FYI.

This story is over 5 years old.

anorexia

Mijn vaders obsessie met mannelijkheid veroorzaakte mijn eetstoornis

Hij noemde zichzelf ‘mooie man’, want dat was wat het betekende om een man te zijn – er goed uitzien.
Shutterstock

Ik zat op mijn 'streefgewicht' op mijn achttiende, tijdens mijn eindexamendiner. Ik was 1.80 meter en woog vijftig kilo. Een slungelig gratenpakhuis met bloedarmoede. Ik had altijd honger en viel continu flauw. Ik had anorexia. Ik genoot ervan.

Ik liep rond in maatje 36, maar ik was er toch van overtuigd dat ik corrigerend ondergoed nodig had. Die avond van mijn eindexamenfeest ging alles fout nadat ik mijn zesde glas prosecco achterover had gekiept. Mijn vrienden vonden me uitgestrekt op de vloer van de wc. Ik was straalbezopen. Nadat ik mezelf bij elkaar had geraapt, verontschuldigde ik me en haalde ik mijn diploma op.

Advertentie

Een eetstoornis was niks nieuws op mijn achttiende. Ik begon minder te eten omdat dun zijn voor mij gelijkstond aan goed zijn. Ik geloofde dat mijn stoornis een hoger doel had, ondanks het vele flauwvallen en de constante pijn van honger. Dun zijn betekende dat ik bestond als een zwevend, emotieloos wezen. En ik wilde geen emoties voelen. Zeker geen frustraties of angst. Ik wilde succesvol zijn. De inspiratie hiervoor kwam van de persoon waar ik het meest tegenop keek: mijn vader.

Mijn vader was een atletische man. Hij speelde basketbal en zwom vaak. Toen hij met mijn moeder trouwde, was hij een gebronsde vent van 1.90 meter. Op hun trouwfoto's is zijn glimlach witter dan haar bruidsjurk, en haar verschijning verbleekte bij die van hem. Hij genoot ervan om altijd de knapste te zijn. Iedereen moest zich daar bewust van zijn. "Mooie man," zo noemde hij zichzelf. Dat was wat het betekende om man te zijn: er goed uitzien.

Een van de vroegste herinneringen aan mijn vader is wakkergemaakt worden om een glas hennepsap te drinken. Ik was negen jaar oud. Ik kan me de smaak van het drankje nog herinneren. "Drink dit," zei hij lachend. Ik deed wat hij zei. "Hier word je sterk van," zei hij. Daarna gingen we zoals gewoonlijk vijf kilometer hardlopen. Hij liep altijd voor me, hijgend, maar ik kon hem bijhouden op mijn spillebenen. Als we weer thuiskwamen, zei hij tegen mijn moeder: "Marie, volgende keer moet je echt meegaan. We hebben duizend calorieën verbrand. Wil je een hennepsapje? Dat kan je goed gebruiken."

Advertentie

Je kan het goed gebruiken.

Mijn vader sportte tot hij niet meer kon, ging op extreme diëten en leefde op groentesap. Maar hij dronk ook veel alcohol, gaf zijn kinderen straf, had woedeaanvallen en rookte aan een stuk door om zijn drang naar eten te beheersen. Hij wilde eruitzien als een atleet, maar onder al die spieren was het een rommeltje, met zwarte longen, een vette lever en een lege maag. Een eindeloze ruzie tussen alcohol en eten.

Mijn opa was een stoïcijnse man. Het Rode Leger dreef hem van Letland naar Australië in de Tweede Wereldoorlog. In Australië werkte hij als aannemer, hij bouwde huizen voor de kost. Hij bouwde het huis waar mijn vader opgroeide, maar als vader was hij kil. Hij sprak weinig, waardoor mijn vader, een gevoelige man, zich alleen gelaten voelde. Maar ondanks dat mijn opa geen warm persoon was, niet fysiek en ook niet emotioneel, omarmde hij mijn vader wel door de dikke muren die hij bouwde. Zijn mannelijkheid was zichtbaar in baksteen en zijn kabels van spieren. Ik denk dat mijn vader hierdoor getriggerd werd.

