Identiteit

Waar de fuck blijft anticonceptie voor mannen?

een man die zijn spierballen laat zien

Als we de nieuwskoppen mogen geloven, is de anticonceptiepil voor mannen slechts een kwestie van tijd. Of beter gezegd: had het er al lang moeten zijn. In 2012 schreef Reuters dat de mannenpil “snel werkelijkheid zal worden”, en twee jaar later wist The Daily Beast te melden dat er in 2017 een anticonceptiegel beschikbaar zou zijn. In 2017 beloofde CNBC op verleidelijke toon dat artsen “op het punt stonden” om het eerste mannelijke anticonceptiemiddel op de markt te brengen, en een jaar geleden schreven we zelf nog dat een goed werkende mannenpil “binnenkort werkelijkheid zou kunnen worden”.

Dat soort berichten zijn niet alleen frustrerend voor vrouwen die verlangen naar de mogelijkheid om de last van anticonceptie met mannen te delen, maar ook voor artsen en onderzoekers die weten hoe het echt zit. Het duurt namelijk nog wel even. Om anticonceptie voor mannen op de markt te krijgen, moeten obstakels in het ontwikkelingsproces van geneesmiddelen worden overwonnen, de farmaceutische industrie worden overgehaald, allerlei veiligheidsnormen worden nageleefd en rekening worden gehouden met de diepgewortelde gendernormen in onze cultuur. En dat kost nogal wat tijd.

Videos by VICE

“Als ik dat soort veelbelovende nieuwskoppen zie, krijg ik de neiging om mijn haar uit te trekken,” zegt Diana Blithe, die sinds 2005 onderzoek doet naar mannelijke anticonceptie. “Iedereen denkt dat het er over vijf jaar wel is, maar dat gaat gewoon echt niet gebeuren.”

Als voorbeeld beschrijft Blithe de stappen die nodig zijn om een anticonceptiegel op de markt te krijgen. Dat is een anticonceptiemiddel voor mannen waar Blithe zelf onderzoek naar doet bij het National Institutes of Health (NIH), en bovendien de variant die het verst ontwikkeld is.

Na de eerste testronde, waarbij moet worden bewezen dat de gel werkt bij 400 deelnemers, moet Blithe met haar collega’s nog 1600 mannen vinden die het product willen uittesten. Het vinden van deze mannen duurt een aantal maanden, evenals het uitvoeren van het onderzoek. Als die fase is voltooid, moeten de resultaten worden geanalyseerd en gepubliceerd, en dit proces wordt herhaald tot ze drie fasen van klinische onderzoeken hebben voltooid. Vervolgens presenteren ze hun bevindingen aan de Food and Drug Administration (FDA). FDA-functionarissen kunnen om aanvullende onderzoeken vragen om de veiligheid, effectiviteit en het herstel van de gel beter te onderbouwen, wat kan betekenen dat sommige stappen opnieuw moeten worden uitgevoerd.

Ook andere mannelijke anticonceptiemiddelen, zoals de pil en de prikpil, moeten zo’n lang proces ondergaan, zoals dat bij elk nieuw medicijn moet. “En dit is iets dat pas over meer dan tien jaar gaat gebeuren,” zegt Blithe.

Het onderzoek naar mannelijke anticonceptie begon, net als die voor vrouwen, in de jaren vijftig. Gregory Pincus, de bioloog die samen met John Rock het eerste vrouwelijke orale anticonceptiemiddel heeft ontwikkeld, begon met het testen van oestrogeen en progestageen op mannen en vrouwen in het Worcester State-ziekenhuis, een inrichting voor mensen met psychische problemen. Dit deden ze overigens zonder hun weten of toestemming.

Om het onderzoek te financieren, werd Pincus geholpen door vrouwenrechtenactivisten Katharine McCormick en Margaret Sanger, die ook de oprichter is van non-profitorganisatie Planned Parenthood. Toen Sanger en McCormick hoorden dat Pincus zowel op mannen als vrouwen testte, overtuigden ze hem om zich alleen op vrouwen te richten. Ze redeneerden dat mannen al condooms hadden, en vrouwen ook een manier moesten hebben om te voorkomen dat ze zwanger werden. Pincus en Rock waren bovendien al goed op weg met het ontwikkelen van een pil voor vrouwen.

“De reden dat er überhaupt onderzoek werd gedaan naar anticonceptiemiddelen is dat vrouwen daar behoefte aan hadden,” zegt Jonathan Eig, auteur van The Birth of the Pill.“ Sanger en McCormick waren bereid om de onderzoeken te financieren omdat vrouwen meer controle over hun eigen lichaam wilden krijgen, dat was de drijvende kracht achter het onderzoek. Er was niet zo’n behoefte om zo’n onderzoek te doen voor mannen.”

