Identiteit

Waar pride gelijk staat aan protest

Dit artikel verscheen eerder in het oktobernummer van ons magazine.

Op driejarige leeftijd deed Daniel Timofeev voor het eerst een van zijn moeders sjaals om en danste hij ermee door zijn slaapkamer in het Letse plaatsje Balvi, zo’n dertig kilometer van de Russische grens. Zijn ouders konden zijn verkleedpartij niet aanzien en schreeuwden dat hij er onmiddellijk mee moest ophouden. Er werd daarna met geen woord over gesproken, maar toch herkenden zijn ouders in zijn kleutergedrag de eerste tekenen van homoseksualiteit – in hun ogen een ziekte. Zijn medeleerlingen waren een stuk uitgesprokener: als ze Daniel in het jongenstoilet tegenkwamen of hij mee probeerde te doen met een sport, scholden ze hem uit voor ‘flikker’ of ‘meisje’.

Videos by VICE

Als tiener ontdekte Daniel Timofeev de hoofdstad Riga, waar hij op zoek ging naar mensen die dezelfde interesses hadden. Vlak na de millenniumwisseling was Letland nog maar een jaar of tien onafhankelijk van de voormalige Sovjet-Unie en had het moeite het verleden van zich af te schudden. Timofeev kwam in nachtclubs in Riga voor het eerst in aanraking met andere homoseksuele mannen en de homocultuur. “Riga is een soort wonderland, vergeleken met waar ik vandaan kom,” zei hij. Toch was ook Riga niet ideaal: tijdens zijn eerste uitstapje naar de grote stad kwam de man waarmee hij seks zou hebben niet opdagen, werd hij beroofd en moest hij straat slapen. In tegenstelling tot de rest van het land, had Riga twee homoclubs waar de LGBTQ-mensen terecht konden om een paar uur zichzelf te zijn. Buiten de muren van de streng bewaakte clubs had Timofeev te maken met dezelfde verbale agressie als waar hij in Balvi ook last van had. Zodra hij zijn middelbareschooldiploma op zak had, ging Timofeev op zoek naar een manier om Balvi te verlaten en een nieuw leven te beginnen op een plek waar niemand hem kende.

Op de socialenetwerksite Draugiem.lv kwam hij in contact met een oudere man uit Riga, die hem graag wilde ontmoeten. Timofeev grapte dat de man hem in Balvi kon komen halen. Vijf uur later stond hij voor de deur. Timofeev zei tegen zijn moeder dat hij een blokje om ging, pakte zijn spullen en verhuisde diezelfde dag nog naar Riga.

Daar kwam hij terecht in een post-Sovjet-homogemeenschap, waarin iedereen erop gebrand was z’n geaardheid geheim te houden. In de Sovjet-Unie werd altijd luid verkondigd dat er geen homoseksuelen woonden, maar toch was er een wet die seks tussen twee mannen bestrafte: homoseksuelen die betrapt werden konden tot wel vijf jaar achter de tralies verdwijnen. In de het enige seksuelevoorlichtingsboek dat er in de Sovjet-Unie ooit werd uitgebracht (In de naam van de liefde, geschreven door de Letse psychotherapeut Janis Zalitis), staat dat homoseksualiteit een ziekte is, die kan worden genezen met behulp van hypnose. Toen Letland onafhankelijk werd hoefde het zich niet meer aan de Sovjet-regels te houden en begin jaren negentig openden de eerste homoclubs hun deuren. Maar na honderden jaren van onderdrukking, een geschiedenis waarin fascisme een prominente rol speelt en een kerk die zijn macht had herwonnen, was het nieuwe Letland niet alleen extreem nationalistisch, maar ook xenofobisch en enorm wantrouwend tegenover iedereen die ze als ‘anders’ beschouwden, zoals homoseksuelen.

Toen Letland in 2004 toetrad tot de EU begon de homobeweging langzaamaan vastere vormen aan te nemen, een ontwikkeling die volgens politici was ingegeven door het Westen. In Letland woonden immers officieel geen homo’s.

Nog altijd worden homoseksuelen in Letland aangemoedigd om zich te verstoppen. Timofeev doet daar niet aan mee. Hij heeft zijn haar in een kleur geverfd die het midden houdt tussen zilver en paars en hij gaat de deur niet uit zonder een laag foundation en een flinke dosis rouge en bronzer, om zijn fijne trekken te benadrukken. Toen hij een paar maanden geleden de Amerikaanse realityserie RuPaul’s Drag Race op Facebook ontdekte, begon hij te experimenteren met drag. “Mijn drag is behoorlijk fishy,” zei hij, een term die hij heeft opgepikt uit het programma. Hoe goed Timofeev ook in zijn eigen vel zit, hij kan nog steeds niet rustig over straat. “Een automobilist reed me deze week voorbij, draaide zijn raampje omlaag en riep ‘flikker’ naar me. Als ik met het openbaar vervoer reis, is het nog veel erger. ‘Is hij een jongen of een meisje?’ ‘Waarom is hij homo?’ Dat soort vragen. Ik moet er maar mee zien te leven.”

Letland werd in januari voor het eerst benoemd tot voorzitter van de Raad van de Europese Unie. In de aanloop naar de benoeming grepen homoactivisten in het land de kans om een statement te maken. Vergeleken met de steeds beter wordende homorechten in het westen van Europa, de afgelopen tien jaar, slaat Oost-Europa dankzij de nationalistische sentimenten van de bevolking en het homofobe Russische regime een modderfiguur. Letse organisaties voor homorechten sloegen de handen ineen en haalden met succes EuroPride, de jaarlijkse viering van de Europese LGBTQ-gemeenschap, naar Riga. Het was voor het eerst in het vierentwintigjarige bestaan van EuroPride dat het festival werd gehouden in een voormalig Sovjet-land dat grenst aan Rusland. Naast een symbolische middelvinger naar de onderdrukking van homo’s in Rusland, moest het festival ook een plek zijn waar homoseksuelen uit voormalige Sovjetlanden als Oekraïne, Georgië en Kyrgyzstan, en zelfs Rusland de wereld konden laten zien waar ze mee worstelen.

