FYI.

This story is over 5 years old.

Hospital Confessions

Ik werk als sociotherapeut met tieners die aan zware eetstoornissen lijden

Het moeilijkste vind ik dat ik in mijn werk met de dood te maken krijg.
Charlotte Simons
zoals verteld aan Charlotte Simons
Foto via Flickr-gebruiker Porsche Brosseau

Afgelopen jaar zijn er vijf van mijn ex-patiënten overleden, waaronder twee van mijn voormalige mentorjongeren – jongeren die je onder je hoede neemt, en waar je veel dingen voor regelt. Ze overleden aan de directe gevolgen van hun eetstoornis, suïcide of euthanasie; een van hen was op dat moment nog bij ons in behandeling, de rest niet. Daar kun je in je rol als sociotherapeut wel moedeloos van worden. Je moet je op zo’n moment bedenken dat jij alles gedaan hebt wat je kon, en de illusie laten gaan dat je iemand kan genezen. Iemand moet zélf beter willen worden, anders slaat een behandeling simpelweg niet aan. Wij begeleiden, we zijn niet de genezers. Met die gedachte in je achterhoofd moet je de volgende dag weer opstaan en naar je werk gaan. Ik ben eigenlijk toevalligerwijs in dit werk gerold. Ik had net mijn opleiding journalistiek afgerond, toen ik in mijn privéleven te maken kreeg met een situatie waarbij ik voor iemand moest zorgen. Zij overleed uiteindelijk, en ik stond haar tot het einde bij. Ik bleek die situatie goed aan te kunnen, en bleef gedurende het hele proces ‘overeind staan’. Zo kwam ik erachter dat mijn hart lag bij mensen helpen. Ik dacht terug aan mijn jeugd, hoe ik zelf altijd best een moeilijke puber was geweest – dus het leek mij een logische keuze om met jongeren in die leeftijdscategorie te gaan werken. Kort daarna, in 2010, kreeg ik een vacature doorgestuurd voor ‘gastvrouw’ in een eetstoorniskliniek voor tieners. Daar hoefde je geen specifiek diploma te hebben, wel affiniteit met zorg. Ik werd aangenomen en ging aan de slag. Eigenlijk had ik op dat moment nog geen idee wat een eetstoornis precies was: ik kon me nog wel meisjes herinneren op de middelbare school die duidelijk anorexia hadden, maar dat was het dan ook wel. Van de een op de andere dag zat ik dagelijks met acht anorexiapatiënten aan tafel te eten. Ik bracht de jongeren van en naar het ziekenhuis, en deed veel spelletjes met ze. Ik was daar voornamelijk om wat luchtigheid naar de kliniek te brengen. Het werk beviel goed, en na twee jaar kwam er een vacature voorbij voor sociotherapeut in dezelfde kliniek. Eigenlijk mocht ik niet naar die functie solliciteren, omdat ik er niet voor gestudeerd had sociotherapeut te worden. Ik besloot toch een poging te doen, en kreeg de baan. Inmiddels ben ik alweer sinds 2012 werkzaam als sociotherapeut.

Advertentie

"‘s Avonds is er een ‘badkamercontrole’, om ervoor te waken dat patiënten niet overgeven na het laatste tussendoortje."