Sommige mensen houden vol dat daar nog steeds geen behoefte aan is, en dat we daarom nu, meer dan een halve eeuw later, nog steeds geen mannelijke anticonceptie hebben. Vanaf het moment dat de FDA de eerste pil voor vrouwen goedkeurde, was het een regelrecht succes. De populariteit van de vrouwenpil was zo groot dat het onderzoek naar haar mannelijke tegenhanger werd stopgezet, volgens Eig. Vanaf 2014 namen meer dan 9.5 miljoen vrouwen in de Verenigde Staten de pil, en zo’n zestien miljoen vrouwen gebruiken een andere vorm van anticonceptie, los van condooms. Daarmee vertegenwoordigen ze een markt ter waarde van bijna twintig miljard dollar. Volgens cijfers van Rutgers uit 2017, gebruikte 62 procent van de Nederlandse vrouwen tussen 18 en 49 jaar een vorm van anticonceptie, waarbij het in 10 procent van de gevallen ging om een condoom.

Dat meer dan genoeg vrouwen de mannenpil liever vandaag dan morgen zien verschijnen, moge duidelijk zijn. Maar hebben mannen er zelf eigenlijk ook behoefte aan?

Charley Lanyon, een 33-jarige journalist uit Los Angeles, in ieder geval wel. Hij wil niet dat de last van anticonceptie alleen door zijn partner wordt gedragen. Bovendien kan zijn partner helemaal geen anticonceptie nemen. Ze slikte tien jaar lang de pil en had daarbij last van depressies en stemmingswisselingen. Zodra ze met de pil stopte, verbeterde haar geestelijke gezondheid meteen.

Jelani Rice, een 25-jarige fotograaf uit Brooklyn, vindt het ook oneerlijk dat de beschikbare anticonceptie zo oneerlijk verdeeld is. Hij had een keer een relatie waarbij zijn partner ervan uitging dat zij voor anticonceptie moest zorgen als ze gingen daten. Dit voelde alsof hij controle had over de beslissingen die ze maakte over haar lichaam. “Het lijkt alsof mannen er altijd van uitgaan dat dat gewoon iets is wat een vrouw doet, en vrouwen er ook van uitgaan dat het iets is wat zij moeten doen,” zegt hij.

De relatie is inmiddels voorbij, maar Rice vindt nog steeds dat een mannelijke vorm van anticonceptie nodig is. Hij wil op een zo veilig mogelijke manier seks hebben. Alleen hopen dat een vrouw haar pil op tijd neemt of haar pleister op de juiste dag vervangt, is voor hem niet genoeg. “Ik zou het geweldig vinden om 100 procent zeker te weten dat ik alles doe wat ik kan doen om veilige seks te hebben,” zegt hij.

Lanyon en Rice zeggen dat ze begrijpen dat anticonceptie ook bijwerkingen kan hebben, en dat ze dat geen probleem vinden.

Want ook dat is een idee dat heerst: mannen zouden niet bereid zijn om de bijwerkingen te verdragen. Dat beeld werd vooral versterkt toen er in 2016 een onderzoek naar anticonceptie via een injectie moest worden stopgezet, omdat twintig mannen niet door wilden gaan omdat ze last kregen van spierpijn, stemmingswisselingen en acne. Het rapport werd met veel woede ontvangen, want vrouwen moesten al tientallen jaren met dezelfde bijwerkingen dealen. De bijwerkingen bij de mannen op wie de injectie werd getest, waren hier en daar echter wel een stuk heftiger. Een deelnemer kreeg een depressie, een ander slikte een overdosis pijnstillers en weer een ander had last van “een abnormaal snelle en onregelmatige hartslag” na het stoppen van de behandelingen.

Over het algemeen waren de resultaten van het onderzoek positief. 75 procent van de mannen gaf aan dat ze het medicijn nog steeds zouden gebruiken, ondanks de bijwerkingen. Blithe vindt dat een hoge score.

Zij vindt het ook wel logisch dat veel mannen het product zouden gebruiken. Op dit moment gebruiken ze namelijk ook al een vorm van anticonceptie: condooms en vasectomie, een ingreep waarbij de zaadleiders van de man worden onderbroken, behoren tot de top vijf meest gebruikte anticonceptiemiddelen waar Amerikaanse vrouwen op vertrouwen.

“Mannen zeggen weleens dat ze liever geen condooms omdoen,” zegt Blithe. “Maar als ze een andere optie hadden, dan zouden ze daar denk ik wel gebruik van maken.”

