Waarom ‘Malcolm in the Middle’ een socialistisch meesterwerk is

Bijna elke aflevering van Malcolm in the Middle eindigt met het geluid van een deur die dichtgesmeten wordt. En met dat geluid keert Malcolms familie – een licht ontvlambare medley van onruststokers en buitenbeentjes – terug naar de status quo. Dit gebeurt standaard in sitcoms; alles gaat weer terug naar het oude. Het verschil is dat bij Malcolm in the Middle de status quo nogal grimmig is. In tegenstelling tot de personages van, pak ‘m beet, Friends, die in fraaie appartementen in het centrum wonen en levens leiden die weinig tot niet belemmerd worden door dingen als werk of geldproblemen, is de familie van Malcolm arm. Elke grap, elk plot, en elke resolutie draait om dit materiële feit. 

Als kind dacht ik dat Malcolm in the Middle gewoon een grappige serie was over vier ruziënde broers en hun ouders. Maar als ik het nu terugkijk, is duidelijk waar het programma écht over gaat: het idee dat meritocratie een illusie is is, dat sociale instituten corrupt zijn, en dat loonarbeid wreed is. De ouders Hal en Lois hebben een behoorlijk wellustige relatie, wat ik niet echt doorhad toen ik jonger was. Het is een manier om henzelf te beschermen tegen de wisselvalligheden van het kapitalisme. Alle personages zijn, op de een of andere manier, verdoemd door de maatschappij waarin ze leven.

Videos by VICE

Dit klinkt misschien nogal heftig voor een populaire familieserie van FOX, maar er zijn eerder sitcoms geweest met een radicaal gedachtengoed. Er hangt zelfs een referentie hiernaar op de slaapkamermuur van Malcolm, Reece en Dewey: een poster van de sitcom Dinosaurs, die in de vroege jaren negentig werd uitgezonden door ABC. Dinosaurs was radicaal anders dan de meeste Amerikaanse sitcoms: een antikapitalistisch, moralistisch poppenspel over een dinofamilie die in een moeras woont dat eigendom is van het bedrijf FruitCO (onderdeel van de WeSaySo onderneming), een firma die wordt gerund door een Trump-achtige CEO. De serie is kritisch op commerciële uitbuiting, seksuele intimidatie en politieke corruptie, en eindigt ermee dat de familie uitsterft door een nieuwe ijstijd die het gevolg is van klimaatverandering. Malcolm is het ideologische petekind van Dinosaurs.

In het begin van de serie zit Malcolms familie in de schulden, zijn ze constant gestrest, en wonen ze in een huis dat van ellende uit elkaar valt. Een vaak terugkerend beeld is dat Hal en Lois aan de keukentafel zitten achter stapels onbetaalde rekeningen. Lois heeft geen tijd om veel meer te doen dan in de basisbehoeftes van de kinderen te voorzien – kleren wassen, lunch bij elkaar scharrelen – omdat ze ook nog een slecht betaalde baan bij een drogisterij heeft. Hal heeft een administratieve functie op kantoor – zo’n typische geestdodende en zinloze baan die door het kapitalisme is bedacht om mensen ongelukkig te maken. Hij doet zo weinig op z’n werk, dat ze er op een gegeven moment achter komen dat hij op vrijdagen nooit op kantoor is, maar in plaats daarvan in z’n eentje naar plekken als het dolfinarium gaat – een behoorlijk radicale weigering om mee te draaien in de arbeidsmolen. 

In de eerste aflevering blijkt dat Malcolm een genie is, met een IQ van 165. Zijn ondergefinancierde openbare school stopt hem in een klaslokaaltje voor hoogbegaafde leerlingen, waar ze “allerlei mooie spullen hebben die ze niet willen verspillen aan normale kinderen.” In een conservatieve sitcom zou dit een typisch straatschoffie-schopt-het-tot-miljonair-verhaal worden, waarbij de intelligentie van Malcolm z’n hele familie uit het arbeidersslop trekt. Maar wat er gebeurt is genadeloos eerlijk. Malcolms gave zorgt er niet voor dat hij een stapje hoger komt op de sociale ladder; hij zit vastgeroest in de onderklasse. Dat blijkt ook in de laatste aflevering wanneer Malcolm eindelijk toegelaten wordt tot Harvard, maar hij alleen het collegegeld kan betalen als hij naast zijn studie als conciërge bij de universiteit werkt. 

Dit speelt zich allemaal jaren voor de economische crisis van 2008 af, toen de media begonnen te schrijven over de “ineenstorting van de middenklasse” in westerse landen, alsof alles daarvoor dik in orde was. Malcolm in the Middle liet zien dat de beloftes van het neoliberalisme altijd al valse beloftes waren: de lonen van de midden- en onderklasse waren al sinds de jaren tachtig gestagneerd, en persoonlijke schulden stegen bijna exponentieel. Toen het gezin een zomervakantie moest annuleren om de ziekenhuisrekeningen van Malcolm te betalen, maakten ze een kosten-batenanalyse die zelden te zien is op tv, maar elke dag gemaakt wordt door gezinnen in heel Amerika. 

