Op een strand dat ingeklemd zit tussen een kerncentrale, een enorme berg grind en het Het Kanaal verwacht je geen vissers. Maar Dungeness, in het zuidoostelijke hoekje van Engeland, is de thuisbasis van de familie Thomas. Zij vissen al generaties lang op deze wateren in het kustgebied van Kent.
Als ik naar het water loop, word ik begroet door een man die tegen een roestig geel voertuig leunt. Dave Ellis – of ‘gewoon Dave’, zoals hij zichzelf noemt – wacht tot de boten weer terugkomen aan wal. Hij woont meer dan dertig jaar in dit gebied en brengt al zeker tien jaar lang de boten na een ochtend op het water terug aan land. “Vroeger, zo’n tien jaar geleden, waren hier een tiental boten te vinden,” zegt Ellis. “Nu vissen er nog maar twee gezinnen hier.”
Videos by VICE
Hetzelfde geldt voor andere vissersgemeenschappen in het Verenigd Koninkrijk. Het aantal vissers op geregistreerde schepen is sinds 1938 met vijfenzeventig procent gedaald. Er zijn een aantal verklaringen voor de afnemende beroepsbevolking, waaronder problemen met de quotaregelingen. Maar misschien is er nog een andere verklaring voor de daling van de commerciële visserij in Dungeness. Er zijn namelijk twee grote kerncentrales in de buurt, waarvan er een nog werkt. Dungeness A werd geopend in 1965, maar stopte met het produceren van energie in 2006. Dungeness B heeft daarentegen net een nieuw computersysteem gekregen, en heeft een verwachte einddatum van 2028. Vissen in de buurt van kerncentrales lijkt me persoonlijk een slecht plan.
“Het meest opvallende gevolg van de centrales is het warme water,” vertelt Ellis, terwijl hij naar een borrelende plek bij het schiereiland wijst. Het is niet het zeewater dat borrelt, maar de eindeloze stroom water die vanuit de centrale Het Kanaal in wordt gepompt, laat het wel zo lijken. “Ik denk dat het warme water uit de centrale zeker een impact heeft,” zegt hij. “Het trekt kleine diertjes aan, en die dienen weer als aas voor de grotere vissen.”
De vissen komen ook nog weleens vast te zitten in het koelsysteem van de centrale, waarna ze in stukjes in de zee terechtkomen en weer diertjes aantrekken. Ellis beweert dat het niet echt ‘nucleair vissen’ is, maar er vindt wel een domino-effect plaats door de centrales.
Als de boten in zicht komen, gaat Ellis met zijn gele voertuig het grind op om ze aan land te trekken. Een zwerm meeuwen duikt op het dek om een beetje van de vangst mee te pikken. De kabeljauw, de neustong en de poon zijn overgeleverd aan Joe Thomas. Hij treedt daarmee in de voetsporen van zijn grootvader. Oom Dave (niet Dave Ellis) heeft ook een boot hier, terwijl zijn vader de buit verwerkt voor de Fish Hut Snack Shack, waar de vis wordt verkocht aan hongerige klanten.
Thomas is drieëndertig en vist al ongeveer twintig jaar. Hij is minder overtuigd van positieve effecten van de kerncentrales op de visvangst. “Wij hebben er niet veel aan,” vertelt hij, terwijl ik naast hem zit in zijn pick-up en we wegrijden van het strand. “Het trekt alleen vissen aan die niet veel waarde hebben, zoals wijting, bot en kleine krabben.” Hoe dan ook, het gebied rondom het warme water is nu een broedplaats voor zeebaars, en daar mag niet gevist worden.
Ongeveer honderd miljoen liter zeewater gaat elk uur van de oceaan de centrale in, en wordt daarna weer met een temperatuur van twaalf graden terug de oceaan ingepompt. “Maar de temperatuur daalt snel weer doordat het in de zee terechtkomt,” voegt Thomas toe.
Zelfs al zouden de centrales het de vissers niet makkelijker maken, ze zijn het er allemaal over eens dat ze niets te vrezen hebben. Hier zijn, in tegenstelling tot berichten over de visvangst rond Fukushima, nog geen gemuteerde vissen gevonden.
Maar waar zijn alle boten dan naar toe?
“Het is hier zo rustig vanwege de wetgeving,” zegt Thomas. “Het quotasysteem maakt het moeilijk om je brood te verdienen. De vissen zijn er wel, maar we mogen ze niet vangen.” Geld verdienen met de visvangst kan lastig zijn, maar de zus van Thomas, Kelly Smith, heeft het familiebedrijf nieuw leven ingeblazen met haar kookkunsten. De Dungeness Fish Hut Snack Shack verkoopt verse visgerechten sinds ze drie jaar geleden openden.
“Mijn familie heeft hier altijd al een winkel gehad,” vertelt Smith als ze even gaat zitten. “Mijn oma werkte in de winkel, maar ze hield ermee op toen ze te oud werd en de jongens nog steeds op de boot zaten. Toen besloot mijn vader te stoppen met vissen. Hij was klaar met de lange dagen en het harde werken. Je kunt dat werk niet altijd blijven doen.”
Voordat Smith senior met pensioen ging, besloot hij de winkel te heropenen en de Snack Shack volgde al snel. Kelly had toen al twee kinderen en weinig zin om terug te gaan naar haar saaie kantoorbaan. “De jongens stelden voor dat ik dit moest gaan doen,” vertelt ze. “Ik dacht dat tijdelijk zou zijn, omdat vis verkopen me niet echt aansprak.”
Maar in plaats daarvan raakte Smith geïnspireerd door streetfood in Londen. Ze kocht een eigen kar en ging aan de slag met het menu. “We hebben dit fantastische product, vers uit de zee, en niemand die er gebruik van maakt.” Het menu is afhankelijk van wat er die dag gevangen wordt. In de winter vind je zelfgemaakte vissticks of vissoep op het menu, maar vandaag staat er krab en kreeft op de schoolborden geschreven. We genieten van tong met citroen, zelfgemaakt brood, salade en zelfgemaakte tartaarsaus in een kartonnen doosje.
“Zoiets als dit staat het hele jaar op het menu,” zegt Smith. “Platvis kunnen we altijd krijgen: neustong, tong, bot. Ze zijn ideaal voor in mijn keuken, want ik heb alleen een platte grill.”
Vis verkopen in de schaduw van een kerncentrale lijkt goed te werken voor Smith en haar team. “Ik denk dat vissers hun product beter vanaf de bron kunnen verkopen,” zegt ze. “Het is geweldig voor de klant. De vis gaat niet door een lang verwerkingsproces, maar blijft vers, zoals het hoort.”
We krijgen alles voor een eerlijke prijs en ons werk wordt gewaardeerd,” voegt Smith toe. “Meer mensen zouden dit moeten doen.”
Ik weet niet zeker of er iets in het water zit bij Dungeness, maar ik weet wel zeker dat de Fish Hut Snack Shack goed loopt.