EuroPride Riga zou een ‘historisch’ evenement worden met een ‘parade voor de mensenrechten’ als middelpunt – de grootste viering voor homoseksuelen en hun supporters in de geschiedenis van Letland. Nadat het evenement was aangekondigd volgde enorme weerstand uit zowel de politieke als de antihomohoek. Vooral de homohaters, die zichzelf ‘no homo’-activisten en ‘antiglobalisten’ noemen, deden hun uiterste beste om het evenement te dwarsbomen. Timoveef was niet onder de indruk toen hij hoorde dat EuroPride naar Letland kwam. Hij wilde een groot feest, een viering ‘met travestieten, engelenvleugels en veren’ – geen politieke mars.

Kaspars Zalitis

Het eerste Pride-evenement in Riga vond plaats in 2005, nadat Gabriels Strautinš terugkwam uit Stockholm, waar hij als vrijwilliger had meegeholpen bij de Pride. Hij vond het hoog tijd voor een straatfeest in Riga, al had Strautinš geen politieke motieven. Hij wilde, net als Timofeev, samen met zijn vrienden een groot feest organiseren. Letland was het jaar daarvoor lid van de Europese Unie geworden en de vergunning voor de viering werd snel goedgekeurd. De homofobe onderbuikgevoelens van de Letten speelden al snel op. Minister-president Aigars Kalvītis sprak zich publiekelijk uit tegen de Pride. “Seksuele minderheden door hartje Riga laten paraderen, vlak langs de kathedraal, is onacceptabel,” zei hij tegen een lokale televisiezender. Het stadsbestuur van Riga trok de vergunning snel in, met als reden dat de viering gewelddadige protesten tot gevolg zou hebben. De rechtbank draaide dat besluit uiteindelijk terug, waarop de deelnemers alsnog welkom waren in het centrum. Juris Lujans, onderburgemeester van Riga, was hier zo boos over, dat hij uit protest zijn functie neerlegde.

Toen de zeventig deelnemers zich op de dag van de parade verzamelden bij de Anglikaanse kerk in het centrum, werden ze geconfronteerd met drieduizend demonstranten die met eieren en tomaten gooiden. De politie vormde een cordon rond de deelnemers, maar antihomoactivisten braken door de barricades heen en gingen de paradegangers te lijf. Activist Kaspars Zalitis werd in zijn maag gestompt door Janis Iesalnieks, die tegenwoordig staatssecretaris van Justitie is. “Hij kan zich dat waarschijnlijk niet herinneren,” zei Kaspars, “maar ik weet het nog goed.”

Daniel Timofeev in drag

Kristina Garina had totaal niet gerekend op de commotie rondom de eerste Pride. De heteroseksuele vrouw uit Riga was naar de Pride in andere steden geweest en had het altijd prima naar haar zin gehad. Ze was niet naar de Pride in Riga gekomen met een politiek doel voor ogen, maar dat veranderd snel. “Toen ik aankwam zag ik een kleine groep Pride-deelnemers, omringd door een enorme groep demonstranten, en ik dacht: ik kan hier niet blijven staan en toekijken, ik moet meedoen,” zei ze. Ze was geschokt toen ze Elita Veidemane, een heldin vanwege haar aandeel in de onafhankelijkheidsstrijd tegen Rusland, eieren uit haar tas zag halen, die ze vervolgens naar de deelnemers van de Pride gooide. “Ik respecteerde deze vrouw!” zei Garina. “Ik vond haar intelligent, slim en inspirerend.”

Tijdens de Pride ontmoette Garina een aantal andere gechoqueerde deelnemers, waaronder Zalitis. Ze wisselden telefoonnummers uit en spraken in de daarop volgende maanden regelmatig af in cafés, restaurants en bij elkaar thuis. Onderwerp van gesprek was steevast het verbeteren van de leefomstandigheden van LGBTQ’s in Letland. In februari 2006 besloten ze Mozaīka op te richten, de enige organisatie in Letland die opkomt voor de rechten van LGBTQ’s. Hun voornaamste doel: het versterken van de homogemeenschap.

Timoveef waagde met zijn flamboyante vertoning dagelijks zijn leven, maar voor zijn eerste Pride wilde hij meer dan alleen overleven. “Iedere keer dat ik de voordeur achter me dichttrek maak ik een politiek statement,” zei hij. “Ik protesteer iedere dag.”

De politieke houding tegenover homo’s was er na de eerste Pride flink op achteruit gegaan. Het parlement weigerde een wet goed te keuren die discriminatie op basis van seksuele voorkeur op het werk verbood, hoewel die maatregel een voorwaarde was geweest voor toetreding tot de Europese Unie in 2004. Ook werden stappen ondernomen om de grondwet dusdanig te veranderen dat huwelijken alleen mogelijk waren tussen mannen en vrouwen. Neonazi’s, ultranationalisten en streng christelijke groeperingen zaten ook niet stil. Ze werden bijgestaan door de komst van Scott Lively, een Amerikaanse evangelist die bekend was geworden door het promoten van de Oegandese ‘Kill the Gays’-wet. Lively en een lokale kerk werkten nauw samen om Letten te waarschuwen voor de westerse infiltranten, die mensen zogenaamd tot homoseksualiteit wilden bekeren.

In 2006 vroeg Mozaīka een vergunning aan voor een tweede mars, die deze keer de onschuldig klinkende naam ‘Dagen van Vriendschap’ had. Tegen die tijd waren de organisatoren van de eerste Pride het land al ontvlucht. De eerste Pride was in hun ogen een beschamend voorval waar in het buitenland hard om gelachen werd. Weer probeerde de gemeenteraad de parade te blokkeren, maar Mozaīka tekende bezwaar aan en ging akkoord met het voorstel om het evenement naar binnen te verplaatsen, naar de tweede verdieping van het Reval Hotel Latvija. De tegendemonstraties waren deze keer erger dan tijdens de eerste Pride: demonstranten blokkeerden urenlang de deur van het hotel, vielen mensen aan die naar binnen of naar buiten liepen en drongen uiteindelijk naar binnen, terwijl de politie toekeek zonder in te grijpen.

