Voor mijn beroep maak ik mannen belachelijk om hun kleine penis

(Foto door Pixallia via)

Mijn klant ligt op z’n rug met z’n benen wijd, terwijl ik voor hem sta en afkeurend naar z’n penis kijk.

“Wat een kleine pik,” zeg ik. “Jij hebt echt een klein, nutteloos piemeltje, hè?

Videos by VICE

“Ja, meesteres,” reageert hij.

“Ja, wat?” vraag ik.

“Ik heb een klein, nutteloos piemeltje,” fluistert hij.

Ik kijk naar beneden en moet lachen: hij is hard. Deze man wordt geil als ik z’n penis belachelijk maak. Dit wordt ook wel SPH (Small Penis Humiliation) genoemd, wat betekent dat iemand opgewonden wordt van het idee dat z’n penis klein en nutteloos is.

SPH is een vorm van verbale vernedering en seksueel masochisme, waarbij een pijnlijke ervaring wordt geërotiseerd. Als professioneel meesteres weet ik als geen ander dat een groot deel van de fetisjen puur psychologisch is. Uit een Fins onderzoek uit 2002, uitgevoerd onder bezoekers van kinky seksclubs, bleek dat 70% van die mensen weleens aan verbale vernedering deed.

Sommige cisgendere mannen worden enorm opgewonden van vernederingen waarbij hun mannelijkheid kapot wordt gemaakt. Veel van mijn klanten vallen in deze groep, dus voor mij is dat niets nieuws. Toch ben ik er de laatste dagen steeds meer over gaan nadenken. De reden was dat er vorige week in verschillende steden in Amerika standbeelden van een naakte Donald Trump werden neergezet, waarbij vooral opviel dat hij een minuscule penis en geen balzak had. Ik ben me daardoor gaan afvragen waar onze obsessie met het vernederen van kleine piemels eigenlijk vandaan komt.

Neem P, die met zijn dominante vrouw en zijn jonge gezin in het Verenigd Koninkrijk woont. “Ik vind het gewoon geil als mijn vrouw mijn penis belachelijk maakt,” vertelt hij me. “Het zet de traditionele rollen volledig op z’n kop en ik hou van het idee dat ik niet ‘voldoe’ aan een bepaald beeld, dat ik haar behoeften niet kan bevredigen, dat ik op seksueel vlak een waardeloos persoon ben.

Voor P komt de opwinding voor een deel voort uit het idee gefeminiseerd te worden door z’n vrouw – zo beveelt ze hem bijvoorbeeld ook om vrouwenondergoed te dragen. Met een paar vernederende sleutelwoorden speelt ze in op zijn fetisj. “Ze vergelijkt m’n penis met een gezwollen clitoris, noemt hem waardeloos, een verspilling van huid en iets wat niet eens een penis genoemd kan worden,” terwijl ze hem ondertussen aftrekt, zegt hij.

B, een man van middelbare leeftijd, brengt soms weken door met z’n piemel in een kuisheidskooi. Dat is een metalen toestel dat de penis en testikels opsluit, waar je alleen nog mee kan plassen; een erectie krijgen is onmogelijk. Zijn vrouw, S, heeft ondertussen seks met andere mannen. Ze houdt ook de sleutel van de kuisheidskooi bij zich, en maakt z’n penis belachelijk terwijl die opgesloten zit. “Het feit dat me de toegang tot de vagina van m’n vrouw wordt ontzegd vind ik ongelofelijk sexy,” zegt B. “We voeren plagerige gesprekken over hoe ik haar strakke, natte poes niet mag neuken, en dat de schrale lengte van mijn opgesloten, niet-functionerende penis daar de hoofdoorzaak van is.”

Liam Wignall, een PHD-student die mannelijke kinkgemeenschappen bestudeert, weet dat kinkinteresses ontzettend subjectief zijn. “Als je met fetisjisten praat,” zegt hij, “valt het vooral op dat ze niet kunnen beschrijven waar hun verlangens vandaan komen. [Het] zijn meestal persoonlijke en aangeboren verlangens, waar geen simpele, duidelijke oorzaak aan te koppelen is. En als ze toch proberen om hun fetisjen/kinks te verbinden aan een bepaalde gebeurtenis, dan maken ze de invloed van die gebeurtenis meestal veel groter dan-ie eigenlijk is.

Voor B is er niks heerlijker dan zich over te geven aan een dominante vrouw die hem vernedert: “Ik denk dat mijn verlangen naar SPH te maken heeft met mijn angst voor seks en voor aantrekkelijkheid – het gevoel een onaantrekkelijke loser te zijn. Als ik die angst verander van passief naar actief, wordt het geërotiseerd. Angst wordt zo erotiek.”

In mijn eigen praktijk wordt er nooit gesproken over het ‘waarom’: ik ben er gewoon om fantasieën te realiseren op een veilige en gecontroleerde manier. Vernedering kan veel impact hebben zijn, en dat maakt het ook gevaarlijk: het ene woord kan iemand vreselijk opwinden, het andere woord kan tot pijn en psychologische schade leiden. Voordat ik iemands penis belachelijk maak – of begin met een ander psychologisch spel – hebben de klant en ik een relaxed gesprek over welke woorden, fantasieën en ideeën het best werken, en welke niet gebruikt mogen worden. Tijdens een sessie check ik bovendien regelmatig of mijn alles vernietigende tirade nog het juiste effect heeft.

Ook al kies ik er zelf voor om dit werk te doen, soms heb ik er mijn bedenkingen bij en denk ik na over of het wel oké is – met name als ik een grote man ‘een meisje’ noem bij wijze van belediging, of zijn piemel belachelijk maak door het een clitoris te noemen. Domme Danielle, een sekswerker die zich ook met SPH bij klanten bezighoudt, is het daarmee eens: “Ik vind het walgelijk dat je een man vernedert door z’n geslachtsdeel te vergelijken met vrouwelijke genitaliën. Dat betekent namelijk dus eigenlijk dat we in onze maatschappij het vrouwelijke geslachtsdeel niet evenveel waarderen als de genitaliën van de man,” zegt ze.

En er zit nog een ander aspect aan dat me niet lekker zit. Als ik de dominante vrouw speel, maak ik soms iemands penis belachelijk om diegene op te geilen, maar we leven in een maatschappij waarin het idee van kracht, hardheid en viriliteit nog altijd de enige sociaal geconstrueerde expressie van mannelijkheid is. De druk voor mannen om een grote penis te hebben, zie je overal in terug.

Mensen over de hele wereld moesten lachen om de kleine penis van Trump, maar om Trump belachelijk te maken om z’n penis, in plaats van om z’n politieke standpunten, doet pijn bij transseksuelen, interseksuelen, etcetera. “Ik geloof dat die standbeelden veel mensen marginaliseren. De aanwezigheid of afwezigheid van lichaamsdelen en de maat van deze delen heeft niks te maken met mannelijkheid,” zegt Don Altemus, een transgender die ook XXY-interseksueel is.

Kelly Tonks, een advocaat voor Trans Media Watch, is het daarmee eens. “Het standbeeld versterkt het gevoel dat het acceptabel is om anderen belachelijk te maken vanwege hun lichaam. Het is hetzelfde dat de maatschappij het oké vindt om mensen te beoordelen op de grootte van hun borsten, schoonheid, gewicht en lengte,” zegt ze. “Maar wat eigenlijk nog duisterder is, is dat de suggestie wordt gecreëerd dat macht en mannelijkheid met elkaar in verband staan. Hoe meer piemel je hebt, hoe meer macht je hebt.” Ik denk niet dat dat zo zou moeten zijn.