Identiteit

We spraken met Christian Laval over een feestelijke revolutie

feestel

Als gast bij Cinema Nova in Brussel, uitgenodigd door Gresea, in het kader van de reeks “Kapitalisme overstijgen”, sprak de Franse socioloog Christian Laval met ons over het concept van “communs” (gemeenschappelijke goederen). Dit principe, dat zich verzet tegen de bourgeois-appropriatiebeweging geïnitieerd door het Engelse Inclosure Act in de zeventiende eeuw, wordt uitgebreid behandeld in zijn boek, dat hij samen met filosoof Pierre Dardot heeft geschreven: “Commun — La révolution au XXIe siècle” (Commons – De revolutie in de 21e eeuw).

Na een uitgebreide lezing van twee uur waarin Laval de huidige situatie schetst (lees: de privatisering van de wereld gaat erg goed) en uitgedaagd wordt met vragen over de haalbaarheid van zijn voorstellen (lees: het is ingewikkeld), spraken we met hem om te weten te komen of we binnenkort naakt kunnen dansen op het graf van het kapitalisme. Het antwoord werd meteen duidelijk bij de eerste vraag.

Videos by VICE

VICE: Ik wil beginnen met een zin die u tijdens de lezing heeft gezegd: “We moeten het verlangen naar alternatieven in de harten van mensen niet onderschatten.” Veel mensen worden nu hard getroffen door verschillende crises: economische crisis, energiecrisis, klimaatcrisis. Denkt u dat de publieke opinie rijp is voor deze revolutie? Christian Laval: Helemaal niet. Er zijn bewegingen van verzet, een verlangen naar alternatieven natuurlijk. Maar een revolutie vereist collectieve mobilisatie die leidt tot een radicale heroverweging van de bestaande instituties. Dat vereist een diepgeworteld verlangen naar verandering in de harten van mensen. Het is vrij duidelijk  dat we nog niet op dat punt zijn Daarom schreven Pierre Dardot en ik in de ondertitel van ons boek voorzichtig: “De revolutie in de 21e eeuw”. Dus we hebben nog tijd! Ik zou willen toevoegen dat dit verlangen naar revolutie, waar al lang over gesproken wordt, verbonden is met de ondraaglijke aard van de huidige situatie, en deze ondraaglijkheid wordt vandaag de dag geactualiseerd door de klimaatcrisis die snelle veranderingen vereist. Onze gok is nog steeds dat deze ondraaglijkheid binnenkort zal kristalliseren in revolutionaire bewegingen binnen de jeugd.

**Tijdens de conferentie noemde u Murray Bookchin, een Amerikaanse essayist die het concept van “ecologisch en libertair communalisme” heeft ontwikkeld. Zijn denkwijze leverde de inspiratie op voor de oprichting van het onafhankelijke Rojava in Syrisch Koerdistan en de gemeenschap in Chiapas, Mexico. Hoe kunnen we zijn ideeën en uw politieke voorstellen met betrekking tot gemeengoed hier en nu toepassen, in Europa?
**Om te beginnen is het belangrijk te weten wat er bedoeld wordt met “gemeengoed”. Dit kan betrekking hebben op heel concrete ruimtes zoals tuinen, pleinen, bossen, steden, maar het kan ook gaan over werkruimtes, professionele samenwerking of artistieke ruimtes. Deze institutionele ruimtes worden gereguleerd door eenvoudige, dubbele principes: 1) regels van radicale, consistente en diepgaande democratie – omdat, wanneer er sprake is van gezamenlijke deelname, er ook gezamenlijke beraadslaging en besluitvorming moet zijn; 2) het streven naar collectief gebruik, wat betekent dat coöperatieve activiteit het tegenovergestelde is van het vergaren van bezittingen. Een karakteristiek voorbeeld hiervan is Wikipedia: duizenden medewerkers dragen door hun werk hun kennis bij en stellen deze ter beschikking aan de gemeenschap. Het doel is om regels te creëren die streven naar maximale gelijkheid tussen de leden, terwijl de activiteit gericht moet zijn op het bevorderen van het algemeen belang.

