Cartoonist Jeroom Snelders (1977) past in de fijne Belgische traditie van het absurdisme, die loopt van René Magritte, via Lambik uit Suske & Wiske, tot de wetgeving omtrent huiszoekingen (die mogen in België niet plaatsvinden na 21.00 uur, want iemand storen als hij net ligt te slapen, dat kan je zelfs een terrorist niet aandoen). Sinds 1998 tekent Jeroom voor het weekblad Humo, waar hij de lezers trakteert op niet altijd even fijnzinnige cartoons, waarin karakters als Tettenman en Jos het Debiele Ei figureren. Samen met Jonas Geirnaert (de geestelijk vader van Kabouter Wesley) maakt Jeroom bovendien elke week de satirische nieuwsrubriek Het Gat van de Wereld, waarin vaak harde grappen worden gemaakt over de actualiteiten. Ook Amerika heeft de humor van Jeroom ontdekt. Zijn geanimeerde cartoons worden er uitgezonden op Comedy Central.
Naast zijn werk als cartoonist is Jeroom regelmatig te zien op de Vlaamse televisie. Zo was hij jurylid in de Vlaamse (originele!) versie van De Slimste Mens. Momenteel is hij te zien in het roast-programma Achter de Rug, dat wordt gepresenteerd door zijn vrouw, de Belgisch-Burkinese Élodie Ouédraogo.
Videos by VICE
Ik reisde af naar Leuven om met Jeroom te praten over de grenzen van de grap.
VICE: Wij vieren onze tiende verjaardag. Heb je zelf onlangs nog iets te vieren gehad?
Jeroom: Nee. Ik heb een baby, dat is elke dag feest. Maar ik ben niet zo’n vierder, ik vier zelfs mijn eigen verjaardag niet. Verjaardagen brengen je toch alleen maar weer een jaar dichter bij de dood.
Het is misschien ook niet de meest feestelijke tijd om in te leven, zeker niet in België, zo vlak na de aanslagen in Brussel. Hoe ga je daar mee om in je werk? Kan je daar grappen over maken?
Je moet het grote nieuws niet uit de weg gaan. Maar je moet bij zulke onderwerpen wel een beetje op de rem staan. We kunnen in Het Gat van de Wereld echt heel hard zijn, maar Humo wil dat niet altijd. Je kunt niet in een blad heel grof zijn terwijl een paar pagina’s daarvoor een journalist een heel ingetogen stuk heeft geschreven. Het heeft ook met tijd te maken. We gaan ongetwijfeld hardere grappen maken als het stof een beetje is gaan liggen, als iedereen het een plaats heeft gegeven.
Ik kan me ook wel voorstellen dat je soms gewoon geen zin hebt om ergens grappen over te maken.
Ja natuurlijk. Over de vluchtelingencrisis bijvoorbeeld. Toen dat jongetje Aylan aanspoelde, ben ik daar met een grote boog omheen gegaan. Daar word je gewoon misselijk van.
Andere cartoonisten, zoals die van Charlie Hebdo, hebben Aylan wel als onderwerp gebruikt. Veel mensen vonden dat te ver gaan. Zijn er grenzen aan waar je grappen over kunt maken?
Dat hangt van de mop af. Als je een gevoelig onderwerp aansnijdt, dan moet je mop wel heel goed zijn, voordat je hem kunt maken. Anders ga je jezelf belachelijk maken en mensen beledigen. Dat is mijn grens. Er is eigenlijk geen grens aan humor. Je moet er als humorist gewoon voor zorgen dat je op je tenen loopt als je zware onderwerpen aanpakt.
Wat vond je van de cover die Charlie Hebdo publiceerde na de aanslagen in Brussel?
Ha, eindelijk vraagt iemand om mijn mening! Kijk, iedereen mag in deze samenleving publiceren wat hij wil: dat is heilig, daar moet je vanaf blijven. In die zin steun ik Charlie Hebdo. Maar aan de andere kant heb ik het werk in Charlie Hebdo altijd ontzettend slecht gevonden. In de tijd van de aanslag op hun redactie was iedereen aan het protesteren, en dat snap ik wel, maar dat waren mensen die Charlie Hebdo nooit hadden gelezen.
Ik vind Charlie Hebdo, net als die mohammedcartoons [die in 2005 in de Deense krant Jyllands-Posten verschenen en voor protesten over de hele wereld zorgden] gewoon niet goed. Ik was destijds bijna zelf de straat op gegaan om met bakstenen naar het huis van die cartoonist te smijten. Niet omdat ik beledigd was door de inhoud van die tekeningen, maar omdat ik beledigd was als vakman. Hoe kun je zo’n slechte grap maken? Iemand afbeelden met een tulband met een bom… Ik vind dat een grap toch meer pointe moet hebben. Hetzelfde geldt voor Charlie Hebdo, ik vind die grappen te makkelijk. Ze mogen die moppen wel maken, maar ze moeten dan niet verbaasd zijn als er commentaar op komt. Vermoord worden, of met een bijl achterna gezeten worden, zoals die man van die mohammedcartoon overkwam, verdient niemand. Maar als je dat risico al loopt, zorg dan dat het in ieder geval om een goéde cartoon is. Die tekening is heel de wereld overgaan. Ik zou me kapot schamen.