Na een kerkdienst die ochtend, die speciaal was gehouden ter ere van de Pride, werden deelnemers bekogeld met verrot fruit, poep en wijwater. Toch organiseerde Mozaīka ook in 2007 en 2008 opnieuw parades. De eerste trok achthonderd deelnemers en duizend demonstranten en bij beide evenementen waren meer buitenlanders dan Letten betrokken. In 2009 werkte Mozaīka samen met gelijkgezinde organisaties in Litouwen en Estland, in een poging om een Baltic Pride te organiseren die zou beginnen in Riga. Uiteraard probeerde de gemeenteraad er een stokje voor te steken, maar opnieuw stelde de rechtbank de organisatie in het gelijk. Baltic Pride Riga vond in 2012 plaats zonder protest van de gemeente. Zo’n zeshonderd mensen deden mee, tegenover honderd demonstranten. Dat jaar begonnen de Letse activisten te dromen over een grotere, betere Pride in 2015. “Dit jaar is Letland voorzitter van de van de Raad van de Europese Unie, en is het tien jaar na de eerste Pride en vijfentwintig jaar geleden dat de Sovjet-Unie viel”, aldus Garina. “Een ideaal moment om EuroPride te organiseren in Riga dus.”

EuroPride vindt zijn oorsprong in Londen. De eerste parade werd in 1992 georganiseerd op het hoogtepunt van de aidsepidemie, om Europese homo’s jaarlijks een plek te geven waar ze konden laten zien waar ze voor staan. De Pride-evenementen in Riga hadden de aandacht gevestigd op de homoseksuele inwoners van de stad, maar hun impact was door de homofobe houding van het overgrote deel van de bevolking niet heel groot. Het organiseren van een EuroPride zou in Europa de aandacht vestigen op de problemen waar de Letse LGTBQ-gemeenschap mee worstelt. Riga leek naast steden als Barcelona, Manchester en Milaan geen voor de hand liggende keuze. “De overheidssteun die Manchester had ontbrak bij ons. Een feest als Milaan en Barcelona beloofden, daar konden wij niet aan beginnen. En zoals je kan zien, is het weer in Riga behoorlijk klote,” zei Garina. Zonder steun van de overheid of het bedrijfsleven waren de organisatoren gedwongen om het over een politieke boeg te gooien.

Mozaīka besloot het voorstel te presenteren als een kans om van Letland een ‘baken van hoop voor andere OostEuropese landen’ te maken, vertelde Hans De Meyer, voorzitter van EPOA, de organisatie achter EuroPride. Letse homo’s wilden aan hun eigen regering en leiders in de regio die het bestaan van LBGTQ’s ontkennen duidelijk maken: ‘Wij bestaan’. Blij met de kans om een statement te kunnen maken, koos EPOA ondanks het slechte weer toch voor Riga. EuroPride Riga deed een belofte aan deelnemers die alle politieke lading nogal overweldigend vonden, omdat ze gewend waren aan Pride als gewoon een groot feest: “Geschiedenis schrijven is hot!”

Het cultureel centrum Kanepes bevindt zich in het centrum van Riga, op een steenworp afstand van culturele en historische monumenten als de St. Gertrude-kerk, het Joods Museum en het voormalige gebouw van de KGB. Mozaīka toverde het cultureel centrum, dat in het verleden werd gebruikt als ontmoetingsplek voor Russische en Baltische aristocraten, voor de Pride om tot Pride House, een centrale plek waar de bezoekers van het evenement samen konden komen. In de binnentuin hing de regenboogvlag; de eerste keer in de Letse geschiedenis dat de vlag in het openbaar mocht worden gehesen, aldus de website van EuroPride. Op 17 juni, de derde dag van de Pride en tevens een nationale Letse feestdag ter herinnering aan het begin van de Sovjet-bezetting in 1940, had ik met Zalitis en Garina afgesproken in Kanepes. Ieder huis was op deze dag verplicht om de Letse vlag uit te hangen met een zwart lintje eraan. Veel Letten die niets zagen in EuroPride waren boos dat het evenement samenviel met de herdenking. Een Lutherse priester had uit protest tegen EuroPride een zwarte vlag boven zijn kerk gehesen. Ook vergeleek hij de LGBTQ-gemeenschap met communisten en nazi’s en beloofde hij dat vroeg of laat de tijd zou komen waarop ze zouden boeten voor wat ze de samenleving hadden aangedaan.

Zalitis, die die ochtend een Nederlandse prinses had ontmoet en nu onderweg was naar een televisie-interview, maakte zich geen zorgen over de vervloeking van de priester: “Ik ben het zat om altijd maar te moeten huilen. Als het op lijden aankomt, zijn de Letten kampioen. Als zij mentaal in de Sovjet-Unie willen blijven wonen, prima, maar ik wil mijn land beter maken. Ik wil dat mensen hier op bezoek komen en zien hoe mooi het is.” Een paar duizend internationale gasten waren op die uitnodiging ingegaan. Uit heel Europa waren mensen toegestroomd om deel te nemen aan een week vol speciale evenementen: de eerste tentoonstelling over de geschiedenis van de Letse homogemeenschap ooit, de eerste LGBTQ-expositie in een grote galerie, optredens, films en workshops over bijvoorbeeld de rechten van transgenders en LGBTQ-bewegingen in Oost-Europa. Natuurlijk waren er ook bijna iedere avond feestjes, waarvan er twee doorgingen tot in de vroege uren van het belangrijkste evenement op zaterdag: de Pride Parade. Het werd de grootste Pride in de geschiedenis van de Baltische staten.