De referentie naar gemeengoed (communs) is voortgekomen uit de andersglobalistische bewegingen van het begin van de 21e eeuw, die zich verzetten tegen “de toe-eigening van de wereld” en de versterking van eigendomsrechten op alle gebieden, met name intellectuele eigendomsrechten. Tijdens de Covid-pandemie is het idee naar voren gebracht om vaccins en gezondheidszorg in het algemeen tot wereldwijd gemeengoed te maken. Dit idee is uitermate interessant, omdat het de mogelijkheid heeft om de wereld te transformeren tot een institutionele ruimte waarin regels worden vastgesteld voor het gemeenschappelijk delen van goederen in het belang van iedereen. Deze reflectie moet ook worden toegepast op andere gebieden, zoals rechtvaardigheid, onderwijs, enzovoort.

**Stel dat ik een bakkerij of een restaurant wil openen, hoe kan ik uw gedachtegang over “gemeengoed” integreren in de ontwikkeling van mijn project?
**Allereerst is het belangrijk dat je het project wilt delen met vrienden of kennissen, zodat je samen een “gemeenschappelijk werk” kunt creëren. Vervolgens moet je de juiste juridische vorm vinden. Het probleem is dat we niet zomaar een nieuwe wetgeving kunnen bedenken die perfect past bij onze plannen; we moeten ons aanpassen aan bestaande wetten. Het belangrijkste is dat je bakkerij kan floreren als een gemeenschap door de twee principes, die ik eerder noemde, te omarmen: volledige democratie en openheid voor meervoudig gebruik door de gemeenschap. De juridische vorm die het meest in de buurt komt van het ideale model binnen het Europese ondernemingsrecht is de coöperatie. Als jonge mensen geïnteresseerd zijn in samenwerking, is het raadzaam om naar dit soort structuren te kijken, omdat het uiteraard niet haalbaar is om uitsluitend van vrijwilligerswerk te leven.

“Staten zijn zwaar bewapend en beschikken over aanzienlijke repressiemiddelen. Met hier en daar kleine opstanden en rellen kunnen we geen systeem omverwerpen.”

**U verdedigt in uw boek het federalisme, zoals gepopulariseerd door Proudhon. Zwitserland is een federale staat, België is een federale staat; zelfs de Amerikanen noemen zichzelf federalisten. Wat is het verschil met het denkbeeld van Proudhon? Hoe zou dit kunnen helpen om op te komen tegen degenen die het “gemeengoed” willen toe-eigenen?
**Dat heeft er niets mee te maken! Federalisten zoals Proudhon, de Catalaanse Pi i Margall of Murray Bookchin hebben iets heel anders voor ogen. Het gaat erom dat democratie het best tot bloei komt in politieke eenheden die dicht bij de mensen staan, namelijk de gemeente. De omvang van de gemeente kan verschillen, maar het is de plaats van directe democratie, waar de echte rechten van burgers worden uitgeoefend via bijeenkomsten. Hét historische voorbeeld hiervan is de Commune van Parijs, met wijkvergaderingen die over verschillende zaken beslisten. Dit is een beperktvoorbeeld, aangezien de Commune slechts enkele maanden heeft geduurd…

Dit idee wordt aangevuld door de federatie van deze gemeenten: de oplossing is het creëren van een overkoepelende structuur, die boven de gemeente staat, die de democratische autonomie van de basisunits respecteert. Dit in tegenstelling tot de sterke soevereiniteit van staten die beslissingen opleggen aan burgers waar zij geen zeggenschap over hebben. De essentie van het communalisme is dat er coördinatie nodig is: Er moeten bepaalde akkoorden bereikt kunnen worden, maar dan wel zonder een staat te vormen die de lokale autonomie van de gemeenten kan ondermijnen. Uw voorbeelden zijn structuren waarbij staten verdeeld zijn in regio’s met enige autonomie, die weliswaar enige decentralisatie vertonen, maar nog steeds hoofdzakelijk beslissingen nemen vanuit een top-downbenadering. De mate van decentralisatie varieert afhankelijk van de specifieke situatie, maar de democratische energieën ontstaan niet genoeg vanuit de basis.

