MGMT is nog steeds lekker gek
Foto door Brad Elterman

FYI.

This story is over 5 years old.

Muziek

MGMT is nog steeds lekker gek

We spraken Andrew VanWyngarden en Ben Goldwasser over ‘Little Dark Age’, experimentele popmuziek, en gelukkig zijn.

Het gekste wat MGMT momenteel zou kunnen doen, is het uitbrengen van een relatief toegankelijke popplaat. En laat dat precies nou zijn wat ze doen met Little Dark Age, alweer het vierde album van het duo. Het zijn misschien wel de meest radiovriendelijke nummers die ze uitbrengen sinds Oracular Spectacular uit 2007, waarbij Andrew VanWyngarden en Ben Goldwasser zichzelf bijna volledig onderdompelen in stroperige synthesizers en een kleverig portie pastiche uit de jaren tachtig. Op de plaat is er voor iedereen wel iets moois te vinden. De geflipte opener She Works Out Too Much is een knipoog naar de legendarische Japanse popgroep Yellow Magic Orchestra, en op When You Die hoor je de invloed van Ariel Pink terug (die aan meerdere nummers heeft meegewerkt). Bij het luisteren van Me and Michael waan je je plots op een gala in je middelbareschooltijd, en de duistere disco van de titeltrack of de soft-rock van Hand It Over zouden ook op het album van een of andere band van vier decennia geleden kunnen staan. De band heeft de enorme diversiteit aan geluiden volledig onder controle, en laat het nog samenhangend klinken ook.

Advertentie

De bandleden waren de afgelopen jaren even niet meer bij elkaar in de buurt. VanWyngarden was een huis aan het bouwen in Queens, en Goldwasser was naar Los Angeles verhuisd omdat hij een keer ergens anders wilde wonen. “Volgens mij dacht iedereen dat ik gek was toen ik naar LA ging, en ze snapte niet waarom ik dat zou doen,” legt Goldwasser uit terwijl we praten aan een eettafeltje in de Brooklyn Public House. “Het voelde misschien als een impulsieve actie. Niemand van onze vrienden had Brooklyn ooit verlaten, en ik begon gek te worden van in New York wonen. Dus misschien ben ik wel gek geworden.” VanWyngarden troost Goldwasser zoals een vriend dat zou doen. “Ik dacht niet dat je gek geworden was, maar ik dacht wel dat muziek maken een probleem zou worden.” Toch vonden de twee elkaar vorig jaar weer terug, en ze begonnen weer samen liedjes te maken. De sessies die Little Dark Age vormden waren minder frustrerend dan het schrijfproces van de platen ervoor. “Destijds probeerden we een hoop uit op muzikaal gebied, dat kon soms overweldigend zijn,” zegt VanWyngarden. “We wilden dit keer dingen simpeler houden.”

Noisey: Jullie clips zijn altijd grappig en die voor Little Dark Age ook, maar dit keer is de humor wat subtieler.
Andrew VanWyngaarden: Zo subtiel dat er mensen waren die dachten dat we nu werkelijk een goth-band zijn. We hebben altijd wel gehouden van overdreven goth uit de jaren tachtig. De video’s uit dat tijdperk zijn op allerlei manieren belachelijk, en we wilden daaraan refereren. Flock of Seagulls, dat soort dingen. Je moet extreem gestileerd zijn. Ik denk dat veel mensen daar tegenwoordig op neerkijken. Alles moet maar authentiek zijn. Ik verstop me nergens achter, weet je? Het is gewoon leuk om naar dat tijdperk te refereren. Wat voor rol speelt humor in jullie muziek? Het lijkt me moeilijk om grappige muziek te maken zonder dat het lijkt alsof je te hard je best doet.
VanWyngaarden: Ja, je wil niet vervelend overkomen, of als een band die het voor de grap doet, zoals Flight of the Conchords. Ariel Pink hielp met schrijven op When You Die – hij schreef de tekst binnen tien minuten. Als zijn muziek werkt, kan het erg absurd en grappig zijn voor muzikanten en mensen die de referenties begrijpen. Dat doet hij goed. Afgezien van Ariel hebben jullie ook samengewerkt met Jennifer Herrema van Royal Trux, Sonic Boom en Connan Mockasin. Waarom denk je dat die mensen zich aangetrokken voelden om met jullie samen te werken?
Ben Goldwasser: Zij komen uit een wat meer experimentele hoek, maar ze waarderen popmuziek. Dat hoor je misschien niet per se in hun muziek, maar het is leuk om met hun samen te komen en te ouwehoeren over de dingen die we leuk vinden aan pop.
VanWyngaarden: Hun aanpak bij het maken van muziek is heel serieus, ze willen dat het zo populair mogelijk klinkt. Maar dat horen mensen niet terug in hun muziek. Misschien dat Ben en ik daardoor aangetrokken worden, omdat we ook vreemde ideeën hebben over wat popmuziek is.

