Tech

Waarom word ik van elke soort drank totaal anders dronken?

Het fenomeen dat je verschillend dronken wordt van verschillende soorten alcohol, is al zo oud als het studiopubliek bij Tussen Kunst en Kitsch. Het komt je waarschijnlijk ook vrij bekend voor. Misschien heb je een vriend die na een glas champagne je meubilair begint uit te schelden. Of een vriendin die na een shotje tequila een gast genaamd Maikel Blue Curaçao uit haar navel laat zuigen. Misschien ben je zelf een van deze mensen. Misschien ben je ze allebei.

Hoe dan ook, ongeacht wat de acties van je lompe vrienden en je eigen ervaringen je willen doen geloven, is het maar de vraag of we ook echt anders dronken worden van verschillende soorten drank. Niemand deelt diploma’s uit voor drinken, dus nam ik contact op met experts om te vragen waarom ik na drie tequila zonder shirt op de bar sta te dansen, maar na drie rode wijn in een hoekje in slaap sukkel.

Videos by VICE

Uit een telefoontje naar het Trimbos Instituut en Jellinek kwam snel hetzelfde antwoord: het effect is psychologisch. Alcohol is alcohol, dus heeft alles met associatie te maken. De bijdrage van andere stoffen (ingrediënten) zou maar zeer beperkt zijn. Zogenaamde foezels, eventuele bijproducten van het gisten van alcohol op hoge temperatuur zoals butanol en propanol, zouden voornamelijk bijdragen aan een heftige kater, niet zo zeer aan een andere ervaring tijdens het drinken. Bubbels in je drankje of door een rietje drinken zorgen er wel voor dat alcohol relatief sneller wordt opgenomen in je lichaam. Je wordt dus sneller dronken, maar niet meer dronken. Vet handig als je voor een blaastest snel je promillage nog hoger wilt krijgen, al zou ik niet weten wat je daaraan hebt.

“Ik zou deze effecten inderdaad in eerste instantie toeschrijven aan associaties en contexteffecten, en niet zozeer aan de werking van andere ingrediënten.”

Het verschil in ingrediënten tussen alcoholische dranken lijkt dus niet de reden te zijn waarom je van sambuca niet meer wilt leven (zo goor) maar van Jägermeister wilt tongen in een vieze ski-bar. Verschillend dronken worden ligt aan de relatie die jij met de alcohol in kwestie hebt. “Ik zou deze effecten inderdaad in eerste instantie toeschrijven aan associaties en contexteffecten, en niet zozeer aan de werking van andere ingrediënten,” vertelt Kees de Graaf, professor Zintuiglijke Wetenschap en Voedingsgedrag aan de Wageningen University & Research (WUR) mij. De Graaf wees mij door naar twee studies uit 2016 van de WUR, waaruit bleek dat verwachtingen en context enorm belangrijk zijn als het op alcohol aankomt.

In een studie kregen proefpersonen bier en alcoholvrij bier aangeboden, maar werden de labels omgedraaid. De proefpersonen dachten dus dat het normale bier alcoholvrij was en vice versa. Proefpersonen vonden alcoholvrij bier een stuk lekkerder toen het bier werd genoemd. Bier waarvan ze dachten dat het alcoholvrij bier was, viel niet minder in de smaak, maar had wel een drastisch negatief effect op zes positieve emoties. Dus van enkel denken dat je alcoholvrij bier drinkt wordt je al treurig, om over drinken nog niet eens te beginnen.

Een andere studie van de WUR toonde aan dat proefpersonen wijn associëren met “positief opwindende emotionele reacties”, zoals kalmte en een liefdevol gevoel. Bier daarentegen wordt geassocieerd met “zeer positief opwindende emotionele reacties” en de proefpersonen voelden zich avontuurlijk en energiek. Deze relatie tussen emotie en een specifieke drank gaan verder dan alleen bier en wijn. Zo associeer ik pure wodka met ‘baldadige gezelligheid’, heel veel wodka met morbide cynisme en de combinatie van Barcadi en bourbon met ‘jankend op straat liggen in een vieze Griekse goot’. Ugh.

Van vreemde gekleurde drankjes verwacht je kots-dronken te worden en dus voel je je meer dronken; iets wat elke shotjesbar al jaren wist, voordat de wetenschap er achter kwam.

Naast associatie, is verwachting ook een enorm belangrijke factor. In een onderzoek van de Universiteit van Wales gaven psychologen een herkenbare drank (bier) aan een groep proefpersonen en een onbekend blauw alcoholisch brouwseltje aan een andere groep. Hoewel er precies evenveel alcohol in beide drankjes zat en proefpersonen de drank even snel binnen kregen, dachten de deelnemers die het blauwe brouwseltje dronken dat ze veel meer alcohol binnenkregen. Ze voelde ze zich veel meer dronken en scoorde significant lager bij motorische en cognitieve testen dan de biergroep, ook al waren ze dat dus technisch niet.

Volgens de wetenschappers wekt bier herkenbare reacties op waarop deelnemers dus reageren in een geconditioneerde manier die past bij bier. Van vreemde gekleurde drankjes verwacht je kots-dronken te worden en dus voel je je meer dronken; iets wat elke shotjesbar al jaren wist, voordat de wetenschap er achter kwam.

Uiteindelijk bepalen je verwachtingen en de context dus grotendeels op welke manier je ergens dronken van wordt. Sommigen mensen associëren tequila met fun, verwachten fun als ze het drinken en worden vervolgens fun dronken. Ik vind tequila ongeveer even lekker als een glas azijn, dus ik heb daar zo mijn eigen associaties mee. Zo heeft elk persoon, op basis van persoonlijke ervaringen, zijn eigen associaties en verwachtingen met specifieke alcohol, wat er vervolgens zorgt dat je anders dronken wordt van verschillende soorten drank.

Het antwoord op de vraag ‘waarom word ik anders dronken van verschillende soorten drank?’ moet je dus vooral bij jezelf zoeken. Zo bleek ook al eens uit onderzoek dat als je dronken een lul bent, je dat nuchter ook bent. Alcohol is dus niet je probleem, je bent het zelf.