Volgens schrijver Roanne van Voorst is de toekomst vleesloos

Roanne

Nu we steeds meer doordrongen raken van de klimaatramp die boven onze hoofden hangt, verruilen meer en meer mensen dierlijke producten voor plantaardige. De vlees- en de zuivelindustrie leveren niet alleen een enorme bijdrage aan de opwarming van de aarde, onder meer door de methaanscheten van koeien, maar het massaal fokken, transporteren en slachten van dieren is ook nog eens hartstikke dieronvriendelijk. En als je net zo goed plantaardig kunt eten — denk aan de Beyond Burger, hummus, maar ook aan ouderwetse groenten en vele nieuwe vegan eettentjes — waarom zou je dat dan laten, behalve omdat vlees ‘zo lekker’ is?

Volgens antropoloog van de toekomst Roanne van Voorst (1983) zal het niet lang meer duren voordat we in Nederland en de rest van het Westen vleesloos gaan eten. Vlees eten zal, net als racisme, homo’s vernederen en sigaretten roken, steeds minder sociaal geaccepteerd worden en uiteindelijk een taboe. In haar boek Ooit aten we dieren neemt ze alvast een voorschot op die toekomst. Behalve anekdotes en weetjes over veganisme, dierenwelzijn en de vleesindustrie, schotelt ze de lezer twee korte fictieverhalen voor die een beeld geven van hoe de vleesloze toekomst eruit kan zien. We vroegen haar waarom ze het boek schreef, en wanneer het laatste varken volgens haar naar de slachterij gebracht zal worden.

Videos by VICE

VICE: Waarom heb je je boek vanuit de toekomst geschreven?
Roanne van Voorst: Ten eerste om het toegankelijk te houden. Je hoeft je nu niet door paginalange beschrijvingen heen te werken van wat er nu allemaal misgaat. Daarbij haken mensen snel af, terwijl ik juist laat zien hoe mooi een vleesloze toekomst kan zijn. Ten tweede denk ik dat het toekomstperspectief belangrijk is en nu nog vaak ontbreekt in de discussie. Dat mensen nu niet massaal hun leven veranderen, ondanks de dreigende klimaatramp, komt omdat ze niet goed weten hoe het anders zou kunnen. Ik help mensen om zich een andere, betere toekomst voor te stellen, en maak mensen daar enthousiast voor.

Hoe ben je er zo zeker van dat we stoppen met dieren eten?
Ik ben daar niet 100 procent zeker van. Je hebt twee scenario’s. Of we gaan heel veel minder dieren en meer planten eten om het milieu te redden, of we gaan straks alle 9 miljard mensen proberen te voeden met dieren. Daarvoor zouden we de veehouderij nog veel meer moeten opschalen en stroomlijnen. Dan krijg je toestanden zoals in China, waar geen kleinschalige boeren meer bestaan, maar alleen nog varkensflats van acht verdiepingen of meer. Zo doorgaan als nu, maar dan met meer nadruk op biologische veeteelt, is helaas een romantisch, naïef idee, dat gaat het probleem van de groeiende wereldpopulatie simpelweg niet oplossen. Ik denk dat als mensen scherper gaan zien wat de twee realistische toekomstscenario’s zijn, de meeste mensen de voorkeur geven aan het eerste scenario: meer planten en minder dieren eten.

Is het veganisme geen hype onder stedelijke millennials die zich graag willen profileren als goede mensen? Is het een hobby voor de rijke elite?
Ik denk zeker dat het een elite-ding is. Dat is logisch en niet verkeerd. Omdat je elite bent, heb je geld en ruimte om je hiermee bezig te houden. De elite moet een voorlopersrol nemen. Sommige millennials kapen het veganisme misschien een beetje, omdat ze denken dat ze er knapper en dunner van worden, en proberen te leven op een boerenkoolshake per dag. Maar dat werkt niet, dus die haken weer af. Maar als mensen gaan inzien dat veganisme op dit moment niet zozeer een sentimentele maar juist een rationele keuze is, omdat het echt niet goed gaat met het milieu, dan zullen steeds meer mensen plantaardig gaan eten.