In “Commun**” stel je ook de formule van politieke partijen ter discussie.
**We moeten realistisch zijn, want we zitten vast in een systeem waar politieke partijen werken als politieke bedrijven die streven naar macht, en dat zal niet snel veranderen. Ze zijn als kleine staten, een soort weerspiegeling van de overheid, opgebouwd uit machtsstructuren, met een hiërarchische en verticale structuur, waarbij het idee van democratische deliberatie voor alle leden vaak genegeerd wordt. De politieke sociologie heeft al lang laten zien dat partijen net zijn als kleine oligarchieën die een plekje proberen te veroveren binnen het bestaande politieke systeem. Dat gezegd zijnde, denk ik dat als we nog steeds iets nodig hebben zoals een partij, we er toch naar moeten streven om dat te overstijgen. Partijvorming is een vrij recente vorm, we hebben duizenden jaren zonder gedaan. Het is ontstaan na de opkomst van de natiestaat en de inrichting van parlementaire democratieën.

Als we verder willen gaan dan enkel representatieve democratieën moeten we beginnen nadenken over andere politieke vormen. Ze bestaan trouwens al: verenigingen en stichtingen, vakbonden, municipalistische platforms zoals “Barcelona en Commun“. Dit zijn initiatieven van sociale bewegingen; zij hebben een samenloop gecreëerd zonder de partijen, die zich dan later bij het platform hebben aangesloten. Dus er kunnen politieke vormen zijn, met name op lokaal niveau, die niet voldoen aan de gevestigde en dominante vorm van een partij. Ik merk op dat partijen tegenwoordig van groot wantrouwen genieten, misschien wel meer dan ooit. Dit komt waarschijnlijk door hun oligarchische karakter, dat absoluut niet overeenkomt met de aspiraties van jongeren die zich willen engageren. Jongeren willen doorgaans meer open, dynamische bewegingen die niet worden gecontroleerd door een kleine elite (van leiders).

**We hebben nog steeds gezien, met de gebeurtenissen rond de megabekkens in Sainte-Soline en de onderdrukking van protesten tegen Total, dat geweld een monopolie is van de staat. Hoe kunnen we vandaag een alternatief, of zelfs eenvoudigweg “commons” zoals water in Frankrijk, verdedigen zonder ons een vorm van gewapende strijd voor te stellen? De revolutie loopt achter als ze zich alleen maar bewapent met spandoeken en liederen, toch? Eerder erkende u dat de gewapende strijd tijdens de anarchistische revolutie in Spanje van 1936-1937 de laatste grote revolutie was die het federale/communalistische ideaal hoog in het vaandel droeg?
**Tussen Sainte-Soline en de Spaanse revolutie zijn er verschillende situaties: aanvankelijk bewapende de Spaanse revolutie zichzelf om te vechten tegen de fascisten van Franco toen hij zijn coup pleegde in juli 1936. Vandaag de dag moeten we begrijpen dat machtsverhoudingen er toe doen. Staten zijn zwaar bewapend en beschikken over aanzienlijke repressiemiddelen. Met hier en daar kleine opstanden en rellen kunnen we geen systeem omverwerpen. We kunnen volgens mij veel meer vertrouwen op massamobilisaties die zelfverdedigingsmechanismen kunnen opzetten tegen de politie of andere gewapende machten die gericht zijn op onderdrukking.

Wanneer een protest wordt aangevallen door fascistische knokploegen, is er duidelijk recht op zelfverdediging. Maar de vooruitzichten van een gewapende opstand die sommigen koesteren, door vandaag al de confrontatie met de politie aan te gaan om een voorbeeld te stellen, zijn naar mijn mening volkomen ineffectief, en zelfs gevaarlijk omdat het, in plaats van grote groepen te mobiliseren, een beweging juist in diskrediet brengt. De situatie eist dat we de beweging verbreden, zoveel mogelijk mensen bijeenroepen, en dit zonder een gewapende confrontatie die gedoemd is te mislukken. Een massale revolutionaire beweging betekent algemene stakingen, tientallen miljoenen mensen op straat, scholen die lamgelegd worden, enzovoort.

Met deze vormen van protest kan ik me wel voorstellen dat een staat bezwijkt onder de druk van de massa. Ik geloof niet dat geïsoleerd gewelddadig oproer iets kan bereiken. In de Franse politieke geschiedenis hebben we mensen gehad die geweld in de minderheid hebben gelegitimeerd, zoals Blanqui. We hebben gezien dat dit nergens toe heeft geleid. Ik geloof niet dat het blanquisme vandaag de dag meer toekomst heeft dan gisteren.

