Tech

Willen we wel dat robots er uitzien als mensen?

Deze robot moet een kind van tussen de 1 en 2 jaar voorstellen. Ik heb werkelijk geen idee waarom iemand ooit behoefte zou hebben aan een nepkind, maar dat is een ander verhaal. Wat ik wel weet is dat dit mormel de droom van een toekomst vol robots verandert in een regelrechte nachtmerrie. Dit ding is doodeng.

Wat deze robot zo eng maakt, wordt beschreven door de “Uncanny Valley.” Deze theorie is in de jaren zeventig bedacht door de japanner Masahiro Mori. Hij stelt dat mensen het meest ongemakkelijk worden van robots die nét niet op mensen lijken. Robots die er helemaal niet uitzien als mensen vinden we prima, en robots die exact op mensen lijken vinden we fantastisch. Maar alles tussen deze twee uitersten vinden we ontzettend griezelig.

Videos by VICE

Links vinden we leuk. Rechts ook. Maar van de middelste robot krijgen we echt de creeps.

Er was lange tijd nauwelijks cijfermatig bewijs voor de theorie van Mori. Dat is eigenlijk gek, omdat deze theorie toch redelijk wat invloed heeft gehad op de ontwikkeling van robots in de afgelopen decennia. Veel robotmakers hebben ervoor gekozen om het uiterlijk van een robot zo veel mogelijk op dat van een mens te laten lijken. En dat is soms redelijk gelukt.

Niet lang geleden publiceerde Cognition een onderzoek, waarin Maya Mathur en David Riechling op zoek gingen naar kwantitatief bewijs voor de Uncanny Valley. Uit hun onderzoek bleek dat de Uncanny Valley daadwerkelijk bestaat, maar alleen als de ondervraagden direct de vraag werd gesteld of zij een bepaalde robot sympathiek vonden. De mechanisch uitziende robots scoorden hoog en de realistische mensrobots ook. Weinig van de ondervraagden wilden iets te maken hebben met de mislukte mensrobots – precies zoals voorspeld werd door de Uncanny Valley.

Naast de steekproef waarin Mathur en Riechling directe vragen stelden, hebben ze ook een experiment opgezet dat was gebaseerd op speltheorie. Alle ondervraagden kregen de mogelijkheid om maximaal honderd dollar aan een robot te geven. Dat bedrag zou worden verdrievoudigd, en daarna mocht de robot beslissen hoeveel geld hij zou teruggeven aan de mens. Met dit investeringsexperiment konden de onderzoekers meten in hoeverre de proefpersonen de robots vertrouwen. De resultaten van dit experiment laten een ander beeld zien.

Maya B. Mathur, David B. Reichling, Navigating a social world with robot partners: A quantitative cartography of the Uncanny Valley, Cognition.Cognition.

Hierboven zie je twee grafieken. De ene laat de sympathie zien die de proefpersonen hebben voor de robots, en de andere laat hun vertrouwen in de robots zien. Je ziet dat zowel de sympathie als het vertrouwen daalt, zodra de robots een beetje op mensen beginnen te lijken. Maar waar de sympathie weer flink toeneemt als de robots mensen realistischer nabootsen, gaat dat niet helemaal op voor het vertrouwen. Het vertrouwen is het hoogst bij robots die weliswaar menselijke kenmerken hebben, maar die er verder heel erg als machines uitzien.Is het dan wel nodig dat robotbouwers hun best doen om mensen zo goed mogelijk na te bootsen? Waarschijnlijk niet. We gebruiken nu al aan de lopende band machines – laptops, smartphones, auto’s et cetera – en daarvan verwachten we ook niet dat ze er heel erg als mensen uitzien. Mensen zijn prima in staat om te leren omgaan met technologie, en die te accepteren als onderdeel van hun leven.

Sterker nog, zodra technologie in de buurt van perfectie komt, daalt ons vertrouwen erin. Klein voorbeeld: stel je opent een worddocument en je ziet dat geen enkel woord onderstreept wordt door de spellingscontrole. In dat geval ga je twijfelen of de spellingscontrole wel werkt. Het idee dat de spellingscontrole ieder woord goed zou herkennen is lastig te accepteren; we zijn er aan gewend dat technologie nooit perfect is.

Dit geldt ook voor robots. Uit recent onderzoek van de Lincoln University blijkt dat mensen meer geneigd zijn om robots als hun vrienden te kunnen beschouwen, als de robots net zo gebrekkig en imperfect zijn als mensen zelf. In dit onderzoek kregen mensen de keuze tussen een robot die alles prefect deed, en één die zo nu en dan een foutje maakte. Verrassend genoeg koos de meerderheid voor de klunzige robot. Volgens de onderzoekers zullen mensen beter omgaan met robots waarin zij iets van hun eigen imperfecties herkennen. Zij hopen dat robotbouwers in de toekomst meer aandacht zullen schenken aan het karakter, omdat robots dan makkelijk sociaal geaccepteerd zullen worden.

De ontwikkeling van robots moet misschien een nieuwe weg inslaan. Robotbouwers zijn onderhand best goed geworden in het nabootsen van het uiterlijk van een mens, maar het lijkt erop dat mensen daar helemaal geen behoefte aan hebben. Er zal op een abstracter niveau gekeken moeten worden naar wat de essentie van menselijke omgang eigenlijk is. We willen helemaal niet omgaan met een robotische wijsneus, die er precies uitziet zoals wij, en die in alles beter is dan wij. Wat we echt willen is een robot die vooral een machine is, maar waarmee we kunnen omgaan op een manier die ons vertrouwd is.