Behalve de EuroPride heeft Mozaīka zich ook ingezet voor het voeren van een campagne om homoseksualiteit in Letland zowel legaal als sociaal acceptabel te maken. De afgelopen tien jaar heeft de organisatie een jeugdafdeling op poten gezet (Skapis, wat ‘kast’ betekent in het Lets), een LGBTQ-bibliotheek geopend en het eerste vrouwelijke basketbalteam van Letland opgericht. Mozaīka maakt zich ook sterk voor een wet die geregistreerd partnerschap mogelijk maakt voor alle stellen ongeacht hun geslacht, en ze heeft een database aangelegd waarin geweldsdelicten tegen LGBTQ’s, die voortkomen uit haat, worden geregistreerd.

Het parlement heeft discriminatie op de werkvloer vanwege iemands seksuele voorkeur uiteindelijk verboden, om het EUlidmaatschap van Letland niet in gevaar te brengen, maar veel meer dan een officieel politiek statement was dit niet. De in 2006 goedgekeurde wet wordt nauwelijks gebruikt, omdat je je er alleen op kunt beroepen als je uit de kast bent. “Dit maakt het vaak onmogelijk om de discriminatie vast te leggen,” legde Garina uit. Vandaar dat Mozaīka zich ook bezighoudt met het bevorderen van de homo-emancipatie, zodat homo’s genoeg zelfvertrouwen krijgen om uit de kast te komen. Als mensen hun geaardheid blijven verstoppen, kan de LGBTQ-gemeenschap niet groeien, aldus Mozaīka. “De politieke stemming is aan het veranderen, dus ik denk dat ons grootste obstakel op dit moment de mensen zijn die niet uit de kast komen,” aldus Garina.

Er zijn zo’n vijftig Letse vrijwilligers betrokken bij EuroPride. Volgens Garina zijn dit waarschijnlijk de enige vijftig mensen in het hele land die zich openlijk achter de LGBTQ-beweging durven te scharen. Zeker de helft van de LGBTQ-activisten in Letland is hetero, zegt ze. Er zijn misschien honderdvijftig mensen die naar de homobars gaan, maar de meeste homo’s zitten diep in de kast en houden hun geaardheid geheim. Ze vertelde me een verhaal over een transgendervrouw die Mozaīka eens per jaar dronken opbelt. “Dat is de enige manier waarop ze zichzelf kan uiten, omdat niemand anders luistert.” De vrijwilligers van Mozaīka proberen de vrouw altijd over te halen om op het kantoor langs te komen, maar ze zorgt er altijd voor dat ze zo dronken is als ze belt, dat ze niet eens op kan staan.

Voordat ik naar Letland vertrok, vroeg ik aan een vriend of hij op de sociale netwerksite DuesNude.com een paar Letse mannen voor me kon vinden om te interviewen. Hij stuurde zeven berichten en kreeg maar één antwoord. “Ik zou nooit naar Riga Pride gaan, te veel haat”, schreef die man. “Ik ga naar Barcelona.” Toen ik dat aan Garina vertelde, was ze even stil. Daarna zei ze: “Dat doet me wel een beetje pijn, omdat hij afwacht tot andere mensen het gevecht voor hem aangaan.”

Op de eerste dag van EuroPride plaatste Tālivaldis Kronbergs, redacteur van de website Pride.lv, een open brief op internet met de kop ‘Eindelijk publiekelijk uit de kast: waarom ik moe werd van Karlis Streips als het toonbeeld van de homoseksuele man in Letland’. Streips, een liberale journalist en commentator op televisie, was jarenlang de enige openlijke homoseksueel in het Letse medialandschap. Afgelopen november kwam de tweede bekende Let op Twitter uit de kast: minister van Buitenlandse Zaken Edgars Rinkēvičs. Mozaīka begon een steuncampagne voor hem op Twitter, maar toch zakte hij na zijn mededeling zo’n twintig procent in de peilingen. Vlak daarna publiceerde Zigmars Liepiņš, het hoofd van de Nationale Opera, een satirische brief waarin hij de draak steekt met de minister door ‘uit de kast’ te komen als een heteroseksuele, blanke christelijke man, een ‘geaardheid’ die volgens hem steeds zeldzamer wordt.

Homohaat komt in Letland vooral naar buiten op internet. “Als je inlogt op de populaire websites, zoals bijvoorbeeld Apollo. lv, hoef je maar vijf reacties te lezen om te zien hoe het gaat,” zei de 27-jarige Annija Sprivule, leider van een jongerenafdeling van Mozaīka. Moeilijker te meten, en daarom wellicht gevaarlijker, is de weigering van veel Letten om iets over homohaat te zeggen. “Het is een zwijgcultuur,” aldus Sprivule.

Kronbergs schreef in zijn brief: ‘Ik ben het zat om mijn mond te houden en naar onzin over mijzelf en andere homoseksuelen te moeten luisteren’. Hij besloot dat EuroPride het juiste moment voor hem was om uit de kast te komen. ‘Velen van jullie vragen waarschijnlijk: En wat dan nog?’ schreef hij, maar hij herinnerde zijn lezers eraan dat Letland niet in West-Europa ligt. Mensen in Letland worden gedwongen tot geheimhouding en leiden dubbellevens, omdat ze terecht bang zijn hun baan te verliezen.

Veel Letse homoseksuelen zijn sinds de eerste Pride naar tolerantere landen binnen de EU verhuisd. Zo ook Māris Sants, een medeoprichter van Mozaīka. Hij verliet Riga nadat een school weigerde hem aan te nemen en hij was uitgestoten door de Letse Evangelische Lutherse kerk. En het werd nog erger: op de vierde dag van EuroPride keurde het Letse parlement een onderwijswet goed die doet denken aan de Russische wet tegen ‘homopropaganda’. De wet schrijft voor dat ‘het educatiesysteem zal zorgen voor de morele vorming van de leerlingen, in navolging van de waarden die zijn vastgelegd in de grondwet van de Republiek Letland, met name op het gebied van het huwelijk en het gezin.’ Hoewel de bewoordingen in de wet vaag zijn, werd de boodschap luid en duidelijk gehoord door liberalen en de homogemeenschap: LGBTQ-docenten en hun sympathisanten worden in de gaten gehouden.

