Als we de Bijbel mogen geloven, was de Israëlische koning Salomo een hele wijze man. Mensen kwamen van heinde en verre om hem om advies te vragen. Zo waren er bijvoorbeeld twee vrouwen die allebei beweerden de moeder te zijn van hetzelfde kind. Salomo stelde voor om het kind in tweeën te hakken, zodat ze ieder een helft konden krijgen. Een van de twee vrouwen vond dat een prima oplossing, maar de ander zei dat ze het kind liever levend in handen van de andere vrouw zag. Daardoor wist Salomo meteen wie de echte moeder was.
Die wijsheid was alleen op toepassing van dingen die niet direct met hem te maken hadden. Zijn eigen leven “was een puinhoop van slechte beslissingen en ongecontroleerde passies,” schreef wetenschapsjournalist Wray Herbert voor The Association for Psychological Science. “Hij had honderden heidense vrouwen en schepte graag op over zijn rijkdom. Hij vertikte het om zijn zoon bij te sturen, die vervolgens uitgroeide tot incompetente tiran. Al deze zonden en missers droegen uiteindelijk bij aan de val van zijn koninkrijk.”
Videos by VICE
Dit contrast wordt ook wel de Paradox van Salomo genoemd. En of de verhalen historisch gezien juist zijn of niet, ze laten wel goed zien dat we het makkelijker vinden om anderen te helpen dan onszelf. Als het niet om jezelf draait maar om iemand anders, lijkt er meer ruimte te zijn om objectief naar de situatie te kijken en je emoties onder controle te houden, in plaats van dat ze je in de weg staan om helder na te denken.
Het is niet moeilijk om deze ruimte ook voor jezelf vrij te maken, zodat je je eigen emoties, stress en problemen op een solomoneske wijze kunt benaderen. Het enige wat daarvoor je hoeft te doen: tegen jezelf in de derde persoon praten.
Dat klinkt misschien in eerste instantie wat raar, of narcistisch, of allebei, maar uiteindelijk valt dat best mee. “Denk gewoon aan Elmo uit Sesamstraat, of Jimmy uit Seinfeld – ook zij kunnen het,” schreef wetenschapsjournalist David Robson in The British Psychological Society Research Digest.
Tientallen jaren aan onderzoek laten zien dat zulke gesprekken met jezelf je kunnen helpen om een psychologische afstand te creëren, waardoor je jezelf en je emoties beter kunt reguleren, en zelfs wijzer wordt.
In een recent onderzoek in Clinical Psychological Science werd bevestigd dat wanneer mensen woorden voor zichzelf gebruiken die ze meestal voor anderen hanteren – zoals hun naam of voornaamwoorden in de tweede en derde persoon – ze beter in staat zijn om met negatieve emoties om te gaan. Zelfs als het gaat om intense situaties, en ze over het algemeen moeite hebben met het controleren van hun emoties.
Dat roept de vraag op hoe taal onze emoties beïnvloedt en laat zien hoe belangrijk psychologische afstand überhaupt is.
Mensen zijn in staat tot zelfreflectie, waardoor we problemen kunnen oplossen of dingen kunnen plannen in de toekomst. Maar wanneer er iets slechts gebeurt of er negatieve emoties ontstaan, kan zelfreflectie plots transformeren tot haar duistere variant: gepieker. Dan blijf je onophoudelijk over je gedachten malen, blijf je hangen in negatieve emoties en kom je in een neerwaartse spiraal terecht.
“Waarom gebeurt dat?” vraagt Ethan Kross, hoogleraar psychologie aan de Universiteit van Michigan en een van de auteurs van het laatstgenoemde onderzoek, zich af. “En zijn er manieren waarop we makkelijker op onszelf kunnen reflecteren?”
Als we dit soort stress ervaren, zijn we geneigd om daar heel erg op in te zoomen. “In zoverre dat we de rest bijna volledig uitbannen,” zegt Kross. “We vergeten dan om het grotere plaatje te blijven zien.” Als dat gebeurt, kunnen we het ook lastiger vinden om met sterke emoties om te gaan. Het reguleren van emoties bestaat kort gezegd uit talloze strategieën die mensen gebruiken om hun gevoelens te veranderen.
