Tech

Waarom doen zo weinig vrouwen in Nederland een technische studie?

Vrouwen ict Nederland

Het aantal vrouwen met een ICT-baan is flink aan het stijgen. In 2013 werkten er in Nederland 36.000 vrouwen in de ICT, vorig jaar waren het er alweer zo’n 66.000. En in 2021 steeg het aantal vrouwen in de ICT-sector met maar liefst 6,5 procent. Hartstikke goed nieuws, zou je denken. Maar voordat je de champagnefles en je feesthoed erbij haalt: vrouwen zijn, ondanks die enorme groei, nog steeds sterk in de minderheid. Mannen maken namelijk anno 2021 nog steeds 84 procent van de werkende ICT’ers uit in Nederland uit.

Dat vrouwen zo ondervertegenwoordigd zijn in het vak heeft gevolgen. Het heeft effect op het soort producten dat ontwikkeld wordt, en het weerhoudt vrouwen er ook van om aan de studie te beginnen. Binnen Europa staat Nederland op de 27ste plek wat betreft het aantal vrouwen dat in de ICT afstudeert. Een erbarmelijk cijfer, vooral als je bedenkt dat het onderzoek in 32 landen werd gedaan.

Videos by VICE

Waar ligt dat eigenlijk aan? En waarom is het belangrijk dat hier wat aan verandert? We vroegen het aan vier jonge, Nederlandse vrouwen die een ICT-studie deden.

Als ik een onvoldoende haalde, kreeg ik van zowel studenten als docenten te horen: “zie je wel, vrouwen kunnen niet programmeren.”

06056A72-6C61-492E-865A-6D7D35729AF1.jpeg
Lisa

Lisa (28) deed de opleiding HBO ICT Software Engineering aan de HvA en geeft nu les aan die opleiding

Ik was vijf jaar lang de enige vrouw in mijn klas. En toen ik ging werken, was ik de enige technische vrouw op mijn stageplaats. Dat is eigenlijk een constante geweest in mijn volledige carrière.

Als kind was ik al veel bezig met computers. Toch heb ik eerst een jaar Engels gestudeerd. Het kwam namelijk nooit in me op om ICT te studeren. Als ik hier later op terug kijk, vind ik dat bizar. Iedereen wist dat computers mijn hobby waren, maar geen enkele docent of ander volwassen persoon vertelde me dat ik hier meer mee kon doen.

Uiteindelijk besloot ik toch eens naar een open dag te gaan van een ICT-opleiding. Daar zag ik alleen maar jongens, waardoor het nog een jaar duurde voordat ik aan de opleiding durfde te beginnen.

Ik heb een hoop opmerkingen gekregen tijdens mijn opleiding die onschuldig bedoeld waren, maar na een tijdje voor mij niet meer zo voelden. Bij een tentamen kreeg ik bijvoorbeeld soms te horen dat ik het verkeerde lokaal was ingelopen, ‘want dit is een tentamen informatica’. Als ik een onvoldoende haalde, kreeg ik van zowel studenten als docenten te horen: “zie je wel, vrouwen kunnen niet programmeren.” Het was waarschijnlijk grappig bedoeld, maar ik had die ‘grap’ al vijf keer gehoord die week. En toen ik een keertje een opdracht presenteerde met een groep mannelijke mede-studenten, ging de docent ervan uit dat ik vooral de opmaak van de presentatie had gedaan. Hij geloofde niet dat ik de code had geschreven.

Op een gegeven moment ging ik echt geloven dat ik niet gemaakt bent voor die opleiding. Het ging zelfs zo ver dat ik geen jurk meer aan wilde, omdat ik geen zin had om opmerkingen te krijgen over hoe ik er duidelijk niet bij hoorde. Volgens mij weten sommige mannelijke docenten zelf niet goed hoe ze om moeten gaan met het gebrek aan vrouwen in de opleiding.

Het is opvallend dat dit een typisch Nederlands probleem is. In India is bijvoorbeeld meer dan een derde van de ICT’ers een vrouw. Dat we in Nederland met zo weinig zijn, heeft vooral te maken met vooroordelen. Dat jongens beter zijn in wiskunde dan meisjes door de manier waarop hun brein werkt, bijvoorbeeld. Dat is simpelweg niet waar. En daarbij komt ook dat je niet eens goed hoeft te zijn in wiskunde om ICT te studeren. Ouders en leraren trainen onbewust bij jongens de technische kant en bij meisjes de zorgzame kant. En zo creëer je dus een ongelijke situatie.

Door die opmerkingen heb ik jarenlang op mijn tandvlees gelopen en er zelfs aan gedacht om te stoppen. Je gooit als samenleving door vooroordelen een hoop potentie weg – zowel dat van meisjes in de ICT als dat van jongens in de zorg, bijvoorbeeld. Maar op een vreemde manier werken die vooroordelen ook in ons voordeel. Doordat ik geleerd heb om zorgzamer te zijn, ontwikkel ik mijn producten met aandacht voor wat die kunnen doen voor de maatschappij.

