Muziek

Onafhankelijke artiesten en labels zijn de dupe van de vinylrevival

Illustratie door Joe Frontirre

Universal Music Group brengt binnenkort de soundtrack van de komedie Clueless uit 1995 op vinyl uit – de film met Alicia Silverstone bestaat dit jaar namelijk twintig jaar. Maar om de soundtrack van een film die zich afspeelt in het Beverly Hills van midden jaren negentig op vinyl uit te brengen is een gekke stijlkeuze – de film refereert namelijk op geen enkele manier aan het schellakgoud, of de terugkomst daarvan.

De soundtrack is een perfect affiche voor de tijd waarin cd’s nog twintig gulden per stuk kostten, met bands als Radiohead, The Counting Crows, The Beastie Boys en… Coolio. Waarom krijgt een film uit deze vroegere tijden nu een vinyl-versie in ons digitale tijdperk? Simpel: geld. De mensen zijn er gek op.

De afgelopen tien jaar is de verkoop van vinyl enorm gestegen – tussen 2004 en nu is de verkoop van LP’s met 900 procent gestegen, en in 2014 zijn er 9,2 miljoen vinylalbums verkocht. In datzelfde decennium daalde de totale muziekverkoop ieder jaar. Van 667 miljoen albums in 2004 naar 257 miljoen in 2014. Maar vinyl gedijt goed, ondanks dat we in een digitaal tijdperk met gratis streamingsdiensten leven.

Toch is de wet van vraag en aanbod niet erg toepasbaar op deze zaak. Want in hetzelfde tijdsbestek is het aantal fabrieken die vinyl produceren onveranderd gebleven. In de VS bijvoorbeeld zijn er maar twintig actieve vinylfabrieken, en deze kunnen de huidige vraag naar vinyl niet aan.

Ironisch gezien is juist Record Store Day (een speciale dag ter promotie van de lokale platenzaken) voor een groot deel verantwoordelijk voor een paar van de jaarlijkse knelpunten in de vinylproductie, die soms nog maandenlang doorwerken. Het is niet moeilijk voor te stellen dat iets als RSD de hele vinylboel overhoop gooit – net als belachelijk kitscherige en eenmalige drukken, de hobby-projecten van Jack White of de heruitgaven van klassiekers van bijvoorbeeld The Beatles, Led Zeppelin en Pink Floyd –, en dat het met die gelimiteerde middelen een beetje op instorten staat.

Wat we steeds vaker zien de afgelopen jaren, is dat onafhankelijke releases aan de kant worden gedrukt en geen prioriteit zijn omdat de vinylorders vanuit de indielabels maar een fractie zijn van de orders van grote labels. Neem bijvoorbeeld de eerste druk van het debuutalbum Nervous Like Me uit 2014 van de indiepunkband Cayetana. Bij het onafhankelijke label Tiny Engines werden er maar 1525 kopieën van dit album uitgebracht. De band kon maar 400 kopieën meekrijgen voor de merchandise van hun zes weken-tour omdat de rest niet op tijd binnenkwam door vertragingen in het productieproces van de vinylfabriek. Ondertussen heeft Jack White 74.000 kopieën van zijn album Lazaretto uit 2014 laten drukken. Van die kopieën had hij er in de eerste zeven weken al 60.000 verkocht, het grootste aantal verkochte platen sinds 1994. Beide artiesten waren afhankelijk van de beperkte middelen van de platenfabrieken (weet je nog, twintig stuks in de hele VS!), de fabrieken waar iedereen die platen wil laten drukken in de VS afhankelijk van is. Een groot verschil is gewoon dat de een meer dan 30 miljoen dollar waard is, en dat de ander maar moet hopen op een beetje verkoop na afloop van een optreden, zodat de band weer benzine kan kopen en daarmee naar de volgende stad kan rijden.

Videos by VICE

Foto via Flickr

De frustrerende ironie aan de situatie is dat de onafhankelijke platenmaatschappijen en artiesten lange tijd de enige klanten waren die de fabrieken draaiende hielden in de donkerste en impopulairste periode van de vinylplaat. De enige gekken die de toen oubollige, nu vintage-luisterformats, kochten waren deze kleine labels en fans van de bands die daaronder vielen.

“De wachtlijsten worden de laatste paar jaar steeds langer en langer,” zegt Mike Park, eigenaar en exploitant van het onafhankelijke platenlabel Asian Man Records, het label dat platen van bands als Alkaline Trio en The Lawrence Arms heeft uitgebracht. Park heeft het bedrijf de afgelopen negentien jaar veilig door de cd-hype, vinylopleving én het streamingtijdperk heen geloodst. “Ik heb nu al twee maanden een order voor een release bij United (een platenfabriek, red.) liggen, en heb daarvan nog niet eens een testplaat gehad. Ik had een re-order (re-orders van eerder uitgebrachte platen zijn nodig om de omlooptijd van een plaat kleiner te maken, omdat er dan minder stappen in het productieproces gemaakt hoeven te worden, red.) van een discografie geplaatst, en kreeg te horen dat het minstens zestien weken zou duren voordat ze gedrukt konden worden. Ik geloofde niet wat ik hoorde, vier maanden voor een re-order!”

