Vroeger rook de stad naar bedorven water, lindebomen en kattenlijkjes

OSIM00005005463

Anders dan kunstwerken, botten, kleitabletten of veenlijken, blijven geuren uit het verleden niet bewaard. Wat een negentiende-eeuwse grachtenpandbewoner rook als-ie op een zomerse ochtend de ramen van zijn slaapkamer opengooide en diep inademde, kunnen we niet meer ervaren (misschien geen groot gemis, aangezien de grachten destijds nog niet werden doorgespoeld en er dikwijls menselijke uitwerpselen en halfvergane kattenlijkjes in het water dobberden). 

Wat wel kan, is zo’n geur zo goed mogelijk namaken, gebaseerd op een grote hoeveelheid geurbeschrijvingen in historische teksten en beelden. In september kan je een wandeling maken door het centrum van Amsterdam, met de City Sniffers-app en een rub-and-sniff-kaart (gratis op te halen is bij de ingang van het Amsterdam Museum, bij hun tijdelijke locatie in de Hermitage aan de Amstel), waarop een aantal gereconstrueerde geuren uit de stad van vroeger staan. Ook de geur van de gracht is op die kaart die kaart te vinden. Het doet nog het meest denken aan de ziekelijke lucht van een bos bloemen die al een paar weken in hetzelfde slijmerige water staan – je begrijpt waarom Albert Camus het in zijn roman De Val (1956), die zich afspeelt in Amsterdam, over “de adem van stilstaand water” heeft.   

Videos by VICE

“Geuren zijn subjectief,” zegt kunsthistoricus Sofia Ehrich, die betrokken was bij het ontwikkelen van de wandeling. Zelf vindt ze de gereconstrueerde grachtengeur bijvoorbeeld niet eens zo vies. “Ik denk dat ik misschien een positieve associatie met verlepte lelies heb.”

2.JPEG
Sofia Ehrich ruikt de historische gracht. Foto door Vania Lopez.

De meeste geuren op de kaart zijn sowieso prettig. In zogenaamde pomanders werd vroeger geparfumeerde kruidenpasta bewaard, gemaakt van koloniaal verkregen specerijen als kruidnagel, kaneel en nootmuskaat, om slechte lucht en ziektes op afstand te houden. Voor deze wandeling is die geur nagemaakt naar een historisch recept. Ook de geur van lindebomen, die in de zeventiende eeuw langs de grachten werden geplant om de stank die daar vanaf walmde te verzachten, is erg lekker. 

De geurwandeling is een initiatief van Odeuropa, een internationaal onderzoeksproject van verschillende wetenschappers (van kunsthistorici tot informatici) die met nieuwe methodes en kunstmatige intelligentie vervlogen Europese geuren doen herleven. De geuren zijn gemaakt door de geur- en smaakstoffenproducent IFF en de rub-and-sniff-kaart is vervaardigd door Scent the Brand, een bedrijf dat zich specialiseert in geurmarketing en geurbranding. De techniek die daarbij wordt toegepast is microencapsulatie, waarbij van de werkzame bestanddelen van een parfum een miscroscopisch kleine capsules worden gemaakt. Door te wrijven gaat de capsule om de geurmolecuul heen kapot, en komt de geur vrij.

Dat lijkt misschien veel gedoe voor een historische wandeling van net iets meer dan een kilometer, maar volgens Sofia voegt geur enorm veel toe. “Het laat mensen op een andere manier nadenken,” zegt Sofia. “Niet iedereen leert door te kijken, dat is ook niet voor iedereen weggelegd. Ik denk dat het heel goed is om op een andere manier met museums en cultuur bezig te gaan – het hoeft niet altijd in een stille ruimte te zijn met visuals op de muur, waar je niets mag aanraken.” Daarbij staat ons reukvermogen in direct verband met ons geheugen, waardoor geuren een ervaring veel rijker kunnen maken. “Sommige mensen worden door iets te ruiken in hun hoofd naar een andere plek getransporteerd. Het is niet per se dat je iets ruikt en dan precies denkt zoals iemand uit het verleden, maar het sleept je wel mee,” aldus Sofia. Bezoekers van historische geurtentoonstellingen komen desgevraagd vaak met allerlei persoonlijke en intieme associaties bij een geur. “Dan zeggen ze bijvoorbeeld: dit ruikt naar mijn opa.”

De historische geuren blijven altijd een benadering, zegt Sofia. Het is natuurlijk niet wenselijk om iemand echt de volle ranzigheid van, bijvoorbeeld, een slagveld vol bloederige ledematen en angstzweet te laten ruiken – je wilt niet dat mensen kokhalzend door het museum strompelen. Daarbij is het volgens Sofia soms lastig om parfumeurs ervan te overtuigen een echt vieze lucht te creëren. “Ze zijn opgeleid om prettige geuren te maken. Voor een tentoonstelling in Ulm wilden we de geur van de hel laten namaken, en het was voor de parfumeurs wel een uitdaging om die echt vies te laten zijn.” 

Zelf zou ze graag de geur van de U-Bahn in Berlijn nog eens willen laten reconstrueren. “Ik was er een paar weken geleden weer, en toen merkte ik dat je het vooral op een aantal stations goed ruikt, zoals Alexanderplatz. Het is moeilijk te omschrijven, maar ik zou zeggen dat het een beetje zoetig ruikt, en voor een metro helemaal niet zo onprettig.”