**Hij was toch een inspirerende figuur voor veel communards, naast dat hij actief deelnam aan de Commune van Parijs… Oké, hij is er ook in gestorven, en de Commune werd verpletterd door de burgerlijke regering van Versailles…
**Er waren verschillende stromingen binnen de Commune van Parijs:er was de proudhonistische tendens die echt de communalistische doctrine heeft geïnspireerd en gedomineerd, maar er was ook een jacobijnse tendens die teruggreep naar de Commune van Parijs uit 1793. Dan was er de blanquistische tendens, die pas echt naar voren kwam in de tweede fase van de Commune, toen er een Comité voor Openbaar Welzijn moest worden opgericht, terwijl alles op militair gebied al verloren was. En het is niet dit Comité voor Openbaar Welzijn, dat uiteindelijk de Franse Revolutie wilde nabootsen, dat het meest bepalend en inspirerend was.

“De strijd vindt plaats tussen mensen die hiërarchische en autoritaire structuren verdedigen en degenen die een meer democratisch model willen.”

**U hebt gezegd dat u het niet eens bent met Frédéric Lordon over de noodzaak van een “sterke staat” wanneer het “revolutionaire moment” aanbreekt. Wat zijn de mogelijke manieren voor het volk om hun verworven rechten en middelen te behouden te midden van een steeds meer gemilitariseerd staatsapparaat dat zijn politiemacht versterkt om herhaling van tragedies zoals die van de communards te voorkomen? Is het realistisch om te vertrouwen op het gezond verstand van de politie?
**Haha, nee! We verschillen eigenlijk van Lordon en vele anderen, omdat we van mening zijn dat de bestorming van de staat door een gewapende minderheid – het blanquistische of bolsjewistische model – nu volledig achterhaald is. We zien het als een impasse en een afwijking. Deze opstandige retoriek is gevaarlijk voor de sociale beweging. We hebben nood aan een slimmere strategie,we moeten stoppen met denken over revolutie als een proces in twee stappen, zoals voorheen: eerst grijpen we de staat en vervolgens transformeren we de samenleving met behulp van die staat.

Met andere woorden, we gebruikten de dwangmiddelen van de staat om een nieuwe samenleving te creëren, zoals bij het leninistische model. De geschiedenis heeft aangetoond hoe gevaarlijk dit model is. Wanneer de staat gedreven wordt door de wil om de samenleving te veranderen, heeft dit vaak tot gevolg dat de staat steeds machtiger wordt. Dat gebeurt meestal onder leiding van een kleine elite die denkt te weten wat goed is voor de bevolking. Dan krijgen we te maken met een dictatoriaal moment, en dit model dat aanvankelijk als tijdelijk werd beschouwd door Lenin en anderen, blijkt perfect duurzaam te zijn en leidt tot vormen van totalitaire macht waar we niet vanaf kunnen komen. China is uiteindelijk het resultaat van dit soort gedachtegang. Laten we nadenken over de vorm van autonomie die sociale instellingen kunnen aannemen en hoe ze naast de staat concrete alternatieven kunnen ontwikkelen – wat we “echte utopieën” noemen.

Waarom is het belangrijk om “alter-instituties” te creëren, zelfs binnen de publieke diensten? Omdat we zo de basis leggen voor toekomstige veranderingen, voor het moment waarop de hele samenleving transformeert,en het revolutionaire moment aanbreekt. Volgens Castoriadis is revolutie een “moment van intensivering van de zelf-instituering van de samenleving”, waarin de samenleving besluit haar instellingen opnieuw vorm te geven. Dit proces wordt vergemakkelijkt door het reeds bestaan van autonome en democratische instellingen. Het weefsel is al voorbereid en we verwachten niet langer dat de staat deze alternatieve samenleving voortbrengt. Dankzij deze alter-instituties die we van tevoren hebben voorbereid, zal de infrastructuur er al zijn. En de onderwerpen zullen er al zijn. Mensen zullen weigeren om te gehoorzamen aan een partij van de staat, omdat ze al een autonomie van activiteit hebben verworven.