Je hebt er dan weer minder moeite mee om grappen over racisme te maken. Over je eigen vrouw bijvoorbeeld, terwijl veel mensen dat ook een gevoelig onderwerp vinden.
De racistische grappen die ik op tv over mijn vrouw en zelfs mijn kind maak, kan ik maken omdat mensen weten dat ik dat niet meen. Ik denk dat als ik een blanke vrouw zou hebben, dat veel wranger zou zijn; dan zou ik daar minder hard in kunnen doorgaan.
Toen op het huis van de Vlaamse journalist Peter Verlinden [die ook met een zwarte vrouw is getrouwd] het woord ‘neger’ werd gekalkt, zette jij daar een grappige foto van op social media. Was dat voorval daar niet te serieus voor?
Dat met dat bordje, dat heb ik gewoon gedaan, maar ik ga verder nooit op de barricaden staan om mijn mening te verkondigen. Ik wilde met een flauwe mop gewoon die mensen een hart onder de riem te steken. Dat is toen viral gegaan, maar dat was ook niet echt de bedoeling.
Is dat niet lastig soms? Stel nou dat je een keer wel iets serieus te zeggen zou hebben…
Tsja, dat is de tol van het leven van een clown. Als ik morgen echt ergens een mening over heb, dan maak ik mezelf belachelijk. Dan zitten de mensen te wachten op de pointe. Daarom hou ik me daar ook niet mee bezig, met mijn mening verkondigen. Ik ben toch niet het type persoon om overal een mening over te hebben. Het is de eerste keer dat ik nu iets over Charlie Hebdo zeg.
Het overgrote deel van je werk heeft dan ook totaal geen serieus karakter. Vaak gaat het helemaal nergens over. Je maakt heel veel flauwe woordgrappen.
Veel mensen die mijn cartoons zien denken: dat had ik ook kunnen bedenken. Maar het is echt techniek. Je moet een grap ook visueel opbouwen. Soms is dat echt zweten om het goed te krijgen. Kneden en kneden, en opnieuw doen. Het is niet zo dat ik dan zit te lachen achter mijn bureau.
Vind je het eindresultaat dan zelf nog wel grappig?
Ja, dat is het mooie eraan. Ik heb zo mijn klassiekers. Daar kan ik een jaar later weer naar kijken en dan moet ik nog steeds glimlachen. Maar dat is zeldzaam. Als je aan het werken bent voel je soms dat het goed komt, maar je kan soms ook de hele dag naar die drie vakjes zitten staren.
Gebeurt het dan ook wel eens dat het niet lukt?
Ja, ja, dat gebeurt. Het is trial and error. Soms lukt het niet omdat ik de juiste beelden niet kan vinden. Soms is iets in mijn hoofd heel grappig, maar lukt het niet op papier. Dat gebeurt heel veel. Mijn werk begint ook vaak wel bij een goede mop, maar er zijn veel mensen die honderd keer grappiger zijn dan ik. Het gaat erom dat je het goed op papier kunt overbrengen. Dat is niet altijd even makkelijk.
Je werk wordt nu ook in de VS opgepikt. In Nederland word je niet of nauwelijks gepubliceerd. Hoe komt dat, denk je?
Ik ben niet zo goed in die dingen, mijn werk insturen naar tijdschriften enzo. Die Amerikanen zijn ook naar mij toe gekomen. Ik heb acht jaar geleden wel eens werk naar Nederlandse bladen gestuurd, maar daar kreeg ik nooit echt een reactie op. Ik heb een tijdje met Kamagurka dingen voor NRC Handelsblad gedaan. Kama maakte de moppen, ik tekende. Als hij dan op vakantie was maakte ik ook de grappen, maar dan kwamen ze altijd terug. Ik weet eigenlijk niet waar dat aan lag. Maar op het internet heb ik wel veel volgers in Nederland!
Dat internet kan heel handig zijn om je werk te verspreiden, maar is ook lastig. Hoe verdien je nog geld als al je werk op internet staat?
Ik heb geluk dat ik verbonden ben aan Humo. Als jonge cartoonist had ik wel snel door dat het een fragiel beroep is. Als er kosten moeten worden bespaard, vliegt de cartoonist er als eerste uit. Dat heb ik vermeden door eerst bij Humo iedereen af te zuigen, en me daarna gewoon overal mee te bemoeien. Met de promotie, de merchandising, door mijn eigen rubrieken te claimen. Nu zit mijn DNA echt in het weefsel van Humo. Dat is mijn redding. En ik doe soms ook wel commerciële dingen. Als je nu beginnend cartoonist bent, moet je echt letterlijk buiten je kader denken. Van cartoons alleen kan je de rekeningen niet betalen.