Beeld je een jonge ondernemer in die op een exclusieve borrel een sigaar aan het roken is en tegelijkertijd een flinke smak geld binnensleept voor een nieuw project. Aan wie denk je? De kans is groot dat je een type als Sywert van Lienden (die miljoenen verdiende aan een deal met VWS voor het verkopen van mondkapjes die nooit gebruikt zijn) voor je zag: een witte jonge man in casual pak met een hemd – eventueel met wat knoopjes open – en flinke portie gel in het haar voor een nonchalante net-uit-bed-look.
Dit beeld van een jonge ondernemer is een stereotype, maar dat neemt niet weg dat het gestoeld is op keiharde realiteit: van de bijna twee miljoen ondernemers in Nederland is slechts 35 procent vrouw. En hoewel het aantal geregistreerde ondernemers van kleur groeit, is het aantal van hen dat investeringen ontving van ondernemingsfondsen in Nederland zo erbarmelijk laag dat er niet eens harde cijfers over bekend zijn. Dan kan je natuurlijk denken “nou ja, misschien willen ze gewoon geen ondernemer worden”, maar zo simpel ligt het niet. Nederlandse investeerders staken volgens een onderzoek uit 2018 gemiddeld slechts 1,6 procent van hun geld in startups die door uitsluitend vrouwen worden geleid. Startups met een gemengd team haalden 6,8 procent van het kapitaal op, de rest ging naar startups van mannen. De Nederlandse ondernemerswereld lijkt dus geen vruchtbaar gebied voor mensen die geen witte man zijn. Dat is niet alleen oneerlijk, het houdt ook nog eens een eenzijdige wereld in stand.
Videos by VICE
Ondernemer Janneke Niessen deed in 2018 samen met haar collega en mede-ondernemer Eva de Mol onderzoek naar de positie van vrouwen en mensen van kleur in de ondernemerswereld in Nederland. Dat leidde tot bovenstaande schokkende resultaten. Samen begonnen ze CapitalT, een fonds dat investeert in tech-startups. Niessen startte eerder ook al Inspiring Fifty, een non-profit die als doel heeft om vrouwen in de techwereld zichtbaarder te maken. “De investeringen in vrouwen en mensen van kleur zijn op dit moment extreem laag, en allesbehalve in verhouding tot het talent dat er is”, vertelt Niessen wanneer ik haar bel om te vragen hoe het komt dat er zoveel ongelijkheid is in de ondernemingswereld, en of het mogelijk is om daar iets aan te veranderen.
Volgens Niessen begint het probleem al bij de investeerders zelf. Die zijn namelijk grotendeels wit en mannelijk. “Mensen investeren vooral in wat ze kennen en herkennen,” vertelt ze. “Ze investeren dus, vaak onbewust, eerder in iemand die op ze lijkt en in producten en diensten die ze herkennen.” Niessen haalt het voorbeeld aan van Katrina Lake, de oprichter van Stitch Fix, een bedrijf dat kledingboxen thuis laat bezorgen. Zij kon in het begin geen investeerders vinden, omdat die niet geloofden dat ‘kleding thuis opgestuurd krijgen’ iets was waar mensen op zaten te wachten. Uiteindelijk zag een investeerder dat zijn secretaresse maandelijks gebruik maakte van Stitch Fix. Toen pas besefte hij dat dit misschien toch een interessante investering kon zijn.
Daarbij draait het bij investeren ook om netwerken. Veel deals worden gemaakt op informele borrels waar ondernemers en investeerders samenkomen. Het voorbeeld van Sywert van Lienden gaat ook hier op: de jonge zakenman kreeg een miljoenendeal praktisch in zijn schoot geworpen, ondanks zijn gebrek aan expertise. De reden hiervoor? Zijn uitgebreide netwerk in de politiek als lid van het CDA. “Als je niet in die netwerken zit, of je lijkt niet op andere succesvolle ondernemers, dan is het veel moeilijker om ondersteuning te vinden,” vertelt Niessen. En zonder investeringen wordt het beduidend moeilijker om je startup te laten groeien. Op deze manier blijven witte mannen de ondernemerswereld domineren.
De van Lienden-situatie legt ook een ander pijnpunt bloot. Volgens onderzoek wordt er bij het pitchen en voorstellen van een nieuw product op een andere manier gekeken naar vrouwen gekeken dan naar mannen. Mannen hebben, zo blijkt, in de ogen van investeerders veel sneller ‘potentieel’. “Als een vrouw een dure auto heeft, zijn investeerders vaak bang dat ze hun geld onverstandig zal investeren,” vertelt Niessen. “Maar als een man in een dikke auto rijdt, dan heeft-ie het goed voor elkaar.”
Ook is er een verschil in de vragen die gesteld worden: zo krijgen vrouwen voornamelijk vragen over hun verleden. Mannen daarentegen krijgen voornamelijk vragen over hun visie en toekomstbeeld. Op die manier gaat het bij vrouwen vaker over de keren dat ze gefaald hebben, en bij mannen over hun potentieel. “Voor mensen van kleur is het nog veel moeilijker om een investering te krijgen,” vertelt Niessen. “Die ongelijkheid is zo groot, dat er niet eens cijfers zijn voor het aantal ondernemers van kleur.”