De strategie van Mozaīka, mensen aanmoedigen om uit de kast te komen en open te zijn over hun geaardheid, is voor het grootste gedeelte een directe reactie op wetten en sociaal geaccepteerde houdingen die homoseksuelen in diezelfde kast proberen te houden. Homoseksuelen in het Westen hebben de afgelopen veertig jaar enorme stappen genomen op het gebied van gelijke rechten, wat gedeeltelijk te danken is aan campagnes en gebeurtenissen die de zichtbaarheid vergrootten. Goede voorbeelden zijn de Stonewall-rellen in New York, de aidscampagnes van ACT UP en de stroom van media-aandacht die een groot aandeel had in het legaliseren van het homohuwelijk in landen als de Verenigde Staten. Maar veel mensen die ik in Riga ontmoette, stelden de heersende opinie aan de kaak dat openheid altijd beter is voor de homoseksuele gemeenschap. Zelfs Kronbergs benadrukte dat hij door openlijk uit de kast te komen niemand wilde aanmoedigen om zich in het openbaar ‘homoseksueel te gedragen’.

In Pride House ontmoette ik een vrijwilliger van EuroPride die niet van plan was een Pride-t-shirt te dragen tijdens de optocht. Ook verkondigde hij niet op Facebook waar hij die dag was. “Waar komt het idee vandaan dat uit de kast komen de enige juiste manier is?” zei hij. “Dat dat beter is voor de gemeenschap?”

Voor Oost-Europese activisten was de mogelijkheid om gelijkgestemden te ontmoeten en met hen manieren te bespreken om rechten af te dwingen in hun land van herkomst één van de belangrijkste aspecten van EuroPride. Voor een hotel waar op dat moment een discussie aan de gang was over de ‘successen en uitdagingen’ van de LGBTQ-bewegingen in Oost- en Centraal Europa, raakte ik in gesprek met Armen Buonarroti, een Armeense activist en journalist, en Olena Shevchenko, hoofd van de Oekraïense LGBTQ-organisatie Insight. Later op de dag zouden ze samen met Kaspars Zalitis worden geïnterviewd op de Letse televisie over de homorechten in hun land. Hun uiteindelijke doel was om hun organisaties en landen op dezelfde koers te krijgen als de Europese Unie, in plaats van die van Rusland. Volgens Shevchenko was dit een goed moment voor gelijke rechten in Oekraïne, nu het land had gestemd voor een pro-Europese regering.

“We gaan de kant op van Europa en Europese normen op het gebied van mensenrechten,” zei ze. Binnen gaf een andere Oekraïense activist, Anna Dovgopol, een presentatie over de Pride die onlangs in Kiev had plaatsgevonden en die zij mede had georganiseerd. De Pride was op 6 juni gehouden, een paar maanden nadat de Moskou-gezinde regering van Oekraïne was gevallen. Veel deelnemers aan de Pride hadden ook meegedaan aan de Euromaidan-demonstraties die het jaar ervoor waren georganiseerd om de zittende regering ten val te brengen. De homo-activisten werden, net al de demonstranten van Euromaidan, ervan beschuldigd dat ze gestuurd waren door het Westen. “Maar waarom zijn mensenrechten een westers concept?” vroeg Dovgopol. “Mensenrechten zouden niet moeten worden gezien als een westers onderwerp.”

Op de Kiev Pride was het tot geweldsuitbarstingen gekomen: 25 demonstranten werden gearresteerd, 20 mensen, waaronder negen politieagenten, raakten gewond. Eén agent kwam in aanraking met een rotje, waardoor een ader in zijn nek werd opengereten. Hoewel ze niets te maken hadden met de antihomogroepering die de verwonding had veroorzaakt, zamelden deelnemers aan de Pride geld in voor zijn operatie.

Na haar presentatie sprak ik in de lobby van het hotel met Dovgopol, over de moeizame pogingen van de LGBTQ-gemeenschap om een groter deel van de Oost-Europese bevolking aan te spreken. Naast de confrontaties met antihomoactivisten op straat, kreeg Kiev Pride uit linkse hoek ook de kritiek dat de optocht geen specifiek doel leek te hebben. De parade was te ‘mainstream’. “Ze beschuldigden ons van homonationalisme en wilden dat we antikapitalistische leuzen gebruikten,” zei ze. “Maar ik heb het over mensen die al schrikken als je het woord ‘feminist’ laat vallen. Als we de linkse agenda te ver doordrukken, worden we minder gehoord.”

Toch is West-Europa het grote voorbeeld als het aankomt het op verbeteren van de levens van homoseksuelen in Oost-Europa, en zijn de ideeën die de ronde doen op EuroPride over uit de kast komen, Pride-optochten en publieke educatiecampagnes allemaal door het Westen ingegeven. Oost-Europese LGBTQ’s bevinden zich in een vicieuze cirkel: als ze de westerse lijn volgen, vindt de rechterkant van het politieke spectrum ze te westers en krijgen ze kritiek van links dat ze te ‘mainstream’ zijn. In een regio waar meedoen aan een Pride niet eens altijd legaal is (tijdens de onofficiële Moskou Pride werden dit jaar tien deelnemers gearresteerd, waaronder twee organisatoren die allebei voor tien dagen achter de tralies verdwenen), is het samenkomen van homoseksuelen die hardop durven te zeggen dat ze bestaan sowieso al radicaal.