Waarom denk je dat veel mensen zo weinig geven om dierenwelzijn?
Ik denk dat de meeste mensen dierenwelzijn juist wel belangrijk vinden. Vrijwel alle kinderen houden van dieren. Het is heel natuurlijk voor mensen om diertjes grappig te vinden en zich daarmee verbonden te voelen. Maar als kind krijg je al snel aangeleerd om een onderscheid te maken tussen huisdieren en boerderijdieren. Die laatste eten we op en dat is normaal, anders ga je dood – dat was althans lange tijd het verhaal. Daarmee blokkeer je het idee dat we voor die dieren moeten zorgen. Vervolgens treedt er ook nog cognitieve dissonantie op, bijvoorbeeld wanneer mensen beelden zien waaruit blijkt dat het niet goed gaat met varkens in een megastal. Zo erg zal het wel niet zo zijn, denken mensen dan al snel, of ze denken dat een mishandeling in een slachthuis, maar een incident is. Je leert om je gevoel voor dieren buitenspel te zetten, zodat je ze kunt blijven eten. En veel mensen, in de stad maar ook op het platteland, komen nooit op grote veehouderijen. Die staan ver weg en het is helemaal niet de bedoeling dat je daar komt. Je hebt wel een paar leuke melkboerderijen in de buurt die je kunt bezoeken, maar die zijn niet gemaakt om op grote schaal dierlijke producten te produceren, dus die zijn niet representatief. Een varkenshouderij waar duizend varkens binnen staan of een kistkalverenboerderij, daar kom je nooit.

Kunnen we in de toekomst helemaal geen dierlijke producten meer eten? Ook geen eieren?
Kaas en melk komen straks niet langer van koeien, maar van noten en granen. Zo produceren we veel minder uitstoot. Eieren eet ik zelf niet meer vanwege het dierenleed dat daarmee gepaard gaat, maar of we ze straks helemaal niet meer zullen eten… Dat vind ik lastig. Wij hadden vroeger drie kippen in de tuin. Is het dan heel erg om hun eieren op te eten? Veel vegans vinden van wel, want die eieren zijn niet voor mensen bedoeld maar voor de kip zelf. Kippen schijnen ze weleens open te pikken en er zelf voedingsstoffen uit te halen. Maar mijn kippen deden dat niet, dus lagen die eieren weg te rotten als we ze niet aten. Tegelijkertijd: als je eieren koopt, steun je een systeem waar van alles mis mee is. Het gros van kippen is inmiddels zo doorgefokt dat hun eieren vaak vast komen te zitten in hun baarmoeder, dus aan die hele industrie wil je gewoon niet meedoen. Maar stel dat iemand twee kippen redt uit een huidige legbatterij en die een beter leven geeft in de achtertuin, wat is er dan mis mee als die persoon af en toe een ei eet? Ik probeer deze dingen bespreekbaar te maken, ook al schrijven sommige veganisten boze reacties, zoals ‘belachelijk! je moet bij je principes blijven’ of ‘wat is dat voor zwak gedoe!’ Dat zijn heel boze, streng in de leer zijnde vegans. Die instelling vind ik niet zo behulpzaam voor de transformatie waar we nu in zitten.

Dat zijn de echte zeikerds.
Ja, en ik denk dat dat gevaarlijk is. Veganisme wordt dan een verstarde identiteit, de enige waarheid. Ik heb een meer pragmatische benadering. Het doel is dat er veel minder dieren worden gedood, dat dieren beter worden behandeld en we klimaatcatastrofe tegengaan. Hoe bereik je dat? Door het voor zoveel mogelijk mensen aanlokkelijk te maken om de overstap te maken. Dan helpt het om ze daarin te begeleiden en om het makkelijk te maken. Wat niet helpt is boos worden als iemand vegan is geworden, en na de eerste maanden een keertje stiekem toch een kaasje eet. Dat is oké, dat hoort erbij, je bent nog aan het wennen aan een plantaardig voedingspatroon. Als je gelijk gaat zitten zaniken bij alles wat mensen verkeerd doen, dan vervreemd je ze en maak je ze bang. Dan haken ze af. Heel streng in de leer zijn is niet de meest strategische benadering. Als je nooit twijfelt of kritisch nadenkt over je eigen overtuigingen en gedrag, dan werkt dat misschien rustgevend voor je brein, maar ik denk niet dat het behulpzaam is.

Veganisten zijn ook maar mensen.
Ik denk vooral dat veel veganisten verdrietig en gefrustreerd zijn door wat ze zien, aan dierenleed. Dat snap ik ook wel. Ik ken activisten die in de zomer echt in paniek raken als ze die barbecues ruiken. Het is makkelijk om dat weg te lachen, maar ik denk wel dat dat voor mensen zo kan voelen. Ik heb ook weleens in tranen langs het zoveelste veetransport gereden. Tijdens het schrijven van dit boek keek ik allerlei filmpjes over dierenleed in de vlees- en zuivelindustrie, en ik kon op een gegeven moment echt niet meer. Ik dacht dat de hele wereld gek was, dat we dit blijven toestaan. En ik woonde toen in Amerika, en daar liggen de supermarkten rondom Halloween vol met duizenden kalkoenen. Dat raakt je en geeft je een gevoel van urgentie, van schiet eens op, wereld!

Koop ‘Ooit aten we dieren’ bij je lokale boekhandel, het kost 20,50 euro.