Mijn vader was een nerd. Een IT'er. Voor zijn werk zat hij vastgeketend aan zijn computer. Hij was continu aan het mailen en Skypen. Zijn drang om mannelijk te zijn kon niet van zijn werk komen. Omdat zijn atletische lichaam wegkwijnde achter een bureau, begon hij met 'The Zone', een dieet van koudgeperst groentesap. Elke maaltijd van de dag. Alleen maar sap. "Als ik in The Zone ben, kan ik een halve kilo per dag kwijtraken," zei hij terwijl hij zijn slanke heupen liet zien. Hij stopte met zout en raakte acht uur lang blind. Mijn moeder moest hem meenemen naar het ziekenhuis.

Advertentie

Hij zocht de grenzen van gewichtsverlies op en rende er lachend voorbij. Hij wilde de baas zijn over zijn lichaam, maar vervolgens dronk hij zoveel dat hij zijn lijf niet meer kon voelen. Zijn scheve beeld van mannelijkheid tastte ook de vrouwen in zijn leven aan. Mijn zus, moeder en ik hebben alle drie een eetstoornis en een drankprobleem. Mijn zusje, Joe, sprong op haar negende op de weegschaal en raakte pas op haar 22e over haar anorexia heen. Ze heeft ook geworsteld met drank.

Op een dag, ik was denk ik tien, nam mijn vader ons mee om in de buurt te basketballen. Hij had een sixpack bier en een fles wodka bij zich. Hij speelde in zijn eentje met de bal, dronken en bezweet. Wij keken toe vanaf de zijlijn. Hij miste elke worp. Mijn zusje was toen elf. Ze riep: "Klamme vent!" in plaats van knappe vent. Hij kwam naar haar toe, wankelend, en gooide zijn blik bier leeg over haar hoofd. Vervolgens dronk hij zijn zelfgemaakte groene sapje op, ging naar huis en liet ons achter op het veldje. "Ik kom terug met peuken," riep hij. Ik zag hem strompelend verdwijnen terwijl mijn zusje, zeiknat en plakkerig van het bier, mijn hand stevig vasthield.

Mijn moeder was ook niet immuun voor mijn vaders obsessie. Toen ik zeven was had zij al een liposuctie gehad. Ze at bijna geen koolhydraten en had een kleine stapel aan mislukte sportschoolabonnementen op haar naam staan. Ze was veertig en had een normaal gewicht voor haar leeftijd, maar dat was voor mijn vader niet genoeg. Dus gingen ze samen sporten en diëten. Als ze klaar waren met sporten, zaten ze allebei aan een kant van de eettafel met hun sapjes.

Advertentie

Al deze inspanningen ten spijt, viel mijn moeder niet af. Ze hield van chocola en verstopte repen tussen haar ondergoed. Ze had ook een leveraandoening waardoor het lastig was om af te vallen. Toch lukte het mijn vader altijd om haar weer aan de gang te krijgen. Hij maakte graag opmerkingen over haar gewicht. "Marie", zei hij, terwijl zijn sportkleren nog naar de drank van de avond ervoor roken, "kom, we gaan een stuk hardlopen voordat we gaan werken. Die gifstoffen moeten uit je lijf."

Zijn drankgebruik was problematisch voor zijn mannelijkheid en zijn gewicht. Toch sloot hij de werkweek standaard af met een fles sterke drank en een sixpack bier. Doordeweeks kon hij niet drinken vanwege zijn trainingsschema, dus werd hij elke vrijdag dronken in zijn kantoortje.

Eenmaal dronken, volgde het verbale geweld. Wij waren teven die hem niet waardeerden. Daarna moest hij huilen omdat hij gefaald had als vader, of omdat niemand om hem gaf. Als mijn zus en ik ons onveilig voelden, belden we een taxi om naar het huis van een vriendin te gaan terwijl mijn moeder zich bekommerde om zijn buien. We kwamen er vrij snel achter dat hij er niet voor terugdeinsde om dronken achter het stuur te kruipen, zodat hij ons kon zoeken. Hij was ook niet bang om zijn auto in de prak te rijden, gearresteerd te worden of in het ziekenhuis te eindigen.