Voordat ik de EuroPride bezocht, was ik sinds 2008 niet meer in Riga geweest. Ik ging toen op bezoek bij mijn opa en oma. Mijn oma noemde me regelmatig een ouwe vrijster en had van alles aan te merken op mijn gezicht en mijn lichaam. Regelmatig riep ze: ‘Ik weet niet wat het is, mannen vinden haar gewoon niet leuk!’ Mijn grootouders verboden me niet alleen om uit te gaan, ze stonden ook mijn homoseksualiteit niet toe.

Op internet had ik een kroeg gevonden die Purvs heet (‘moeras’ in het Lets). Een club voor ‘gejiem, lesbietēm, biseksuāļiem, transvestītiem’, volgens de advertentie. Daar wilde ik heen. Een paar dagen voor vertrek begon ik op MySpace een zoektocht naar Letse lesbiennes. De meeste vrouwen zagen eruit als pornosterren, maar op een gegeven moment ontmoette ik Marina, een feministisch-anarchistische punker die veel beter in mijn straatjes paste. Hoewel ze eigenlijk heteroseksueel was (ze had ‘lesbisch’ in haar profiel ingevuld om mannen op afstand te houden), ging ze toch met me mee naar Purvs.

” Waar komt het idee vandaan dat uit de kast komen de enige juiste manier is?” vroeg iemand. “Dat elk mens maar uit de kast moet komen? Dat het beter is voor de gemeenschap, beter voor iedereen? Wie heeft dat bepaald?”

Boven de deur van de bar zag ik een glas-in-loodraam van de regenboogvlag. Zodra ik het dikke plexiglas bij de ingang voorbij was, kwam het fluorescerend roze, blauw en paars van Purvs met volle kracht op me af. De dansvloer was omringd door bloemen die oplichtten in het donker en door de discolichten leek het net alsof de ruimte gevuld was met vuurvliegjes. Purvs was een soort andere wereld, een gedroomde realiteit uit mijn lesbische onderbewustzijn, en ik werd er al snel aan herinnerd dat deze plek weinig te maken had met de buitenwereld. “Het is leuk voor jou om hier op bezoek te komen, maar zodra we hier weggaan, kunnen we elkaars hand niet eens vasthouden. Dan worden we in elkaar geslagen,” zei een vrouw op de dansvloer tegen me. In Purvs vertelde men me voor het eerst verhalen over de poep die was gegooid tijdens de Pride in 2006, de schendingen van de mensenrechten en de antihomokerken. Toch danste ik de hele nacht met Marina, stiekem hopend dat ze ondanks haar heteroseksualiteit voor mij een uitzondering wilde maken.

De eerste homoclubs in Riga waren informeel: feesten vonden ‘s nachts plaats op plekken die overdag voor hele andere dingen werden gebruikt. Tijdens de bezetting door de Sovjet-Unie had je een bar die bekend stond als de Kast. De eerste homoclub die na de bevrijding zijn deuren opende in 1991, bevond zich op de bovenste verdieping van een woonhuis, de tweede opende in 1992 in een kelder. Daarop volgde de conferentiezaal van een speelgoedfabriek. “Om daar binnen te komen, moest je een trap beklimmen terwijl de mensen naar je staarden,” vertelde Karlis Streips (de eerder genoemde homoseksuele televisiepresentator). De eerste echte, officiële homoclubs waren Purvs en een bar met de naam 818. Beide gingen open in 1995. In 1999 volgde XXL, een homodisco met Oekraïense eigenaars, en in 2005 Golden, een lounge/club. Volgens Streips, gezien het aantal jaar dat hij als homo in Riga woont een ervaringsdeskundige, kan de stad maar twee homoclubs tegelijkertijd aan. Een paar jaar nadat Golden open ging, sloot Purvs zijn deuren.

Hoewel XXL op dit moment de oudste homobar in Riga is, kwam ik de naam in geen enkele toeristenfolder tegen. Boven de deur van XXL hangt een bord met daarop een regenboog en het woord ‘sauna’. De beveiliging is streng, net als bij Purvs: feestgangers moeten aanbellen voordat ze worden binnengelaten. In de hoek stond een gespierde man met een zwarte pruik en netpanty’s naast een paal te dansen. Aan het einde van een gang bevonden zich zwarte kamers met kijkgaten, een kamer waar mensen zich gratis op HIV konden laten testen en een dansvloer met een muurschildering van Madonna, die is afgebeeld terwijl ze haar gezicht in een bleke kont duwt.

Ik hoorde van meerdere Letten dat je in homobars duidelijk het verschil tussen de lokale bevolking en de Russen kon zien. “XXL heeft een voornamelijk Russische clientèle, met zwartgeverfde kamers en mensen die hun geaardheid verbergen,” aldus een Letse homo. “In Golden zijn de drankjes duurder en is het een stuk lichter. Het is meer een soort lounge, zonder viezigheid. De mensen zijn er behoorlijk open.” In XXL wordt Russische muziek gedraaid. De meeste Letse clubs weigeren dat, wat bewijst dat er nog steeds een bepaalde vijandelijkheid in de lucht hangt. Golden organiseerde een paar avonden met Baltische muziek ter ere van EuroPride. Ruslans Kaflevskis, mede-eigenaar van XXL, vindt dat zowel Lets nationalisme als pro-Europese sentimenten veel te sterk aanwezig zijn in de Letse homogemeenschap. “Homo is homo. Of je nou uit Rusland, Letland, Oekraïne of de Verenigde Staten komt. Homo’s hebben geen nationaliteit.”

Zijn Letse vriend Sergejs Rimss, die tijdens ons gesprek om de paar minuten opstond om ‘niet agressieve’ mensen binnen te laten, zei dat Mozaīka alleen met Golden wil werken, omdat ‘wij naar hun smaak niet nationalistisch genoeg zijn’. Volgens Mozaīka staat XXL bekend als een plek waar Europese toeristen opgelicht worden, wat ook duidelijk naar voren komt in recensies op internet. Dit was duidelijk niet de kant van de homogemeenschap in Riga die EuroPride aan de wereld wilde laten zien. De sfeer in XXL had ook iets dreigends. Een paar minuten na aankomst kreeg de fotograaf die met me mee was bijna klappen toen hij een man met een zonnebril wilde fotograferen. Het werd al snel duidelijk dat de meeste bezoekers van XXL hun homoseksualiteit binnen de muren van de club wilden houden. Purvs had de functie van gouden middenweg vervuld, terwijl XXL en Golden juist een Letland laten zien dat in de ban is van nationalisme en het moeten kiezen tussen Rusland en de EU.