Wat hierbij dus kan helpen, is een beetje afstand tot jezelf creëren. Daar zijn een hoop manieren voor: je kunt je een persoon of situatie proberen in te beelden die zich van jou af beweegt, zoals de begintekst van Star Wars. Zelfs even achterover leunen kan het makkelijker maken om een moeilijke taak uit te voeren.
“Al dit soort dingen kunnen de emotionele heftigheid verminderen,” zegt Kevin Ochsner, hoogleraar en voorzitter van de afdeling psychologie aan de Columbia-universiteit.
Kross stuitte tien jaar geleden op het onderwerp, toen hij onderzocht wat voor methodes er zoal zijn om afstand van jezelf te nemen. Hij kwam erachter dat tegen jezelf te praten in de derde, of zelfs tweede persoon (door dus ‘jij’ te zeggen), voor veel mensen de sleutel was om wat meer afstand te nemen.
“Het idee is dat we zelf al over veel middelen beschikken waarmee we dit kunnen,” zegt Kross. “Ze zitten ingebakken in de structuur van onze taal.”
De officiële term voor tegen jezelf praten in de derde persoon is illeïsme. Veel mensen voeren een interne monoloog wanneer ze zich afvragen wat ze in een bepaalde situatie moeten doen, of reflecteren op het verleden, maar dan gebruiken ze meestal de eerste persoon: ik, mij, mijn en mij.
“Ik deed alsof ik een vriendin advies gaf – iemand die het verdiende om verzorgd te worden, iemand van wie ik hield en toevallig ook dezelfde naam had”
Kross en zijn collega’s onderzochten wat er zou gebeuren als ze aan mensen zouden vragen om dat te veranderen. Ze kwamen er onder meer achter dat in de derde persoon praten kan helpen om met de emotionele stress te dealen die kan komen kijken bij spreken in het openbaar. Ook bleek het effectief te zijn voor mensen met sociale angsten, die in het bijzonder vatbaar kunnen zijn voor stress en het lastig kunnen vinden om hun emoties de baas te blijven.
Andere onderzoekers kwamen tot soortgelijke conclusies. Erik Nook, die in de klinische psychologie promoveert aan Harvard en stage loopt bij Weill Cornell Medical College, vertelt dat hij voor zijn onderzoek mensen vroeg om negatieve afbeeldingen opnieuw te beoordelen of te herinterpreteren, in de hoop dat ze zichzelf beter zouden voelen. Sommigen gebruikten woorden als ik, me, mijn en mij ineens veel minder, of überhaupt niet meer.
Nu is er ook bewijs dat illeïsme tot betere fysieke prestaties zou kunnen leiden, zo bleek uit een onderzoek waarin mensen harder fietsten als ze tegen zichzelf spraken in de tweede persoon. Ook kan het helpen om gezondere voedselkeuzes te maken.
In 2017 beschreef journalist Breena Kerr op The Cut hoe zij in de derde persoon tegen zichzelf ging praten toen haar huwelijk stuk dreigde te lopen. “Als ik hier doorheen wilde komen, moest ik mezelf als iemand anders gaan zien,” schreef ze. “Het werkte niet om te handelen vanuit mijn eigen schuldgevoelens en verdriet. Dus toen schakelde ik. Ik deed alsof ik een vriendin advies gaf – iemand die het verdiende om verzorgd te worden, iemand van wie ik hield en toevallig ook dezelfde naam had. Dat werkte.”
Zoiets hoeft weinig moeite te kosten. In samenwerking met Jason Moser, universitair hoofddocent aan de Michigan State University, kwamen Kross en zijn collega’s erachter dat de hersengebieden voor cognitieve functies geen overuren draaien wanneer je dit doet.
