FYI.

This story is over 5 years old.

angstige gevoelens

In hoeverre kun je je ouders de schuld geven van je angststoornis?

Mama en papa hebben wat verantwoording af te leggen.
Vrouw in closeup bijt op nagels om angst te symboliseren
Getty Images

We zijn allemaal wel bekend met ‘helikopterouders’ — ouders die zich overal mee bemoeien en bij iedere scheet te hulp willen schieten. Hoewel het lastig is om ouders af te rekenen op het feit dat ze te betrokken en oplettend zijn, kan zulke gretigheid om in te springen wel degelijk bijdragen het ontwikkelen van angststoornissen bij het kind.

Uit een onderzoek van de University of Tennessee Chattanooga kwam naar voren dat er een verband bestaat tussen helikopterouders en de hoeveelheid antidepressiva die hun jongvolwassen kinderen slikken. Verschillende onderzoeken van Neil Montgomery van het Keene State College in New Hampshire duiden aan dat overmatig veel “assistentie, het oplossen van de problemen van het kind, monitoren en betrokkenheid” — oftewel, je als ouder overal tegenaan bemoeien — kan leiden tot angst- en stressgevoelens.

Advertentie

Maar waarom is het schadelijk om zo betrokken te zijn? “De theorie luidt dat het erg stressvol is om je eigen beslissingen te maken, als je ouders je leven lang alle beslissingen voor je hebben gemaakt,” zegt Andrew Fox, assistent-professor psychologie aan de University of California, Davis.

Het lijkt er ook op dat er een verband is tussen kleine hoeveelheden stress in de jonge jaren van een kind en de manier waarop je met stress omgaat als volwassene. Met andere woorden: kinderen die gematigde uitdagingen moeten overwinnen, zullen misschien beter met stress omgaan in hun latere leven, zegt Jordan Smoller, professor psychiatrie en voorzitter van psychiatrische neurowetenschappen aan de Harvard Medical School .

“Ons zenuwstelsel en emotieregulatiesystemen ontwikkelen zich uit ervaringen die we opdoen. Zo weten we door gevaarlijke situaties in onze omgeving hoe we onze gevoelens moeten reguleren wanneer we blootgesteld zijn aan iets dreigends,” zegt Smoller. “Er is bewijs dat we zonder deze blootstelling in sommige gevallen niet de vaardigheden of zelfs de neurale circuits ontwikkelen om goed om te gaan met uitdagingen of stress.”

Smoller gaat verder, “Vroeger, in mijn tijd … ” Hij moet lachen om zijn eigen clichématige zinnetje. Maar hij gaat verder: “Sommige jongeren lijken extra vatbaar en gevoelig voor stress, en gaan hier slecht mee om, mogelijk deels omdat ze in hun jeugd nooit hebben geleerd hoe dat moet.”

Advertentie

Als mogelijk voorbeeld noemt hij een gebrek aan ‘vrij spelen’, waar kinderen vrijwel nooit zonder toezicht van hun ouders mogen spelen. “Het is lastig, want je wil natuurlijk impliceren dat ouders hun kinderen moeten verwaarlozen of in gevaarlijke situaties moeten brengen,” zegt hij. “Maar je kind afschermen van iedere uitdaging of tegenslag lijkt wel degelijk negatieve gevolgen te hebben.” Hoewel sommige manieren van opvoeden angst en stress lijken te versterken onder jongvolwassen kinderen (en ook op latere leeftijden), is er geen bewijs dat één specifieke manier van opvoeden kinderen met angststoornissen produceert, vertelt Andrew Fox. Het kind van de helikopterouders dat als stresskip door het leven gaat heeft vaak zat broers en zussen die zo kalm zijn als een zalm. Hier komen je genen in beeld. In het onderzoek van Fox werden een aantal breinfuncties geïdentificeerd die verbonden zijn aan erfelijke stress- en angstgevoelens, en hij zegt dat ongeveer een derde van verschillende soorten angstgevoelens onder mensen toe te schrijven is aan hun DNA. Dit is een gemiddelde en kan per persoon hoger of lager uitpakken. Maar het is duidelijk dat sommige mensen genetisch gezien meer aanleg hebben om angststoornissen te ontwikkelen dan anderen, zegt hij. Ook Smoller heeft onderzoeken gepubliceerd over de genetische achtergrond van angststoornissen. He zegt dat het niet makkelijk is om vast te stellen in hoeverre DNA een rol speelt in het risico om angststoornissen te ontwikkelen. “Angst- en stressgevoelens zijn heel complex en veel van je genen of variaties van je genoom kunnen hieraan bijdragen,” legt hij uit. Kort gezegd is er simpelweg geen test of onderzoek dat je kunt doen om erachter te komen of je het ‘stress-gen’ hebt — en dit zal er waarschijnlijk ook nooit komen. Los van je opvoeding en genetische samenstelling is er een duidelijke derde factor in je angstgevoelens: je huidige omgeving. Vergeet even je opvoeding en DNA, als je in een totaal chaotische situatie wordt gegooid (bijvoorbeeld een oorlogszone, een baan als politieagent, verkeersleider of je eerste dag in de bediening van een overvol restaurant) dan moet je haast over een bovenaardse rust beschikken om geen stress te ervaren.

Advertentie

“Gevoelens van stress en angst horen bij de mens,” zegt Smoller. “Ze hebben ons helpen overleven, onszelf laten verdedigen tegen gevaren, ons in staat gesteld om deze gevaren te herkennen, en onze verdediging ertegen te mobiliseren.” Als je nooit stress zou ervaren, dan zou je waarschijnlijk ook geen motivatie of ambitie hebben. Of dood zijn.

Er zijn wel degelijk gevaarlijke dingen in het leven, zegt Robert Sapolsky, professor neurologie aan Stanford University. We hebben stress en angst nodig om te bepalen of we deze dreigingen moeten confronteren of vermijden, en het wordt pas pathologisch wanneer wij angst ervaren zonder dat er een directe dreiging is, of wanneer het waakzaam blijven je hele leven verziekt, beweert hij.

Een zekere mate van angst en stress ervaren is dus gewoon gezond, en daarbij een redelijke reactie op de moderne samenleving. Het heeft een functie en we zijn zo geëvolueerd met een reden. Maar als we van angststoornissen of een overmaat aan stress spreken, wie of wat kunnen we dan (het meest) de schuld geven? Je ouders, je genen of je omgeving? “Dat is echt onmogelijk te beantwoorden,” zegt Sapolsky.

Smoller sluit zich hierbij aan. “Voor ieder individu verschilt de mate waarin hun stressgevoelens zich hebben ontwikkeld. Het is niet aan te duiden in hoeverre het aan hun genen, ouders of omgeving ligt. Al deze factoren hebben een wisselwerking en komen niet uit op een specifiek getal of statistiek,” zegt hij. Mama en papa hebben dus wel wat verantwoording af te leggen. Maar ze verdienen ook waarschijnlijk niet alle schuld.