In de macho-oorlog tussen XXL en Golden blijft weinig ruimte over voor lesbiennes. Purvs was open voor zowel homo’s als lesbiennes, maar XXL en Golden voelen niet bepaald vrouwvriendelijk aan. Een maand voordat EuroPride van start ging, opende H-people z’n deuren: een nieuwe homobar die zich specifiek op lesbiennes richt. Als we de theorie van Streip mogen geloven, is het de vraag welke bar het onderspit gaat delven, nu er drie homobarren open zijn.

Op de zaterdagochtend van de EuroPride kwamen deelnemers bij elkaar in Vērmanes Park, dat was omringd door barricades en politieagenten die aan hun uitrusting te zien voorbereid waren op rellen. Inwoners gluurden door de hekken naar de optocht van de kleurrijkje deelnemers die langzaamaan het park vulden. Vertegenwoordigers van de EU, de Amerikaanse ambassade en de legendarische homobar Stonewall in New York waren aanwezig, naast politieke organisaties als Amnesty International en ILGA-Europe. Ook waren verschillende Prides uit andere landen vertegenwoordigd. Veel Oost-Europese activisten die ik in de dagen ervoor had leren kennen, droegen speciaal voor de gelegenheid traditionele klederdracht. Een groep hield een vlag omhoog met daarop de tekst ‘EuroPride, kom volgend jaar naar Moskou!’ Naast hen stond een groepje Russen in roze en blauwe tutu’s met kroontjes op hun hoofd.

“Letten zijn het niet gewend om door de straten te marcheren om rechten af te dwingen,” zei een homoseksuele ambtenaar die graag anoniem wilde blijven. “Ze hebben meer interesse in stille herdenkingen en ceremonies waarbij bloemen en kransen worden gelegd.” Politieke marsen worden nog steeds geassocieerd met het Sovjet-regime, dat mensen dwong om mee te doen aan massale feesten. Wie weigerde, liep het risico de volgende dag werkloos te zijn.

Aangezien publiekelijk homoseksueel zijn volledig nieuw is in Letland, waren veel activisten benieuwd hoeveel Letten mee zouden durven doen aan zo’n grote viering. “Een boel inwoners van de stad zien, dat zou het leukste zijn,” zei Annija Sprivule. Terwijl de parade het park verliet, ontmoette ik een jonge vrouw met lang, wit haar, een halsband met metalen spikes en paarse lenzen. Ze vertelde dat ze met een grote groep gelijkgestemde heteroseksuele vrienden naar de optocht was gekomen, uit naam van homoseksuele vrienden die niet durfden. “Ze wilden niet met poep bekogeld worden,” zei ze.

Na het verlaten van het park sloegen we de hoek om, waar een handjevol antihomoactivisten klaarstond met borden waarop ze ‘Blijf met je tengels van onze reet af’ hadden Oost-Europese LGBTQ’s bevinden zich in een vicieuze cirkel: als ze de westerse lijn volgen, vindt de rechterkant van het politieke spectrum ze te westers en krijgen ze kritiek van links dat ze te ‘mainstream’ zijn. Deelnemers aan de optocht moesten een stapje opzij doen voor een gebroken ei op de keien, maar de persoon die verantwoordelijk was voor het gooien ervan was door de politie opgepakt voordat hij meer schade kon aanrichten. De tweeduizend mensen die Mozaīka van tevoren had verwacht waren inderdaad op komen dagen – een enorme menigte tegenover een groepje van zo’n veertig demonstranten.

Dertig minuten na het begin van de optocht had de massa een euforische staat bereikt. Uit auto’s langs de route schalde Queen, Beyoncé en ABBA en mensen van over de hele wereld hielden handgemaakte borden omhoog met teksten als ‘Boze feministische queers tegen hokjesdenken’, ‘Homo’s tegen beperking’, ‘Strijd en trots zijn niet inwisselbaar’ en ‘Verkoop Pride niet voor de euro’. Toen de parade over de straat Tērbatas trok, keek Daniel Timofeev vanachter de toonbank van Outlet Optika toe. Hij was niet van plan geweest om mee te doen, maar de uitbundigheid van de deelnemers was zo aanstekelijk dat hij zijn winkel uitrende en op straat meedanste op Pharrells Happy. Het geweld waarvoor men vooraf vreesde, was in Riga achterwege gebleven. Toch kwam de homogemeenschap de week niet ongeschonden door.

Een paar dagen na EuroPride gebruikte de oproerpolitie een waterkanon en rubberen kogels om vreedzame deelnemers aan een Pride in Istanboel uit elkaar te drijven. Ook stak een een ultra-orthodoxe kolonist uit de Westelijke Jordaanoever zes mensen neer tijdens de jaarlijkse Pride in Jeruzalem. Eén persoon kwam daarbij om het leven. Israël doet veel moeite om zichzelf te verkopen als het meest vooruitstrevende land in het Midden-Oosten op het gebied van homorechten. Minister-president Benjamin Netanyahu heeft beloofd dat de dader gestraft zal worden.