Was dit album makkelijker om te maken dan de vorige?
VanWyngaarden: Veel makkelijker. Ik lees altijd dat artiesten zeggen: “Ja, we konden kiezen uit vijftig liedjes,” en dan ben ik jaloers. Hoezo had je vijftig liedjes? Dit keer hadden we denk ik dertig dingen die liedjes hadden kunnen zijn en dat voelde goed. Er was weinig stress. Het vorige album voelde alsof we moesten schrapen om ergens te komen. Deze liedjes floepten er zo uit. De vorige keer dat ik jullie sprak, hadden jullie het erover dat de Flaming Lips alles mogen doen wat ze willen op een major label, en dat dat jullie aanspreekt. Maar eigenlijk doen jullie dat ook.
Goldwasser: Ik denk dat het tegenwoordig moeilijk is om vreemde muziek te maken op een major label. Er waren geruchten dat ze ons probeerden te beteugelen, maar er is ons nooit verteld dat we iets niet konden maken omdat het te vreemd was. Ze zeiden misschien dat we onszelf ophingen, maar ze vertellen ons niet wat we wel en niet kunnen doen.
VanWyngaarden: We hebben altijd gedaan wat we wilden. Dat hoor je denk ik ook in de muziek. Er wordt niet op gerekend dat we meer moeten verdienen of succesvoller moeten zijn. Deze keer waren de liedjes die eruit kwamen wat simpeler, maar het is niet alsof we zitten te denken: laten we eens een heel eenvoudig popalbum maken dat op de radio kan worden gedraaid. Jullie worden geclassificeerd als rock, maar jullie maken niet echt rockmuziek. In een tijdperk waarin genres niet meer bestaan, lijkt jullie vorige werk vooruitziend.
Goldwasser: Het is cool om jongere bands te zien als de Lemon Twigs die echt buiten alle genres bestaan. Je kan horen dat ze geobsedeerd zijn met Todd Rundgren. Het klinkt alsof ze gewoon doen waar ze zin in hebben. Het lijkt alsof er veel van dat soort muziek uitkomt.
VanWyngaarden: Sinds ons vorige album uitkwam, heb ik in de jury gezeten bij bandwedstrijden op middelbare scholen. Elke keer waren er kinderen verkleed als Veruca Salt die slacker rock speelden. Ondanks dat veel bands van onze generatie invloeden hebben uit mainstream r&b, hiphop en elektronische muziek, denk ik niet dat rock dood is. Er is een hele generatie die ervan houdt.
Goldwasser: Ironisch gezien is dat waarom rock sterft, omdat mensen het veel te veel bestuderen. Zo stierf jazz ook. Het maakt niet uit wat voor stijl je speelt, en het is belangrijk om die gedachte in leven te houden.

Veel van de teksten op dit album klinken niet echt positief over de toekomst.
Goldwasser: Zoveel mensen in het nieuws zeggen dingen als: “Objectief gezien is dit het einde van de wereld.” Het eindigt niet over tien jaar – het begint nu te eindigen en er is niets wat je eraan kan doen. Het is een angstaanjagend tijdperk om in te leven. Maar wat doe je eraan? Geef je de hoop op? Of probeer je het beste in de mens naar boven te halen in de tijd die we nog hebben? Het is op een bepaalde manier erg mooi dat mensen nu veel aanweziger zijn.
VanWyngaarden: Op ons vorige album dachten we veel na over de dood en er zat een cynisch gevoel in. Maar dat ging ook over acceptatie. Deze gaat meer over het vieren van hoe fucked alles is en nergens controle over hebben, in plaats van erover jammeren. Zou je zeggen dat jullie gelukkig zijn?
VanWyngaarden: Ik heb eerlijk gezegd geen idee.
Goldwasser: Ik heb eindelijk een hond genomen. Dat was iets waar ik lang over heb getwijfeld.
VanWyngaarden: Ik weet niks over geluk. Maar nu ik wat ouder ben, kan ik de stress beter managen op dagelijkse basis. Dat is nog steeds niet fantastisch, maar ik denk dat ik gelukkig ben. Ik weet het niet. Je moet dit aan mijn moeder vragen. Zij vraagt altijd hoe het met me gaat.