Ik ben uiteindelijk afgestudeerd op een onderzoek naar gender in het programmeeronderwijs. Ik was er toen al achter dat het niet normaal is dat er zo’n groot verschil tussen het aantal mannen en vrouwen is bij deze studie. Toen ik mijn baan als docent kreeg, was dat dan ook het eerste wat ik wilde aanpakken. Ik creëerde een netwerk van vrouwen in de ICT, genaamd FemIT. We zijn nu met 130 leden, waaronder studenten, docenten en medewerkers. We staan op de open dag van de opleiding, zodat vrouwen ook weten dat ze welkom zijn. We organiseren leuke avonden, we gaan langs bedrijven, we nodigen sprekers uit en we zijn er voor vrouwen die zich buitengesloten voelen, zodat niemand zich meer zo hoeft te voelen als ik.

Het is cruciaal om een diversere groep ICT’ers te hebben, zodat er meer diverse en inclusieve producten gemaakt worden.

29788D97-ABD6-4DCE-BB77-2640ABAB92F9.jpeg
Linh

Linh (24) studeerde in augustus af als software engineer aan de HvA

Van de dertig studenten in mijn klas waren er zes vrouw. Binnen mijn opleiding is dit een uitzondering. Gemiddeld zijn er een tot twee vrouwelijke studenten in een klas.

Er is bij ICT-opleidingen dus een enorm tekort aan vrouwelijke studenten. Dat komt deels door het vooroordeel dat jongens beter zijn in bèta-richtingen en technische opleidingen. Door dat vooroordeel kom je vanaf een jonge leeftijd als meisje dus niet in contact met die richtingen.

Dat heb ik zelf ook ervaren. Ik had geen vrouwelijke ICT-rolmodellen. Als tiener bouwde ik een simpel computerprogramma. Daardoor ontdekte ik dat ik het enorm graag deed en er veel creativiteit in kwijt kon. Daarom besloot ik een technische studie te volgen.

Omdat er zo weinig vrouwelijke studenten zijn, is de opleiding niet altijd verwelkomend. Aan het einde van mijn stage in het tweede jaar moest ik bijvoorbeeld een opdracht bespreken met twee mannelijke docenten. Dat was ontzettend uitputtend. Ik werd steeds onderbroken en alles wat ik zei werd in twijfel getrokken. Als me gevraagd werd om iets uit te leggen, kreeg ik niet eens de kans om mijn zin af te maken. Uiteindelijk zei de ene docent tegen zijn collega, die alsmaar agressiever werd, dat hij rustig moest worden en niet mocht vergeten dat ik een student ben.

Nu heb ik een baan als product owner in een start-up. Een docent gaf me een goede raad: “Mensen zullen er vanuit gaan dat jij als vrouw minder assertief bent, en niet de leiding kan nemen. Jij moet er dus voor zorgen dat je je niet gaat gedragen naar hoe ze verwachten dat je bent. Wees je bewust van hun vooroordelen.”

Het is cruciaal om een diverse groep van ICT’ers te hebben, zodat er meer diverse en inclusieve producten worden gemaakt. Je moet je namelijk als ICT’er altijd de vraag stellen: is wat ik maak ethisch? Past het ook bij de manier waarop vrouwen werken? Of mensen van kleur? Hebben mensen van alle leeftijden iets aan dit product? Dat kan alleen als je er meerdere perspectieven op hebt.

Vooral als we het hebben over kunstmatige intelligentie. De manier waarop je een machine traint om keuzes te maken, gebeurt op basis van de manier waarop jij dat programma als mens maakt. Geen enkel programma is dus neutraal, en bias is een groot probleem. Het is nooit zo dat een machine uit zichzelf keuzes maakt. Het is de mens die dat doet. En van nature hebben wij als mens vooroordelen en blinde vlekken.

Ik ben trouwens wel optimistisch. Vrouwelijke ICT’ers krijgen namelijk steeds meer kansen.

Zodra ik op LinkedIn mijn geslacht aanpaste, kreeg ik plots opvallend minder berichten van recruiters.

553E324F-F99B-40D2-AF96-171B81267A5A.jpeg
Jesca

Jessa (24) ronde onlangs haar opleiding Artificial Intelligence aan de Universiteit van Utrecht af

Ik wist altijd al dat ik iets wilde doen met ICT, waardoor de keuze voor mijn opleiding eigenlijk vanzelfsprekend was. Ik ben een trans vrouw, en pas na mijn HBO-opleiding ben ik in transitie gegaan. Dat betekent dat ik mijn opleiding vanuit twee perspectieven heb kunnen ondervinden: dat van een trans vrouw in de kast, en dat van een vrouw die ook voor de buitenwereld zichtbaar is.

Dat mijn HBO-opleiding allesbehalve divers was, zorgde er deels voor dat het een tijd duurde voordat ik uit de kast durfde te komen. Dat is ook de reden dat ik pas in transitie ging na mijn opleiding. En hoewel ik me op de universiteit stukken veiliger voelde, merkte ik wel dat er een verschil was in de manier waarop ik ontvangen werd zodra ik in transitie was – en er dus ook uitzag als een vrouw. Zo gebeurde het weleens dat ik met mannelijke medestudenten een groepsopdracht moest maken, en dat de docenten systematisch de vragen aan de mannen in de groep stelden. Zelfs al had ik een onderdeel uitgewerkt, dan nog werden enkel de mannen aangesproken. Ook opvallend: zodra ik op LinkedIn mijn geslacht aanpaste, kreeg ik ineens opvallend minder berichten van recruiters.