Nadat de optocht was teruggekeerd in Vērmanes Park, hield Zalatis op het podium een triomfantelijke toespraak. “Tien jaar geleden waren we met zeventig man, tegenover drieduizend demonstranten. Dit jaar staan we hier met vijfduizend deelnemers tegenover nog geen veertig demonstranten,” zei hij. “In 2006 gooiden ze ons allerlei dingen naar het hoofd – die herinnering kan nu voorgoed de kast in.” Zalitis moedigde alle aanwezige Letten aan om een petitie van Mozaīka te tekenen over samenlevingscontracten voor homo’s. Bij meer dan tienduizend handtekeningen zou het parlement verplicht de petitie moeten bespreken. Volgens een ambtenaar die ik sprak tijdens de parade, zag het ernaar uit dat Mozaīka genoeg handtekeningen zou verzamelen. Toch wordt de wet hoogstwaarschijnlijk niet aangenomen, zei hij. De Letse minister van Justitie, Dzintars Rasnačs, had namelijk al duidelijk gemaakt dat hij de wet koste wat kost zou blokkeren. “Geregistreerd partnerschap is de eerste stap op weg naar onderkenning van het homohuwelijk”, zei Rasnačs in een interview met Letse media. “En dat kan de weg vrijmaken voor de volgende stap: dat dat soort koppels baby’s gaan adopteren.”

Na de optocht kwam ik in een café in contact met een paar Letse expats die speciaal voor EuroPride terug waren gekomen naar hun thuisland. Liene Dobraja, de beste vriendin van Zalitis, woont in New York. De kostuumontwerper was bijna in tranen. “Dit is de belangrijkste dag van mijn leven,” zei ze. Volgens Margo Zālīte, een homoseksuele operaregisseur die naar Berlijn was verhuisd omdat de omstandigheden voor LGBTQ’s in Letland zo abominabel waren, gaf EuroPride haar het gevoel dat ze weer in Riga zou kunnen wonen. Maar Kaspars Vanags, die naar Riga was gekomen om EuroPride’s LGBTQ-expositie op poten te zetten, bracht het grootste gedeelte van de avond door met zijn telefoon. Hij had het op Facebook aan de stok gekregen met mensen die het niet met de optocht eens waren. De demonstranten waren dan misschien thuisgebleven, tegenstanders lieten zich op internet alsnog volop horen.

Hoewel EuroPride erin geslaagd was om de LGBTQ-gemeenschap van Letland zichtbaar te maken en meer deelnemers dan ooit had getrokken, was de homohaat niet zomaar verdwenen. Hoe meer homoseksuelen zich laten zien, hoe meer homohaters in de schaduw verdwijnen. Er wordt in het publieke debat minder naar ze geluisterd, maar dat betekent niet dat ze niet meer bestaan. Een paar dagen na ons gesprek e-mailde Dobraja me dat ze haar familie de dag na de optocht wederom moest uitleggen dat een pedofiel en een homoseksueel niet hetzelfde zijn, een gesprek dat ze naar eigen zeggen al vaker heeft gevoerd. “Het bewijst dat er nog steeds een enorme afstand moet worden overbrugd,” zei ze.

In het vliegtuig terug naar New York zat ik tussen een Russische tiener en een Oekraïense man uit Westchester in de staat New York. Na het opstijgen raakte ik met de Oekraïense man in gesprek. Ook de tiener gaf af en toe zijn mening. Mijn buurman was van plan terug naar Rusland te verhuizen om politieke redenen: “Ik wil niet langer in Amerika wonen,” zei hij. “Waarom zijn er Amerikaanse soldaten in Oekraïne? Veel mensen denken dat het op oorlog gaat uitlopen en als het inderdaad zover komt, dan ga ik samen met Rusland tegen de VS vechten.” Vervolgens trakteerden de man en de tiener me op een uitgebreid verhaal dat duidelijk moest maken waarom Oekraïne bij Rusland hoorde. Toen ik hem vertelde dat ik Letland kom, uitte hij kritiek op de Letse beslissing om zich bij de EU aan te sluiten en Rusland de rug toe te keren.

Ik vroeg naar zijn mening over sociale problematiek in Rusland, zoals de omstreden wet tegen ‘homopropaganda’. “Ik haat dit onderwerp,” zei hij. “In Rusland wonen geen homo’s.” Ik dacht aan alle Russen in tutu’s en tiara’s tijdens de optocht in Riga en de grote groep die ‘Rusland zal vrij zijn’ zong. “Ik heb een paar Russische homo’s ontmoet in Letland,” zei ik. Hij leunde voorover en schoof heen en weer in zijn stoel. “Heb je de wet wel eens gelezen? Er staat niets slechts in.” Ik had spijt dat ik erover begonnen was. “Ja, de wet is er alleen om kinderen te beschermen”, zei de tiener meteen.

Mijn Oekraïense buurman raakte opgefokt en vertelde me dat hij ooit twee mannen had geslagen die hem hadden geprobeerd te versieren. “Ik was vroeger erg knap,” zei hij. Ik zei dat als ik iedere keer van me af zou slaan als een man op me afstapte, ik niet in het vliegtuig zou zitten, maar in de gevangenis. Hij kon zijn oren niet geloven. “Svetlana, hoe kan je dat nou met elkaar vergelijken? Mag ik je vragen of je zelf homoseksueel bent? Ik heb geen problemen met lesbiennes, ik vind ze soms zelfs wel leuk.” Ik weigerde zijn vraag te beantwoorden. “Ik ben activist,” zei ik. Hij keek me woedend aan. “Als een homo bij mijn kind in de buurt komt, vermoord ik hem,” zei hij. Hij was er duidelijk op uit me te kwetsen. De tiener staarde uit het raam. Ik moest huilen, maar deed mijn best om mijn tranen te verbergen. “Ik heb geen zin meer om te praten”, zei ik.

Ik had in Riga aandachtig geluisterd naar alle meningen in de Letse LGBTQ-gemeenschap. Ik had vooraf besloten om homohaters niet te interviewen, maar nu zat ik de laatste acht uur van mijn reis ingeklemd tussen verbaal geweld en toestemmend zwijgen. De missie van EuroPride was om te laten zien dat homoseksuele mensen bestaan. Terwijl ik vastzat tussen twee Oost-Europese mensen die mijn bestaan ontkenden, realiseerde ik me dat het daar onmogelijk bij kon blijven.