Eten

Waarom niemand stierenvlees eet, maar dat wel een goed idee zou zijn

Ik sta in de regen op station Grou-Jirnsum. Hier bestaat geen Uber en geen taxi wil je ophalen, dus ik bel boer Brunia. De dertigjarige Fries komt even later aangescheurd met een oud, rommelig autootje, en begint gelijk over hoe het met zijn kalfjes gaat. Brunia is de boer die zijn postnataal-depressieve koe Janneke vorig jaar verkocht aan festival Welcome to the Village om opgegeten te worden. Dat zorgde voor nogal wat commotie, maar het heeft hem niet weerhouden om te blijven geloven in een natuurlijker voedselsysteem – dit jaar verkoopt hij drie stierkalfjes aan het festival, die kunnen worden opgebakken in hamburgers en biefstukken.

In Nederland worden er jaarlijks ongeveer 800.000 stiertjes geboren op melkveeboerderijen, maar aan die stiertjes heeft een melkboer helemaal niks. Dus na twee of drie weken – een koe moet eerst afkalven voordat ze melk gaat geven – gaan ze meestal naar de kalfsmesterij, waar ze nog zeven maanden een rottig leven leiden voordat ze als stukje veau naar Frankrijk en omstreken worden getransporteerd.

Videos by VICE

STIERTJES6 kopie

Alle foto’s door de auteur.

Door drie stierenkalfjes te verkopen aan festival Welcome to the Village, wil Brunia dit jaar weer een publiekelijk statement maken. In zijn ogen is er iets mis met de voedselindustrie omdat we bijna geen stierenvlees eten, maar dat natuurlijk wel bestaat. Een festival is voor hem een behapbare manier voor de eerste stap naar verandering. “Het toffe van zo’n festival is dat het net een dorp is; je kunt op minischaal een systeem uitproberen en berekenen of het op grotere schaal ook zou kunnen werken,” vertelt hij.

We rijden over een weg die langs boerderijen en weilanden kronkelt, waar wat verregende koeien in staan. Brunia’s hond wacht ons op het erf al op, en snuffelt argwanend aan mijn stadsbroek als ik uitstap en de veertig hectare gras, een stal die acht keer zo groot is als mijn studio in Amsterdam, een zelfgebouwde melkmachine en een tweedehands tractor in een rommelige schuur bekijk. Ik loop met Brunia mee door de stallen vol kalfjes, die mij begroeten met lange halen met hun bizar lange tong. Ze zien er glanzend en gezond uit, en ruiken zelfs lekker.

STIERTJES3 kopie

Elk jaar worden er bij Brunia zo’n 65 kalfjes geboren – de helft daarvan is stier en de helft koe. Brunia houdt in principe één stierenkalfje en veertien koeienkalfjes. De overige vijftig verkoopt hij via een tussenhandelaar die ze naar een verdeelstation brengt, en vanaf daar gaan ze naar een hem onbekende mesterij. “De melk gaat waarschijnlijk als babypoeder naar China,” zegt hij.

Brunia gaat tussen de drie jonge stiertjes staan die hij dit jaar heeft gehouden voor het festival: twee hebben zwarte vlekken en eentje is lichtbruin. Ze heten Sjoerd (naar Sjoerd Bootsma, de bedenker van Welcome to the Village), Klaas Sietse (naar Klaas Sietse Spoelstra, van de vogelstichting Kening fan ‘e Greide), en Johannes (naar Johannes Kramer, ambtenaar van de provincie met Portefeuille Natuur en Landelijk gebied). Maar natuurlijk hebben ze ook gewoon nummers: 4332, 4334, 4335.

Echte aanpassingen hoeft boer Brunia niet te maken op zijn boerderij om de stiertjes tien weken langer te houden en op een vriendelijke manier groot te brengen. Brunia is een biologische boer, dus dit experiment sluit daar goed op aan. “Ze gaan gewoon met de rest de wei in, en ik moet ze elke dag even checken en melk geven.” De stiertjes moeten nog flink groeien willen ze de vierhonderd kilo van Janneke evenaren en alle festivalgangers kunnen voorzien van een stierenhamburger. Brunia: “Eigenlijk was het beter geweest als het festival in september zou zijn.”

STIER2 kopie

Kalfjes worden allemaal ongeveer tegelijk geboren in de lente, daar helpt de boer een handje bij. Voor het nageslacht heeft hij een eigen stier, en hij koopt daarnaast sperma van vijf stoere stieren, die hij uitkiest op basis van plaatjes. Tinder voor koeien? Brunia: “Haha, ja ik laat de koeien zelf swipen totdat ze een lekkere stier hebben gevonden, en met dat sperma worden ze vervolgens geïnsemineerd. Ik insemineer meestal alle koeien één keer in de eerste drie weken op het moment dat ze tochtig [geil in koeientaal] zijn, en daarna laat ik mijn eigen stier alles dekken. Beide heeft namelijk voordelen: door inseminatie neem je een diversiteit aan genen mee, maar een stier is weer veel goedkoper.”

Als boerenzoon maar zonder opleiding, heeft Brunia een andere kijk op het boerenvak dan de meeste boeren. Hij vindt het landbouwsysteem in ons land te efficiënt – het gaat hem om het verschil tussen kwalitatieve en kwantitatieve efficiëntie. “Het punt is: er wordt niet groot of duurzaam gedacht door veel boeren. Melkveehouders komen moeilijk rond; omdat er sinds 2015 geen melkquotum meer is, produceren ze zo veel dat de melkprijs omlaag schiet.” Biologisch boeren, zoals hij is gaan doen, betekent veel rompslomp, maar je krijg er wel een hogere melkprijs voor. Er komen regelmatig collega’s langs op de boerderij die hij wil inspireren, en met het stiertjesexperiment richt hij zich op de consument. Net als de Firma Melkmannen, een initiatief dat het eten van stierenvlees promoot.

STIERTJES7

Na drie uur sta ik weer in de regen op station Grou-Jirnsum, met een cadeautje van Brunia in mijn tas: een diepgevroren entrecote (van een koe). Thuis bak ik het zachtroze en het is vreselijk lekker. Als de stiertjes van deze moederkoe net zo lekker smaken, haal ik zeker weten een stierenhamburger op Welcome to the Village.

Update: In een eerdere versie van dit stuk stond dat er in Nederland jaarlijks 7500 stierkalfjes op melkveebedrijven worden geboren. Dit aantal moest ongeveer 800.000 zijn.

Check ook festivals.vice.com voor al je ronkende festivalverhalen, winacties voor tickets, fotoreportages en meer.