Zijn onzekerheid sloop in mijn gewoontes. Tegen de tijd dat ik achttien was, had ik een ernstige eetstoornis en was ik afhankelijk van alcohol. Ik at rauw voedsel, ging extreem veel sporten en was trots op het feit dat ik nooit ongesteld werd. Ik vond het geweldig dat mijn lichaam meewerkte om uitgeput te raken en ervoor te zorgen dat ik er goed uitzag.

Advertentie

Het dieptepunt kwam toen ik ontdekte dat mijn vader vreemdging. Ze heette Monica en kwam uit Roemenië. Haar haar had de kleur van stro en zelfs nu, na jaren en jaren therapie, is ze in mijn ogen nog steeds een hoer die ons gezin verpest heeft. In die tijd had ik nog veel meer woede in me. Om die emoties de baas te kunnen zijn, ging ik sporten. Dat was het enige waardoor het voelde alsof ik controle had over het leven. Ik kon mijn vader niet aan, maar ik had wel invloed op mijn eigen lichaam.

Mijn zusje trof me vaak aan als een uitgehongerde zombie op de loopband. Als ze me eraf probeerde te trekken, vocht ik terug met nagels en tranen. Als dat niet werkte, probeerde ze me eraf te krijgen met argumenten. "Penny", zei ze dan, "bedenk eens wat je allemaal kan doen met de tijd die je op de loopband doorbrengt. Je kan boeken lezen, films kijken, iets nieuws leren." Dat was haar troef. Ik wilde niet de rest van mijn leven in The Zone zijn, zoals mijn vader. Ik wilde mijn onzekerheid overstijgen.

Toen ik naar het buitenland verhuisde, verbrak ik al het contact met hem. In het vliegtuig was hij dronken geworden. Hij had me een bitch genoemd en een andere passagier, die het voor me opnam, bedreigd. Mijn psycholoog zegt dat ik geen relatie met hem kan hebben. "Om de vooruitgang die je boekt met je dieet en je angsten, is een afstandelijke relatie waarschijnlijk het best," legde ze uit. Ik praat heel soms met hem, en ik denk dat ik ergens wel van hem hou, maar ik reken niet op hem om me te beschermen. Niet omdat hij dat niet zou doen – op zijn eigen, rare manier zou hij dat wel doen – maar omdat ik niet wil riskeren dat hij mijn zelfvertrouwen kapotmaakt.

Mijn moeder trok het ook niet meer. Ze nam hem terug nadat hij vreemdging, maar vroeg uiteindelijk toch een scheiding aan. Ze had genoeg van het komkommersap dat voor de helft uit whiskey bestond. Gek genoeg zijn ze nog wel vrienden. Ze neemt hem soms mee naar het ziekenhuis, koopt eten voor hem als zijn geld op is. Maar ze heeft afstand genomen op romantisch gebied. Ze houdt van haar lichaam en sport niet meer. Ze heeft er nog nooit zo gelukkig uitgezien.

Mijn vader drinkt nog steeds. Een paar maanden geleden moest hij met een ambulance naar de Eerste Hulp. Er zat een groot stuk glas in zijn been. In een dronken bui had hij de voordeur ingetrapt, en hij was zelf niet meer in staat om de wond te verzorgen of om hulp te roepen. Hij zat daar maar, in een plas bloed, tot hij gevonden werd door de buurman.

Hij gaat nu naar een therapeut. Als ik hem spreek aan de telefoon, eens in de zoveel tijd, zegt hij dat hij rustiger is geworden. "Ik heb een moestuintje en het huis wordt gerenoveerd. Ik kan niet wachten om het aan je te laten zien." Dan zeg ik dat het beter is dat er een afstand tussen ons is. Ik herinner hem er niet aan dat hij me de laatste keer dat ik hem zag uit het huis gooide in een dronken bui. In plaats daarvan, wacht ik tot hij beter wordt. Omdat ik beter ben geworden. Beter en gelukkig. Ik wacht tot hij mij kan inhalen.