Zonde, want zodra je meer diversiteit hebt in een opleiding, verdwijnt ook het vooroordeel over wat een typische ICT-er is. En op die manier word je als technisch onderlegde vrouw serieuzer genomen, ook in je dagelijkse leven. Zo was er een keertje wat mis met mijn Xbox, en werd ik aan de telefoon door de helpdesk totaal niet serieus genomen. Uiteindelijk nam mijn broertje het woord, en fluisterde ik hem in wat hij moest zeggen. Naar hem werd wel geluisterd.

Het is zonde dat de ICT-wereld niet divers is, omdat zich dat ook uit in de producten die verschijnen. Onlangs had ik een gesprek over een nieuw soort technologie waarbij een bedrijf gebruik zou maken van stemherkenning. Vanuit het perspectief van trans persoon kan ik meteen zeggen dat het geen goed idee is, omdat je stem verandert zodra je in transitie gaat. Voor trans personen zou dit product dus niet altijd goed werken en is het dus nodig dat er een back-up is.

“Er is veel baangarantie in de IT en je kan er goed aan verdienen. Voor de economische zelfstandigheid van vrouwen is het dus belangrijk dat zij genoeg kansen krijgen om zich hierin te ontwikkelen.”

E1DF1C8E-08C4-439C-9450-26D7F52B7D6A.jpeg
Rosie

Rosie (24) studeerde Psychologie en Kunstmatige Intelligentie aan de Universiteit van Amsterdam. In september begon ze aan haar master Cognitieve Neuroscience, met specialisatie in Natural Computing and Neurotechnology, in combinatie met Artificial Intelligence

Op de UvA startte ik samen met vier andere meiden Women in The Faculty of Science, een organisatie die vrouwen in onze opleiding wil ondersteunen. We merkten namelijk dat vrouwelijke studenten vaak afvielen, omdat ze zich niet veilig voelden op hun opleiding. Wij willen uitzoeken wat vrouwen nodig hebben om zich wel goed te voelen, in de hoop dat we meer vrouwelijke studenten zullen aantrekken.

Inmiddels zit ik niet meer bij de organisatie, maar ik weet dat ze zich onder andere bezig houden met het beleid van de UvA. Ze willen bijvoorbeeld dat de assistent-docenten beter voorbereid zijn voordat ze aan het werk gaan. Ik heb namelijk zelf ook meegemaakt dat zulke assistenten best racistisch en seksistisch kunnen zijn. Er was ook een vrouwelijke assistent die niet werd aangenomen. Het argument? ‘“Onze voornamelijk mannelijke studenten kunnen zich niet met je identificeren.”

Een andere docent vertelde dat ze in haar eerste jaar constant dezelfde grap te horen kreeg, namelijk dat ze aangenomen was om de diversiteit op te krikken. Zij had het gevoel dat ze altijd tien keer harder moest werken, om te bewijzen dat ze de baan echt verdiende. In een andere baan kreeg ze steeds te horen dat de klanten ‘het niet gewend zijn om naar een vrouw te luisteren.’ Zulke opmerkingen lijken klein, maar het kruipt onder je vel.

Ik ben nu werkzaam bij VHTO, het nationaal bureau voor genderdiversiteit in bèta, techniek en IT. Ik werk er sinds maart, maar daarvoor was ik er al een rolmodel. De functie van een rolmodel is dat meisjes op de middelbare school met jou in contact kunnen komen en informatie krijgen over werken in de technologie. Als ik langs ga op scholen en de kinderen daar vraag om iemand met een technisch beroep te tekenen, zie je negen van de tien keer een tekening van een man. Dat zit er zo diep ingebakken.

Ook pleiten we met VHTO dat middelbare scholen veel technische vakken in hun curriculum opnemen. We merken namelijk dat jongens veel sneller in aanraking komen met technologie, omdat ze er bijvoorbeeld in gestimuleerd worden door hun ouders. Door meisjes op een jonge leeftijd in aanraking te brengen met technologie, hopen we hen te stimuleren om hier ook verder in te gaan. Er is veel baangarantie in de IT en je kan er goed aan verdienen. Voor de economische zelfstandigheid van vrouwen is het dus belangrijk dat zij genoeg kansen krijgen om zich hierin te ontwikkelen.

Ik heb dat zelf ook ondervonden. Ik had nooit gedacht aan een IT-opleiding. Mensen zeiden dat het een opleiding is voor nerds, en dat ik als vrouw daar niet tussen wil zitten. Daarom heb ik mijn eerste jaar een volledig andere opleiding gedaan, namelijk psychologie. Tijdens een les over neurale netwerken waarbij het ging over een verlamde man door middel van technologie weer kon bewegen kwam de klik: dit is wat ik wil studeren.