Er zit een kern van waarheid in Blithes theorie: uit een recent onderzoek van Male Contraceptive bleek dat 8,1 miljoen mannen uit de Verenigde Staten zeer waarschijnlijk nieuwe anticonceptiemiddelen zouden gebruiken, en 5,6 miljoen misschien. Een Australisch onderzoek uit 2002 toonde aan dat 75 procent van de mannelijke partners van vrouwen die onlangs waren bevallen, zou overwegen om mannelijke hormonale anticonceptie te proberen. Toch blijft sterilisatie, een ingreep die de eileiders sluit, vier keer populairder dan vasectomie, ondanks dat vasectomie aanzienlijk minder ingrijpend is en vaak kan worden teruggedraaid.

De belangstelling voor anticonceptie voor mannen daalde volgens peilingen grotendeels aan het begin van deze eeuw. Dit leidde tot grote ergernis bij Stephanie Page, hoofd van de afdeling metabolisme, endocrinologie en voeding aan de Universiteit van Washington. Page vermoedt dat nieuwe peilingen zouden aantonen dat de vraag naar mannelijke anticonceptie inmiddels weer groeit. “Er is de afgelopen tien tot vijftien jaar veel veranderd op sociaal gebied,” zegt ze. “Ik zou zeggen dat er nu meer behoefte is dan er ooit is geweest.”

“Mannen zeggen weleens dat ze liever geen condooms omdoen,” zegt Blithe. “Maar als ze een andere optie hadden, dan zouden ze daar denk ik wel gebruik van maken.”

Voor de farmaceutische industrie is de markt voor mannelijke anticonceptie nog redelijk onbekend terrein, vooral omdat deze er nog niet echt is. “Veel nieuwe medicijnen zijn in feite een uitgebreidere variant op een medicijn dat al bestaat, of worden ontwikkeld voor het behandelen van een bepaalde ziekte, waarvan we weten hoeveel mensen het gaan gebruiken,” zegt Page. “Bij mannelijke anticonceptie is dit niet bekend, omdat er geen vergelijkbare medicijnen bestaan.”

1553189571272-aaaaaa

De farmaceutische industrie is niet altijd terughoudend geweest in het financieren van onderzoek naar anticonceptie voor mannen. Toen de onderzoeken werden hervat in de jaren zeventig, werd er een grote doorbraak bereikt: met het toedienen van testosteron konden ze het aantal spermacellen terugdringen, zodat mannen niet meer vruchtbaar zouden zijn. In de jaren negentig en begin jaren nul voerden wetenschappers vergelijkbare onderzoeken uit, waarbij mannen hoge dosissen testosteron kregen toegediend, dit keer met een grotere en diversere groep proefpersonen en financiering van farmaceutische bedrijven. Het toedienen van testosteron bleek effectief, maar had wel ongewenste bijwerkingen tot gevolg, zoals niet kunnen klaarkomen, verlies van spiermassa, een laag libido en extreme stemmingswisselingen.

Gelukkig zijn deze bijwerkingen dankzij onderzoeken inmiddels niet langer van toepassing: hormonale anticonceptie zoals gels, injecties en pillen die momenteel worden getest voor mannen, bestaan meestal uit testosteron in combinatie met een of meerdere hormonen, waarmee niet alleen de spermaproductie wordt afgeremd, maar ook het niveau van testosteron in de rest van het lichaam wordt bedwongen. Page, die op dit moment werkt aan meerdere vormen van hormonale anticonceptie voor mannen, denkt dat de negatieve bijwerkingen die bij eerdere onderzoeken naar voren kwamen, de farmaceutische industrie hebben afgeschrikt.

Volgens Time heeft Bayer, een van de belangrijkste verkopers van vrouwelijke anticonceptie, zijn onderzoek naar de mannelijke versie stopgezet in 2017, zonder intentie om het ooit weer op te pakken. In 2015 vertelde een woordvoerder van Bayer aan The Atlantic dat anticonceptie voor mannen “minder geschikt zou zijn” dan de vrouwenpil. Twee jaar later meldde Bloomberg dat mannelijke anticonceptie geen actief aandachtsgebied voor onderzoek was voor andere grote farmaceutische bedrijven, waaronder Pfizer Inc. en Merck & Co. Een woordvoerder van Merck bevestigde dat dit tot op de dag van vandaag nog niet is veranderd. Vertegenwoordigers van Bayer en Pfizer hebben niet gereageerd op ons verzoek om hier een uitspraak over te doen.

“Als we deze medicijnen sneller willen ontwikkelen, moeten we de financiële steun dus ergens anders vandaan halen,” zegt Page.

Sommige mensen geloven net als Page dat de onwil van farmaceutische bedrijven om hierin te investeren voortkomt uit het idee dat mannen niet de last van anticonceptie willen dragen, of dat vrouwen ze niet zouden vertrouwen op dat gebied. Dat laatste werd echter in 2000 al tegengesproken door een wereldwijd onderzoek van Oxford.