Het programma laat niet alleen de worsteling om te overleven onder het kapitalisme zien, het ondermijnt ook de basisprincipes ervan. Een van de terugkerende grappen is dat de armoede van het gezin het resultaat is van de persoonlijke tekortkomingen van hun ouders, in plaats van structurele krachten. Wanneer Lois en Hal noodgedwongen hun actieve seksleven even op pauze moeten zetten door een schimmelinfectie, beginnen ze obsessief het huis om te toveren in een burgerlijke idylle – het grasveld is keurig gemaaid en alles glimt. Wanneer Dewey ontdekt dat Hal stiekem rookt, berekent hij dat van de hoeveelheid geld die hij aan sigaretten heeft uitgegeven, Dewey – die ook hartstikke slim is – naar een privéschool had kunnen gaan. De grappen zijn een parodie op de Thatcher/Reagan-retoriek dat arme mensen arm zijn omdat ze niet hard genoeg werken.

Tv-recensenten hebben Malcolm in the Middle geprezen voor het baanbrekende gebruik van een enkele camera en geen lachband, wat de weg baande voor de postmoderne komedies van de jaren nul. Maar weinig recensenten merkten de diversiteit van de cast op. Malcolms beste vriend Stevie is niet alleen Afro-Amerikaans; hij is ook lichamelijk beperkt en komt uit de hogere middenklasse. Dit is niet een wreed, intersectioneel grapje, zoals toen Lena Dunham reageerde op het gebrek aan diversiteit in Girls door even twee afleveringen een zwarte Republikein toe te voegen, maar een diepgaande relatie waardoor beide personages zich ontwikkelen. En de conservatieve opvattingen van Stevie zijn een satirische sneer naar de “respectability politics” – het idee dat je je op de “juiste manier” moet gedragen om vooruit te komen in een wereld van witte dominantie – die te zien waren in series als The Cosby Show. (Stevie’s truien komen rechtstreeks uit de garderobe van de Huxtables.) 

Dat geldt ook de vrouw van oudste broer Francis, Piama, die afstamt van de Inuit. Hoewel er een nijpend tekort is aan Native American-personages in de Amerikaanse popcultuur, is Piama geen excuus-Eskimo – haar karakter is complex. Lois vertrouwt haar in eerste instantie niet, omdat ze haar zoon bij haar heeft weggekaapt, maar ze vormen een band dankzij het gedeelde genoegen dat ze erin scheppen om hun waardeloze partners te pesten – ze slaan samen de spullen van Francis en Hal aan gort wanneer die samen op een egoïstisch motorritje gaan. 

Het is verplichte kost geworden voor recensenten om hun stukjes te eindigen met een poging om popcultuur te integreren in het huidige politieke klimaat – wat vaak een beetje geforceerd voelt. Maar naarmate de politiek steeds onbegrijpelijker en zinlozer wordt, wordt het steeds moeilijker om het los van de cultuur te zien. Nadat ik mezelf zo grondig had ondergedompeld in de wereld van Malcolm, had ik zoveel sympathie voor de personages dat ik me begon af te vragen hoe ze het zouden doen in Trumps Amerika. Waarschijnlijk niet al te best.

Toen had ik een nog engere gedachte: wat als ze op hem hadden gestemd? Hoewel Trumps succes afhankelijk was van verschillende demografische groepen – hoogopgeleide, welgestelde, blanke mensen speelden een cruciale rol – zou Malcolms familie, als een blank gezin met een laag inkomen in een Midwesterse staat, een van de sleutelgroepen zijn geweest; mogelijk onderdeel van de aanzienlijke groep armere Democraten die de overstap maakten naar de Republikeinen. Zouden Lois en Hal overgehaald zijn door Trumps beloftes van hogere lonen en een sterkere economie? Zouden ze gevoelig zijn voor zijn anti-establishment houding en catharsis hebben gevonden in een proteststem?

Ik stelde mezelf gerust dat mijn favoriete sitcomfamilie geen Trump-supporters zouden zijn, door me een waarschijnlijker scenario voor te stellen. Op de dag van de verkiezingen, tussen de stress van het weinig bevredigende werk, de zorgen over opstapelende rekeningen, en het blussen van de brandjes die hun kinderen hebben veroorzaakt door, zouden Lois en Hall, net als miljoenen anderen, het te druk hebben gehad of te cynisch zijn geweest om er iets om te geven. Als Malcolm in the Middle het verhaal vertelt van een specifieke demografische groep, dan zijn het de mensen die simpelweg niet hebben gestemd.