Martine Coun, universitair docent Organisatiekunde aan de Open Universiteit is gespecialiseerd in de rol van leiderschap binnen het nieuwe werken, zoals het hybride werken en thuiswerken. Ook zij ziet dat er bij het investeren veel mis gaat. “Bij een pitch moet je bijvoorbeeld groeicijfers voorstellen. Investeerders gaan ervan uit dat die groeicijfers meestal te mooi zijn om waar te zijn. Maar uit onderzoek blijkt dat vooral mannelijke ondernemers die groeicijfers flink overdrijven, terwijl vrouwen eerder een realistisch beeld willen meegeven.” In België zijn er daarom workshops pitchen die zich speciaal richten op vrouwen, georganiseerd door We Are Jane en de Female Founders Academy. “Het helpt vrouwen om inzicht te krijgen in hoe ze zichzelf moeten presenteren, en waar de valkuilen zitten,” vertelt Coun.
“Het is dubbel,” voegt Niessen toe. “Wees als vrouw of persoon van kleur niet bang om jezelf groot neer te zetten. Maar anderzijds moet je ook jezelf kunnen zijn. Het is ook de taak van de investeerder om een idee goed in te schatten, los van de pitch.”
De oververtegenwoordiging van witte mannen in de ondernemerswereld heeft ook daarbuiten verstrekkende gevolgen. De wereld is ingericht op de ervaring van de witte man. Producten en diensten zijn namelijk vaak afgestemd op degene die deze heeft ontwikkeld. “Het gebrek aan diversiteit leidt tot producten die niet voor iedereen even goed werken. We bouwen de toekomst nu met een relatief kleine groep,” vertelt Niessen. Ze noemt een paar voorbeelden: zo ontwikkelde Apple een creditcard waarbij vrouwen een minder hoge kredietlimiet kregen dan mannen, ook al hadden ze een gelijke of zelfs betere financiële situatie. Een ander voorbeeld zijn automatische zeepdispensers. Die werken door de reflectie van een witte hand. Als je een donkerdere huidskleur hebt, moet je een papieren doekje op je hand leggen om ze te doen werken.
“Bij de ontwikkeling van algoritmes is het lastige dat je eigenlijk niet goed weet wat er fout is gegaan in het proces. Mensen gaan ervan uit dat algoritmes neutraal zijn, maar dat zijn ze zeker niet altijd: dat hangt af van wie het algoritme maakt en welke input data ervoor gebruikt is,” zegt Niessen. “Een divers team, zowel op vlak van gender als etniciteit, kan meedenken over de pijnpunten van je product. Het is niet zo dat mensen bewust seksistische en racistische producten maken, het gaat vaak om blinde vlekken.”
Bias in de ondernemerswereld zorgt voor een vicieuze cirkel: doordat er vooral witte, mannelijke ondernemers zijn, krijgen vrouwen en mensen van kleur het idee dat ondernemen niet voor hen weggelegd is. Er zijn minder rolmodellen. Kijk naar de gemiddelde talkshow: de entrepreneurs die daar aan het woord komen zijn vooral witte mannen, en ze zitten er ook als het onderwerp dat besproken wordt niet hun expertise is. Als witte man krijg je zo van kind af aan mee dat je alles kan, als je de schouders er maar onder zet. Dat kan verklaren waarom mannen makkelijker bluffen als ze een idee pitchen: ze kunnen zich beter voorstellen dat het ze allemaal wel zal lukken, aldus Coun.
De oplossing begint volgens zowel Niessen als Coun bij de investeringen. Het is de bedoeling dat iedereen dezelfde kans krijgt. “Je ziet dat als investeerders zelf diverser zijn, er inclusiever geïnvesteerd wordt”, vertelt Niessen. Niessen investeert nu samen met haar collega, Eva de Mol, in verschillende tech-organisaties. Ze let niet per se op wie er achter het stuur staat, maar bekijkt de plannen van álle ondernemers. “Als je dan de beste bedrijven kiest, leidt dat in de praktijk tot een divers portfolio van investeringen,” vertelt Niessen. “Tweederde van onze bedrijven hebben een vrouwelijke founder, en meer dan de helft heeft een niet-witte founder.”
“Om een ommezwaai te creëren, moet je soms een quotum forceren. Alleen zo kunnen vrouwen zien dat er genoeg voorbeelden zijn van andere vrouwelijke ondernemers,” voegt Coun toe. Ze verwijst naar het Borski Fonds, een fonds met ongeveer 21 miljoen euro in het bezit. Het fonds is vernoemd naar Johanna Borski, die in de achttiende eeuw als eerste vrouw ooit aandelen bij De Nederlandsche Bank kocht (en daarmee overigens ook plantages die draaiden op slavenarbeid financierde). Vrouwen mochten destijds geen aandelen kopen, maar toen haar man stierf, kon ze zijn zaak overnemen en aandelen kopen via stromannen. Bedrijven die aanspraak willen maken op het kapitaal van dit fonds moeten minstens één vrouwelijke oprichter of ondernemer in het bedrijf hebben. Ook moeten de vrouwen minimaal vijf procent van de aandelen bezitten. Daarbij moeten de bedrijven bijdragen aan het verminderen van ongelijkheid.
Niessen kijkt optimistisch naar de toekomst. Ze verwacht dat er een steeds grotere rol zal zijn voor inclusieve en diverse organisaties, die zich bezighouden het oplossen van echte maatschappelijke problemen. “Mensen denken onterecht dat er geen geld zit in startups die impact maken. Het tegendeel is waar: impact wordt een cruciaal onderdeel van nieuwe organisaties, en zorgt dat ze echt slagen. Klanten van bedrijven verwachten of eisen dit ook steeds vaker. Dat, in combinatie met een inclusiever en diverser team, is de échte toekomst van Nederlands ondernemen.”