Wanneer je in de derde persoon tegen jezelf praat, is het natuurlijk ook weer niet zo dat je vergeet dat je het nog altijd over jezelf hebt. Maar volgens Ariana Orvell, een universitair docent psychologie aan Bryn Mawr College die aan hetzelfde onderzoek werkte als Kross, is dat niet per se een probleem. Je blijft natuurlijk de enige die precies weet hoe je je voelt, maar kunt er zo wel objectiever naar kijken.
Er bestaan meer manieren om psychologische afstand te creëren. Volgens de construal level-theorie van Yaacov Trope en Nira Liberman zijn er verschillende soorten psychologische afstand, die ook met elkaar in verband staan. Het kan gaan om afstand in tijd, maar ook ruimtelijke afstand, sociale afstand of afstand door abstractie. Ze stelden dat wanneer je in een van deze gebieden afstand creëert, je dat ook meteen in de andere gebieden bereikt.
Het werk van Nook sluit daarop aan: toen mensen spontaan niet meer in eerste persoon over zichzelf spraken, spraken ze ook minder in de tegenwoordige tijd, waarmee hun temporele afstand groter werd. In plaats daarvan gingen ze over op de verleden en toekomende tijd.
“Waarom lijkt het alsof ik het over iemand anders heb als ik vraag: ‘Wat wil Kevin?’”
Volgens Ochsner moet er meer onderzoek worden verricht naar hoelang de effecten duren van deze verschillende vormen van afstand nemen. Hoe zit het op de lange termijn? Verschilt het per situatie welke vorm je precies kiest? Of zijn ze allemaal met elkaar verweven en kom je al ver genoeg als je in de derde persoon in jezelf praat?
“Dat zijn fascinerende vragen,” zegt hij. “Waarom lijkt het alsof ik het over iemand anders heb als ik vraag: ‘Wat wil Kevin?’ Het brengt je in een modus waarin je het niet meer over jezelf hebt. Dan ken je ook de betekenis ervan toe aan iemand anders, in plaats van jezelf.”
Dat wijst erop dat taal de manier beïnvloedt waarop we emoties ervaren. Orvell probeerde dit te verklaren door voornaamwoorden als ‘jij’ te onderzoeken, die tot de meest voorkomende woorden in onze taal behoren. Voornaamwoorden worden in de linguïstiek ook wel ‘shifters’ genoemd, omdat ze makkelijk van betekenis kunnen veranderen. Dat zou deels kunnen verklaren waarom het ons zo weinig moeite kost om psychologische afstand te creëren door middel van taal. Als je ‘jij’ voor jezelf gebruikt, zou het kunnen helpen om je eigen stress te normaliseren.
“We zijn het al heel erg gewend om van perspectief te wisselen als het gaat om onze interpretatie van voornaamwoorden,” zegt Orvell. “Wanneer we dat doen om op onszelf te reflecteren – door niet vanuit jezelf te denken, maar een afstandelijker perspectief in te nemen – hoeft dat dus helemaal niet zo anders te zijn.”
Uit ander onderzoek is gebleken dat je ook psychologische afstand kunt creëren wanneer je over je emoties praat in een andere taal. Schelden in een andere taal heeft bovendien minder emotionele impact.
Het heeft iets weg van een controversiële theorie uit de linguïstiek: de Sapir-Whorf-hypothese. Die luidt dat je ervaringen, gedachten en handelingen direct bepaald worden door de taal die je spreekt, en je dus niet in staat bent om iets te denken of ervaren als je er de woorden niet voor kent. Dat staat ook wel bekend als linguïstisch determinisme.
En volgens Nook is het ook weer niet zo extreem. Mensen die tegen zichzelf in de derde persoon praten hebben geen ervaringen die je anders nooit zou hebben – wel kun je zeggen dat je deze afstand op talloze manieren kunt creëren, en kleine veranderingen in je taalgebruik een handig begin lijken te zijn.
Hoe zit het met mensen die hardop in de derde persoon over zichzelf praten? Daar is dan weer geen onderzoek naar gedaan. Maar Kross zegt dat het in ieder geval wel iets complexer in elkaar lijkt te zitten dan dat het alleen een narcistisch trekje is.
