FYI.

This story is over 5 years old.

reizen

Nazivlaggen en een gouden AK-47: een bezoekje aan het grootste oorlogsfestival in Engeland

Ik ging een middagje naar de War and Peace Revival Show, waar Vietcongsoldaten en SS'ers gezellig zij aan zij zitten.

Oorlog. Al met al is het een van de dingen die mensen het minst leuk vinden in de wereld. Tenzij je Dzjengis Khan of George Bush bent, zeg je waarschijnlijk "nee, dankje" als iemand je vraagt of je misschien een oorlogje wil gaan voeren.

Nee, dan het verleden. Mensen zijn dol op het verleden. Oude mensen, ja, omdat ze met lichtsnelheid afstevenen op de hemelpoort, en daarom nooit genoeg kunnen krijgen van het verleden, toen ze nog een paar decennia verder verwijderd waren van de dood. Maar jonge mensen ook – het soort jongmens dat een krulsnor laat staan en naar jarenveertigfeestjes gaat, waarbij ze even vergeten dat de jaren veertig meer gekenmerkt werden door hongerwinters en razzia's dan gezellige jazzfeestjes met gin-tonics en vinylplaten.

Advertentie

Maar wat gebeurt er als je deze twee dingen – de oorlog en het verleden – samen op een enorm grasveld in Engeland neerkwakt? Dan krijg je de War and Peace Revival Show, een vijfdaags militair- en vintagefestival bij de Folkstone Racecourse in Kent.

War and Peace heeft alle dingen die je ziet op een normaal festival, zoals muziek, bier, modder en mensen die zich verkleden in beschamende maar met liefde bij elkaar gezochte kostuums. Het verschil is wel dat alle muziek uit de jaren twintig, dertig en veertig komt, en de kostuums in plaats van bloemenkransen en morphsuits naziuniformen en hakenkruisspeldjes zijn.

Ik heb me vaak afgevraagd waarom mensen zo geobsedeerd zijn door de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Ik bedoel, ja, het was eigenlijk de laatste keer dat de wereld samenkwam om een angstaanjagend kwaad te verslaan, en de lessen die we leerden van de tragedies die er plaatsvonden hebben de koers van de moderne geschiedenis drastisch veranderd, maar tering, we raken er maar niet over uitgepraat; het voelt alsof er al zestig jaar lang minstens één keer per dag een nieuwe film, boek of game uitkomt over de wereldoorlogen.

Om erachter te komen waarom mensen het leuk vinden om een periode te herbeleven waarin zo ontiegelijk veel doden vielen, besloot ik naar het festival te gaan. Het eerste dat me opviel was hoe groot het er was – een beetje zoals Glastonbury, maar dan met tanks, legeruniformen, en keurig opgezette barakken in plaats van feloranje werptentjes. De camping zag er een beetje uit als een scène uit Full Metal Jacket, compleet met borden waarop dingen stonden als "God Is My Shotgun" en "You Yell, We Shell, Like Hell". Net als bij Glastonbury hadden veel van de kampeerders een vlag gehesen bij hun tent, al waren het hier geen Spongebob-vlaggen, maar gigantische Union Jacks en (in sommige gevallen) nazivlaggen die aan de masten wapperden.

Advertentie

Ik praatte met een man die Marcus heette, en in de Vietnamsectie zat verkleed als een undercover CIA-agent en slokken nam van iets dat leek op een Jack Daniels-Cola, ondanks het feit dat het tien uur 's ochtends was. Ik vroeg hem waarom hij graag verkleed op een grasveld vol met andere verkleedde mensen zit. "Ik zat vroeger in het leger," zei hij. "Om eerlijk te zijn is dit het dichtste dat je bij de kameraadschap van het leger kan komen – dat is denk ik ook waarom veel mensen het doen."

Tussen de slokjes door vertelde hij me dat hij een geschiedenisleraar is, en dat dit slechts een van de vele re-enactments is die hij bezoekt. Zijn favoriete evenement is de jaarlijkse re-enactment van de Rozenoorlogen, waarin hij meestal een Italiaanse koopman speelt.

"Het ding is," ging hij verder, "als CIA-agent heb ik een hoge rang. Ik sta eigenlijk op hetzelfde niveau als een kolonel, dus als ik wil kan ik tegen iedereen hier zeggen dat ik hun helikopter of tank wil gebruiken, en dan kunnen ze niet weigeren." Ik wist niet zeker of hij in karakter was, of dat hij daadwerkelijk geloofde wat hij zei, maar ik mocht wel zijn gasmasker proberen, dus al met al mocht ik niet klagen.

Het terrein was opgedeeld in verschillende secties, die gewijd waren aan verschillende facetten van oorlog. Op sommige plekken stonden tanks, nepwapens, en gevechtsopstellingen, compleet met mannen (en het waren voor 99 procent mannen) die gewoon een beetje rondhingen in hun uniforms en fronsend in de verte tuurden.

Advertentie

Ik raakte in gesprek met de eigenaar van een tankachtig voertuig, die meer dan bereid was om me uit te leggen waar hij elk onderdeel van het voertuig vandaan had gehaald, van de zijlampen tot de authentieke Duitse heupfles die aan de binnenkant hing.

Een gemene deler onder de aanwezigen was dat iedereen ontzettend veel zin had om met me te praten. Er was een man die helemaal uit Letland was gekomen om zijn tank te showen, en me niet liet gaan voordat hij me had verteld over elk klein schroefje en moertje. Het was ergens best aandoenlijk om een volwassen man zich te zien gedragen als een tiener die praat over zijn laatste Pokémonvangst, tot je jezelf eraan herinnert dat Pokémon toch net een stukje minder fascistisch is.