**In grote lijnen zeg je: “Organiseer je nu, creëer je eigen praktijken, anders zal de revolutie nergens naartoe gaan en het risico lopen geneutraliseerd te worden, zoals zo vaak in de geschiedenis is gebeurd door gebrek aan voorbereiding.”
**Precies. We moeten voorbereidende structuren creëren die op zichzelf al revolutionaire vormen aannemen. We kunnen de revolutie zien als een voortdurend proces, een “permanente revolutie” die nu begint. Bijvoorbeeld, wanneer een sociale beweging zich transformeert in instituties. Dat is al eerder gebeurd: als we goed nadenken, is dat hoe de arbeidersbeweging zich in de 19e eeuw organiseerde. Het gaat niet alleen om een oppositiebeweging. Het zal zijn eigen structuren creëren, ik zou bijna zeggen zijn eigen rechtssysteem, met conferenties, congressen, mandaten, enzovoort. Er bestaat al een institutionele creatie die volledig onafhankelijk is van de staat wanneer de arbeidersbeweging ontstaat. Het is niet nieuw, maar het vereist reflectie op wat er is gedaan, wat zeker niet perfect was. Laten we onze eigen instellingen ontwikkelen op alle gebieden: cultuur, onderwijs, activisme. Bijvoorbeeld: vakbonden transformeren om ze democratischer te maken. Elke instelling heeft de neiging om te verstarren, conservatief te worden en te worden gekaapt door een kleine elite. De strijd is constant. Wat we “instituerende praktijk” noemen, is wanneer een collectief zijn eigen middel van ontwikkeling uitvindt terwijl het tegelijkertijd een bestaande instelling van binnenuit kan veranderen. Bijvoorbeeld door de werking van een ziekenhuis of school aan te passen. De strijd vindt plaats tussen mensen die hiërarchische en autoritaire structuren verdedigen en degenen die een meer democratisch model willen.

**Ik sluit af met het idee van de “wenselijkheid” van het communisme of communalisme. Deze vorm van politieke organisatie is natuurlijk verleidelijk. Maar mensen moeten er eerst naar verlangen, zoals je hebt gezegd. Hoe kunnen we dit aantrekkelijk maken en de beelden weerleggen die constant herhaald worden door de bourgeoisie, die verwijzen naar grauwheid, Sovjet-tekorten, Noord-Korea, en zelfs genocide…?
**We moeten het enthousiasme van mensen die hebben gevochten voor emancipatie terugvinden en dit bekendmaken. Een concreet en persoonlijk voorbeeld: als middelbare schoolleraar vond ik het altijd belangrijk om in mijn lessen het voorbeeld te geven van de deugden van samenwerking en collectieve activiteiten. In een recent boek, “Éducation Démocratique” (Democratisch onderwijs), dat ik samen met een collega heb geschreven, geven we tal van voorbeelden van alternatieve pedagogie die we hebben gevonden. Het is van groot belang om leraren ervan te overtuigen dat ze iets anders kunnen voorstellen. Ten eerste is het doordat we het belang van alternatieve praktijken hebben laten zien dat we mensen meekrijgen.

Ten tweede moeten we ervoor zorgen dat protestbewegingen zo min mogelijk somber zijn en getuigen van voldoende inspirerende vitaliteit. De revolutie moet verbonden zijn met feest, carnaval, opschudding, met alles wat samenlevingen hebben bedacht om mensen in beweging te krijgen. Als je ziet hoeveel jongeren naar festivals gaan om te dansen, dan merk je dat die behoefte leeft. De nieuwe generatie activisten houdt hier rekening mee en ontwikkelt dit verder. Bij de protesten tegen de pensioenhervormingen in Frankrijk was het opvallend hoeveel mensen de vrachtwagens van alternatieve bewegingen volgden die deze gezamenlijke muziek en liederen aanboden. Het communiceert een buitengewone energie. Dat is iets anders dan mensen die winkelramen ingooien en de logica van de zwarte blokken volgen. Voor mij was de revolutie daar niet aanwezig, maar in deze feestelijke optochten. Dat is de enige weg die kan leiden tot de wenselijkheid van de revolutie.

Volg VICE België en VICE Nederland ook op Instagram.