In een tijd waarin technologie in bijna iedere denkbare sector steeds meer het menselijke handwerk lijkt over te nemen, is het een geruststellend idee dat er nog altijd één plek is waar de mensenhanden nog altijd uit de mouwen worden gestoken. En niet vanwege nostalgie of traditie, maar uit pure noodzaak. Wetenschapsillustraties bestaan al eeuwen, en toch is er nooit een mechanische vervanger gekomen voor het scherpe oog en unieke tekenkwaliteiten van de illustrator.
Wetenschapsillustrator Kalliopi Monoyios begint haar artikel “5 Reasons Your Camera Won’t Steal My Job” met de volgende anekdote: “Als ik iemand vertel dat ik wetenschapsillustrator ben, is het eerste dat ik meestal hoor iets in de trant van: ‘Gebruiken ze nog steeds illustratoren? Waarom fotograferen ze niet gewoon alles?’”
Videos by VICE
Haar antwoord is simpel: ook al is fotografie een enorm waardevol en indrukwekkend gereedschap, ook voor de wetenschap, het heeft ook zijn beperkingen. “En die beperkingen kunnen wij als illustratoren oplossen.”
Gail Guth, al geruime tijd lid van de Vereniging van Wetenschapsillustratoren in Amerika, is het daar mee eens. “Er zijn gevallen waarbij een illustratie veel beter werkt dan een foto,” vertelt ze aan The Creators Project. Ze wijst op dwarsdoorsnedes, diagrammen die bepaalde processen laten zien, en afbeeldingen van dingen die niet meer bestaan (dinosauriërs, bijvoorbeeld). “Foto’s kunnen ook te veel laten zien – en een illustratie kan belangrijke aspecten belichten, door het onbelangrijke te beperken of zelfs weg te laten,” voegt ze toe.
En dat is precies wat je ziet in bijvoorbeeld de illustratie van Julie Himes van de verschillende groottes van de mannelijke zandwesp. Voor Himes is fotografie hooguit een hulpmiddel: met een microscoop met een HD-camera maakt ze gedetailleerde afdrukken van verschillende wespen, waarvan sommigen nog een ledemaat missen. “Ik combineer deze foto’s digitaal, om een volledig intacte wesp te reconstrueren. Daarna gebruik ik een Wacom-tablet om de grove contouren te tekenen, en verfijn ik de schets. Vervolgens voeg ik details toe met een micron-pen en waterverf. En dan worden ze gescand en op juiste schaal gebracht.”
Het proces van Himes is een mooi voorbeeld van de grote verscheidenheid aan technieken die de illustratoren van nu hanteren. Hoewel hun gereedschapskist is uitgebreid met Wacom-tabletten en Adobe Creative Suite, blijft tekenen met de hand de basis.
“Of de illustratie nu handmatig of digitaal is: een traditionele vaardigheid als tekenen blijft een fundamenteel onderdeel,” stelt Guth. “Ook illustraties die op de computer worden bewerkt, beginnen meestal met een simpele schets. En zelfs bij illustratoren die alleen nog maar digitaal werken, blijven hun artistieke vaardigheden een belangrijke rol spelen in de kwaliteit van hun werk.”
Wie rondkijkt in het portfolio van de Vereniging van Wetenschapsillustratoren, ziet al snel dat de traditionele werkwijzen niet snel zullen verdwijnen. Running Cheetah – van Ruth zelf – is gemaakt met waterverf. Veel botanische illustraties zijn nog altijd gemaakt in de herkenbare stijl uit de negentiende eeuw – de tekening van Marjorie Leggitt is een mooi voorbeeld daarvan.
Deze wetenschapsillustraties vind je ondertussen terug op steeds meer plekken. De illustratoren werken voor musea, uitgevers, particuliere bedrijven die aan wetenschappelijk onderzoek doen, de filmindustrie, gameontwerpers, overheidsinstellingen, parken en natuurcentra – en ga zo nog maar even door. Over de hele wereld worden dan ook opleidingen in wetenschapsillustratie aangeboden, zoals aan de Zuyd Hogeschool in Maastricht, waar een nieuwe generatie illustratoren leert hoe een eeuwenoude techniek is te combineren met de allernieuwste technologieën.
Klik hier voor meer fantastische voorbeelden van hedendaagse wetenschapsillustratie.