De patiënten met wie ik te maken krijg, zitten intern in de kliniek. Vaak komen ze net uit het ziekenhuis, waar ze opgenomen zijn geweest omdat hun eetstoornis zo heftig is. De grootste focus ligt in de kliniek dan ook op aankomen; als je een gezonder gewicht bereikt, hebben de eetstoornisgedachten ook minder vat op je. Naast het weer leren eten, staan er iedere dag andere activiteiten gepland. Op maandag worden de patiënten bijvoorbeeld gewogen, en hebben we met alle dienstdoende sociotherapeuten, psychiater, diëtisten, nog een aantal artsen en de arts-assistent patiëntenbespreking. Gedurende de week volgen de patiënten bijvoorbeeld cognitieve gedragstherapie, psycho-educatie en psychomotorische therapie (PMT). Als sociotherapeut heb je een vroege of late dienst. Eén keer in de week heb je slaapdienst, en verblijf je dus een nacht in de kliniek. Om half tien mogen de patiënten naar boven om te gaan slapen. Afhankelijk van de situatie van de patiënt volgt er nog een ‘badkamercontrole’, om ervoor te waken dat hij of zij niet overgeeft na het avondeten en het laatste tussendoortje dat ze ‘s avonds krijgen. Als we van tevoren al vermoedens hebben dat er boven nog gesport gaat worden, kijken we rond half elf nog even – en soms betrap je dan inderdaad patiënten in vol ornaat in hun sportkledij. We moeten de groepsdynamiek altijd erg in de gaten houden; er is binnen de groep echt sprake van een hiërarchie, want eetstoornissen zijn heel competitieve aandoeningen. Laatst kwam er een nieuw meisje binnen dat zó mager was dat ik me afvroeg of de weegschaal het wel zou opmerken als zij er op zou staan. Dan merk je dagen erna wel dat de andere jongeren langzamer beginnen te eten, heel down zijn en worden er naar de sociotherapeuten opmerkingen gemaakt als “ik trek die nieuwe opname niet.” Daar moet je dan over in gesprek gaan met ze, individueel of tijdens groepsgesprekken. Er zitten zowel voor- en nadelen aan het behandelen van een groep eetstoornispatiënten: als er een goede vibe is, kunnen ze elkaar ook erg omhoog trekken. Je hebt er vaak wel een paar tussen zitten die echt gemotiveerd zijn en de rest daarin meenemen. Ik denk dat ongeveer de helft van de patiënten voor een tweede keer terugkomt naar de kliniek. Natuurlijk is het nooit leuk om te moeten concluderen dat de behandeling de eerste keer niet aangeslagen heeft, maar inmiddels werk ik er alweer zo lang dat ik het ook ‘logisch’ vind. Eetstoornissen zijn heel hardnekkige aandoeningen, en terugvallen komen vaak voor. Ik probeer dergelijke situaties dan ook niet persoonlijk op te vatten. Een enkele keer komt een patiënt een derde keer terug. Soms verwijzen we zo iemand door naar een andere faciliteit, omdat onze werkwijze geen impact lijkt te hebben op het ziektebeeld van die persoon. Een andere behandeling slaat dan mogelijk beter aan, al komt dit niet zo heel vaak voor. We houden de patiënten vaak een keuze voor: of je doet geen afstand van de eetstoornis en spendeert je leven in de kliniek, of je gaat kijken wat het leven je nog meer te bieden heeft – maar daarvoor zul je de eetstoornis wel los moeten laten. En misschien krijg je daar wel een heel mooi leven van terug.

"Toen de documentaire 'Emma wil leven' uitkwam, keken veel patiënten enorm op naar Emma, die was overleden aan de gevolgen van anorexia."

Dat meisje dat overleden is toen ze nog bij ons in de kliniek zat, zat al heel lang bij ons. Zij is uiteindelijk bij haar ouders thuis overleden, door middel van euthanasie. Voor de andere patiënten was dat heel heftig: je moet daar in gesprek over blijven gaan met ze. Toen de documentaire Emma wil leven uitkwam, was het precies hetzelfde verhaal, al was het in die film nog een stuk erger: haar laatste momenten waren stuk voor stuk vastgelegd op video. Vanuit hun eetstoornis waren er toen een heleboel patiënten die enorm naar Emma opkeken: overlijden aan je eetstoornis is ‘de ultieme overwinning’. Emma veranderde in hun ogen bijna in een soort koningin. We hebben daar toen heel veel gesprekken over moeten voeren met ze. Je bouwt natuurlijk echt een band op met die jongeren; soms zie ik ze vaker dan dat ik mijn eigen vrienden zie. Sommige situaties neem ik dus wel mee naar huis, al is dat de laatste jaren minder geworden. Als ik na mijn dienst de deur van de kliniek achter me dichttrek, probeer ik me op mijn persoonlijke leven te richten. Het scheelt dat we met al onze collega’s een heel hecht team vormen, en elkaar daar ook in opvangen. Ik vind het heel leuk om met tieners te werken: we lachen elke dag wat af in de kliniek. Ik zou het denk ik lastiger vinden om met volwassenen te werken die een eetstoornis hebben; tieners zijn buigzamer, terwijl volwassenen vaak wat meer vastgeroest zitten in hun gewoonten. Iemand onder de achttien zou ik dan ook nooit als ‘chronisch eetstoornispatiënt’ bestempelen: er is nog zoveel mogelijk. Je werkt met het hele team natuurlijk heel hard om ervoor te zorgen dat patiënten de wil vinden beter te worden. Als dat dan lukt, is dat zo fijn. Zeker bij mensen van wie je dacht dat het nooit goed zou gaan komen, en er dan opeens toch een knop om lijkt te gaan. Zo iemand gaat het leven dan weer aan, terug naar school – en soms ontvang je dan een mailtje waarin ze vertellen hoe goed het gaat, dat ze op reis gaan, met een opleiding beginnen. Dan weet je echt weer waar je het voor doet. - In onze reeks 'Hospital Confessions' vertellen zorgverleners anoniem hun verhaal. Worstel jij met een eetstoornis en heb je hulp nodig? Je kunt landelijk direct terecht bij MIND Korrelatie, Stichting Human Concern of ISA Power, of zoek een behandelaar bij jou in de buurt. Daarvoor heb je wel een verwijzing van je huisarts nodig.