Deze wachttijd voor een label als Asian Man heeft een directe weerslag op de artiesten die hun albums via zo’n label uitbrengen. Een kleine tot mediumgrote, onafhankelijke band verdient namelijk veertig tot zestig procent van zijn inkomsten aan de merchandiseverkoop tijdens optredens. “Onze voorraad vinylplaten was helemaal op terwijl onze bands aan het touren waren, terwijl dat juist is waar ze erg op leunen. Het is echt vreselijk om ze daar dan niet in te kunnen voorzien.”

Photo via Flickr

De laatste tijd was er best wat kritiek op Record Store Day, afkomstig van onafhankelijke labels en winkels die soms zelfs opriepen tot een boycot. Het effect van Record Store Day op de wachttijden bij platenfabrieken is verstorend en daardoor schadelijk. De Engelse indielabels Howling Owl en Sonic Cathedral publiceerden een statement over wat ze denken wat Record Store Day is geworden: “Alweer een evenement van het jaarlijkse muziekindustriecircus dat is overgenomen door de grote labels en nu als marketingstunt wordt gebruikt. U2 dumpte zijn album al op iTunes, waarom moeten ze dan ook nog de platenfabrieken onderschijten met hun album?”

Het lijkt erop dat het er in de komende tijd niet beter op wordt voor indielabels. De vraag blijft groeien en met de dreigende dood van de gehele muziekindustrie op de loer, is aanpassing de enige manier om te overleven. “We moeten rekening gaan houden met langere wachttijden,” zegt Joe Steinhardt, manager van het onafhankelijke Don Giovanni Records uit New Jersey. “Bands waren eraan gewend dat ze hun master acht weken voordat een tour startte bij mij af konden leveren, maar we moeten onze verwachtingen nu aanpassen.”

Zanger en schrijver Tim Kasher van Cursive en The Good Life deed het afgelopen jaar een tour van zes weken ter promotie van zijn tweede soloalbum Adult Film. Het enige probleem was dat de plaat vanwege onvoorziene vertragingen bij de platenfabriek nog niet bestond. “Ik weet zeker dat we een betere kaartverkoop hadden gehad als we van tevoren onze plaat al hadden kunnen verkopen,” zegt Kasher. “Een groeiende vraag naar vinyl is geweldig, maar de fabrieken leren ons op een harde manier dat we eerst een album in productie moeten hebben en daarna pas een release in kunnen plannen. Ze vroegen bijvoorbeeld of ik mijn nieuwe album bijna een half jaar vóór de release kon inleveren, en dan nog ben ik bang dat ik de deadline niet haal. Maar ik neem aan dat Beyoncé met haar laatste album niet tegen dit soort problemen aanliep.”

Het lijkt erop dat de platenfabrieken in deze situatie de boosdoeners zijn. Je kunt er toch best wat meer werkuren in steken, of meer drukmachines aanschaffen om de vraag te kunnen dekken? Helaas, zo zit het niet. “Onze machines draaien 24 uur per dag, 6 dagen per week, op volle toeren – net als alle andere drukfabrieken in de VS,” zegt Jerome Bruner van Rainbo Records, een fabriek die al sinds 1939 actief is. “Samen met de indies, de major labels en lokale garagebands zitten we in één en hetzelfde schuitje. We proberen iedereen te helpen, maar dat lukt niet helemaal. Dat is niet erg want het is een leerproces.” Ondanks al dit gedoe vindt Bruno de groeiende interesse in vinyl een goede zaak. “We leven in een wereld waarin iedereen met één muisklik of swipe meteen iets moet hebben. En toch is er een hele generatie die niets liever doet dan het opzetten van een plaatje, en die liefde gaat niet snel weg.”

Photo via Flickr

Dus, als de fabrieken het niet zijn, wie is er dan wel schuldig aan het uitmelken van de onafhankelijke artiesten en labels? Urban Outfitters en Hot Topic, de grootste vinylverkopers in de Amerikaanse winkelcentrumcultuur? Of toch Universal Music Group en andere major labels, die diep in hun klassieker-buidels tasten voor RSD om daar nog een slaatje uit te kunnen slaan met kitscherige collector items? Of moeten we de consumenten zelf de schuld geven? Op al deze vragen is het antwoord kortweg: ja. De schuld ligt bij de vinyltrend, die aan zichzelf ten onder gaat.

Aan de andere kant is het goed dat muziekfans nu weer, meer dan in de afgelopen twintig jaar, zo geïnteresseerd zijn in plaatjes kopen en draaien. En dat fans artiesten ondersteunen door geld te betalen voor wat voor soort drager dan ook, is een grote overwinning in deze egoïstische internetcultuur anno 2015. Maar onafhankelijke artiesten hebben niet zo veel aan deze overwinning als inkomstenbron als ze niet echt kunnen bouwen op de voorraad vinyl die (op tijd) beschikbaar is. Maar alle trends, helemaal in muziek, komen en gaan; misschien kan de industrie dus maar het beste hopen op een revival van de cd in 2025.