De non-profitorganisatie Male Contraceptive Initiative (MCI) vertelt dat het altijd moeilijk is om grote investeerders te vinden voor nieuwe onderzoeken. De organisatie heeft geprobeerd een oplossing te vinden voor deze financieringskloof. “Ik heb niet de indruk dat er sprake is van een georganiseerde inspanning om mannelijke anticonceptie tegen te houden, maar dat het meer te maken heeft met prioriteiten,” zegt uitvoerend directeur Heather Vahdat. “Dat is waar de meeste ongelijkheid vandaan komt: een gebrek aan middelen.”

Sinds 2017 heeft MCI 1.7 miljoen dollar verzameld van particuliere donoren voor wereldwijd onderzoek naar anticonceptie voor mannen, in het bijzonder voor studies naar niet-hormonale anticonceptiemethoden. Dat zijn bijvoorbeeld methoden waarbij interactie tussen sperma- en eicellen wordt voorkomen, of spermacellen worden geblokkeerd om door de zaadleider te gaan. MCI geeft voorrang aan deze onderzoeken omdat ze zich in het vroegste ontwikkelingsstadium bevinden, en Vahdat en haar collega’s geloven dat niet-hormonale methoden “beter ontvangen” zullen worden. Ze moeten namelijk simpelweg voorkomen dat sperma het ei bevrucht, en hebben niet dezelfde bijwerkingen als hormonale anticonceptie.

“Als we deze medicijnen sneller willen ontwikkelen, moeten we de financiële steun ergens anders vandaan halen.”

Het anticonceptiemiddel NES/T, de gel die Blithe en haar collega’s onderzoeken, is in een relatief ver stadium en lijkt dan ook de grootste kans te hebben om snel op de markt te komen.

NES/T is voortgekomen uit twee gels: een met testosteron en een met het hormoon nestorone, waar het product ook naar is vernoemd. Blithe ontdekte eerder al dat een vroege versie van NES/T het aantal zaadcellen binnen zes maanden naar nul kon brengen als mannen het elke dag gebruiken, en dat mannen nadat ze ermee stoppen in ongeveer 24 weken hun spermaproductie kunnen herstellen. Na het publiceren van deze resultaten in 2015, voegde Blithe de twee gels samen tot één gel, die ze op dit moment testen op mannen met vrouwelijke partners. Volgens Blithe reageren de mannen positief op de gel, en kunnen ze door naar de fase waarin de vrouwen stoppen met hun anticonceptie, om zo de effectiviteit van de gel te meten.

“Alles gaat op dit moment precies zoals we willen,” zegt Blithe. “Kom over twee jaar bij me terug, en ik zal je vertellen of het nog steeds goed gaat. Twee jaar daarna zal ik de volledige resultaten voor je hebben.”

1553189560314-aaaaaa

Niemand weet of de gel, de injectie of de pil het eerst op de markt komt, maar onderzoekers zijn het er in ieder geval over eens dat wanneer een van deze producten beschikbaar is, de rest snel zal volgen. De eerste is namelijk het moeilijkst om op de markt te krijgen.

Niet ver achter NES/T – momenteel dus het verst gevorderd – ligt de pil genaamd dimethandrolone decanoaat, oftewel DMAU. Page is hoofdonderzoeker naar deze pil, en liet vorig jaar in haar voorlopige bevindingen zien dat de pil effectief was in een dosis van 400 milligram. Haar team probeert op dit moment honderd mannen te werven voor de volgende fase, die naar schatting volgend jaar klaar zal zijn. Tegelijkertijd werken ze aan een injecteerbare vorm van het medicijn.

“Als we een van deze opties op de markt brengen, en kunnen aantonen dat mannen er geïnteresseerd in zijn, zal het ons helpen om het gesprek verder te brengen, en mannen meer gewend te laten raken aan het idee om zich met anticonceptie bezig te houden,” zegt Page. “Het doel is om uiteindelijk een soort keuzemenu voor mannen te creëren.”

Blithe weet dat de lange weg naar mannelijke anticonceptie deprimerend kan zijn. Maar ze wordt er niet depressief van als ze terugkijkt op de afgelopen veertien jaar waarin ze eraan heeft gewerkt, en een blik vooruit werpt naar het decennium dat haar zeker nog te wachten staat. Soms zou ze een tijdmachine willen hebben, maar over het algemeen blijft ze geduldig. Ze werkt aan de taak die voor haar ligt, en weet dat het proces niet sneller kan verlopen dan hoe het nu gaat.

En als er dan eindelijk iets op de markt komt, zit het werk er voor het grootste gedeelte op. “Het tweede product zal in ieder geval niet nog eens dertig jaar op zich laten wachten.”