Terwijl ik rondslenterde over de stoffige velden begon ik steeds meer gedetailleerde uniforms te zien, die voornamelijk werden gedragen door iets te dikke mannen die – hoewel ik het ze niet allemaal een voor een kon vragen – volgens mij nooit in het leger hebben gezeten.

Ik raakte aan de praat met deze gezellig uitziende man die, zelfs in de brandende middagzon, zo toegewijd was aan zijn outfit – die gedragen wordt door de handlangers van de duistere Umbrella Corporation in het universum van Resident Evil – dat hij niet eens z'n masker af wilde zetten om met me te praten.

"Ik hou gewoon van hoe het er allemaal uitziet, en hoe het voelt om in uniform te zijn," zei hij. "Voor mij draait het meer om alle losse onderdelen verzamelen en dan het kostuum zelf ontwerpen. Ik ben erg trots op hoe goed het eruit ziet."

Advertentie

Zoals te verwachten viel, zijn veel mensen op het festival behoorlijk gecharmeerd door die "goede oude tijd," een eenvoudigere, sepiakleurige tijd toen kinderen nog respect hadden voor hun ouders en niemand zich druk maakte om smartphoneverslaafde pubers omdat die toen nog niet bestonden (de smartphones, niet de pubers). Ik kreeg de indruk dat voor de mensen die naar War and Peace komen, nationalisme iets is om trots op te zijn, in plaats van iets om te vermijden. Ik kreeg het gevoel dat ik omringd was door mensen die vol overgave hadden gestemd om te vertrekken bij het Brexitreferendum.

Door naar de wapens. Er waren erg veel wapens. Extreem realistische airsoftpistolen, paintballpistolen, schietbanen, gedeactiveerde wapens, oude wapens, nieuwe wapens, en zelfs deze gouden AK-47 ter waarde van drieduizend euro, waarvan ik vrij zeker ben dat Qadhafi er ook een had. De eigenaar vertelde me het verhaal van het geweer: "Het werd gevonden in het Midden-Oosten," zei hij. "Toen het gevonden werd zat het onder het bloed en ingewanden. Zie je het kogelgat aan de achterkant?"

Er zat inderdaad een kogelgat aan de andere kant van het geweer. Het is goed om te weten dat er nog steeds mensen zijn die er zo graag uit willen zien als een kwaadaardige dictator dat ze bereid zijn om duizenden euro's uit te geven aan goudkleurige automatische wapens.

Ik zag ook dat er een zwarte SS-vlag achter de toonbank hing. De SS als in de Schutzstaffel, als in een paar van de kwaadaardigste mensen in de geschiedenis. Ik zag sowieso veel nazispullen op de beurs – mensen in Duitse uniforms, hakenkruizenvlaggen, etcetera – dus moest ik de verkoper van een ander stalletje waar een grote nazivlag hing wel vragen waarom het oké is om zo openlijk dit soort iconografie tentoon te stellen.

Advertentie

"Ik specialiseer gewoon in bomontstekingen. Ik hou erg van bomontstekingen, en de Duitse waren erg goed gemaakt," zei Tony. "Ik denk dat voor veel mensen hier, ze gewoon houden van de schoonheid ervan. Alles wat de nazi's maakten zat ongelofelijk goed in elkaar; de messen werden allemaal met de hand gemaakt, en de machines die ze maakten waren hun tijd ver vooruit."

Maar al die ellende die ermee geassocieerd wordt dan?

"Ik denk dat je niet naar een plek als deze komt als je gevoelig bent voor dat soort dingen. Ik denk dat sommige mensen misschien die ideologie delen, maar de meesten zijn hier alleen maar om spullen te verzamelen en te verhandelen."

Eerlijkheidshalve moet ik ook zeggen dat Tony niet de daadwerkelijke eigenaar van de vlag was – die was van de manager van zijn kraam – en dat het leek alsof hij oprecht geïnteresseerd was in ontstekingen en op de beurs was om zeldzame spullen te vinden, net als veel anderen. En vanwege de zeldzaamheid van Duitse oorlogsspullen (de meeste verkopen voor het dubbele, of het driedubbele, van spullen van geallieerden), zal de markt voor nazispullen altijd sterker zijn en daarom populairder in deze kringen, puur om financiële redenen.

Maar dat wil niet zeggen dat het festival hier en daar niet problematisch voelde. Gedurende de hele dag zag ik niemand die niet wit was, behalve een Japanse gast in een Japans WOII-uniform die heel vaak "Banzai!" riep. Het was voor mij niet echt een probleem, aangezien "witte kale man" behoorlijk on trend leek te zijn bij War and Peace dit jaar, maar ik kan me niet voorstellen hoe het zou zijn voor een Joods iemand als hij of zij moest rondlopen bij wat er soms uitzag als een bijzonder jolige nazibijeenkomst in een veld in het zuidoosten van Engeland.

Tegen het einde van de dag besloot ik even op adem te komen in deze tank. Ik sprak met de eigenaar, John, over hoe hij aan zo'n tank kwam. "Ik heb hem helemaal zelf gebouwd. Dat heeft me drie en een half jaar gekost," zei hij trots. "Het kostte me erg veel moeite om dit voertuig te bouwen, en ik ben nu min of meer met pensioen, dus ik kan me nu gewoon richten op mijn voertuigen."

John leek een erg aardige man, en zijn enthousiasme voor "voertuigen" hielp me om het festival een beetje beter te begrijpen. Afgezien van de dubieuze facetten is het evenement – en de hele cultuur eromheen – eigenlijk gewoon een uitvergroting van modelvliegtuigjes bouwen, maar dan voor volwassenen en veel duurder. En in plaats van speelgoedsoldaatjes in speelgoedtanks, trek je zelf een uniform aan en ga je met je tank op een grasveld staan, waar je dronken wordt en praat tegen iedereen die maar wil luisteren.