Totaal uiteenlopende mensen hebben naar zichzelf verwezen in de derde persoon: van Donald Trump tot kinderrechtenactivist Malala. Julius Caesar schreef een boek over zichzelf in de derde persoon, en ook Louis van Gaal heeft er een handje van. Als je een tekst over jezelf schrijft, kan het nu eenmaal veiliger voelen om de derde persoon te gebruiken. “Het is misschien makkelijker om over de prestaties van iemand anders te spreken,” zegt Kross. “Dit blijft speculeren hoor, maar als dat klopt, zouden mensen het dus misschien doen omdat ze juist níét narcistisch zijn. Dat laat denk ik maar goed zien hoe ingewikkeld dit fenomeen is.”
Orvell denkt dat er weliswaar verschillende manieren zijn waarop mensen de derde persoon gebruiken, maar het zou haar niet verbazen als ze onderliggende overeenkomsten hebben. Kross zegt dat het vrij ingewikkeld is. “We begrijpen nog niet precies wat de redenen zijn waarom mensen dit hardop doen. Maar dat maakt het ook juist heel interessant om te onderzoeken.”
Wat al die verschillende manieren om over jezelf in de derde persoon te praten in ieder geval wel laten zien, is dat je er afhankelijk van hoe je ze toepast, veel of juist weinig aan kan hebben.
Je emoties reguleren kan bijvoorbeeld ook inhouden dat je negatieve emoties uit de weg gaat in plaats van ze onder ogen te zien. Het is maar net waarom je ergens precies afstand van wilt nemen, zegt Kross. Wanneer je psychologische afstand creëert, kun je wegrennen voor je gevoelens, maar ze ook juist tot je laten komen om ermee proberen te dealen – maar dan van een afstandje.
“Wanneer je afstand neemt, voel je niet meteen niks,” zegt Kross. “Het is niet zo dat je je emoties uitzet. We halen het scherpe randje er gewoon wat van af en maken het zo makkelijker om de confrontatie op te zoeken met krachtige, negatieve emoties.”
Orvell benadrukt dat het geen magisch middeltje is om met complexe stoornissen zoals sociale angsten om te gaan, maar gewoon een strategie waar je baat bij kunt hebben. Of niet. Want misschien werkt het voor jou wel gewoon niet, en kun je beter op een andere manier proberen om psychologische afstand te creëren.
Manieren om afstand te nemen komt ook vaak terug in cognitieve gedragstherapie, zoals bij acceptatie- en toewijdingstherapie (ACT). Ook bij mindfulness gaat het er in de kern om dat je afstand neemt van je eigen gedachten. Ochsner benadrukt dat bepaalde elementen uit het boeddhisme ook draaien om de kloof tussen je impulsen en acties, en je daarvoor vanuit de derde persoon naar jezelf moet kijken.
De boodschap is dus vooral: kijk naar de manier die voor jou werkt. Kross zou op dit moment niet aanbevelen om hardop over jezelf in de derde persoon te praten, maar dat is vooral omdat er geen bewijs is dat je daar wat aan hebt. Orvell zou evenmin aanraden om 24 uur per dag in gedachten tegen jezelf in de derde persoon te praten. Ze ziet het vooral als iets wat je kunt doen om je emoties niet de overhand te laten nemen en dingen in perspectief te plaatsen.
Het ene moment heb je misschien meer psychologische afstand nodig dan het andere. In 2017 kwamen Kross, Orvell en hun collega’s erachter dat in de derde persoon in jezelf praten de zorgen en stress over de Ebola-uitbraak kon verminderen. De mensen die er het bangst voor waren, hadden er het meeste profijt van.
Afgezien van dat het misschien wat raar voelt, heb je weinig te verliezen wanneer je in derde persoon over jezelf praat, zegt Nook. “Of je het nou puur en alleen in jezelf doet of hardop voor de spiegel: probeer het gewoon eens uit, zou ik zeggen.”
Dit artikel verscheen oorspronkelijk bij VICE UK
Volg VICE België en VICE Nederland ook op Instagram