FYI.

This story is over 5 years old.

Stuff

Oké, ik moet dus stoppen met drinken

Dat was het moment dat ik dacht: misschien moet je iets doen aan dit gezuip, voordat je jezelf dood drinkt.

Mijn dieptepunt was eigenlijk best grappig. Omdat ik het wel een amusant verhaal vond, vertelde ik het een keer op een joviale toon aan vrienden. Maar hoe meer ik vertelde, hoe meer hun gezichten vertrokken van afschuw en bezorgdheid.

Het gebeurde – zoals de meeste fouten – op een vrijdagavond. Ik was ladderzat. Echt bezopen. Nadat ik blijkbaar behoorlijk veel herrie had geschopt (ik kan me hier niks van herinneren), werd ik naar huis gebracht. Het was nog geen negen uur 's avonds.

Advertentie

Een jongen die ik leuk vond zou die avond langskomen. Toen ik hem met een onbegrijpelijk sms'je even op de hoogte stelde, besloot hij thuis te blijven. Ik was daardoor natuurlijk beláchelijk teleurgesteld, want dronken mensen hebben wel vaker irrationele, overtrokken reacties op onbenullige dingen. In mijn dronken toestand snapte ik niet waarom hij (hij was net afgekickt) geen zin had om de hele stad door te rijden om op een bezopen idioot te passen.

Uit protest ging ik op mijn houten vloer zitten en zette mijn gammele verwarming aan. Terwijl ik naar de cover van een album van Martin Mul keek, viel ik in slaap. Toen ik wakker werd, was er een zwart honingraatpatroon in mijn handen gebrand. Blijkbaar had ik mijn handen op de verwarming gelegd toen ik in slaap viel. Dat was het moment dat ik dacht: Meg, misschien moet je iets doen aan dit gezuip, voordat je jezelf dood drinkt.

Mijn alcoholprobleem kwam voornamelijk doordat ik te vaak en te veel in mijn eentje dronk. De oplossing was dus: minder drinken en alleen drinken in gezelschap. Ik schreef een onzinning, zelfingenomen stuk over dit besef nadat ik mezelf publiekelijk had geuit als dronkaard.

De eerste paar weken bleef ik erbij. En met 'erbij' bedoel ik 'extra lang opblijven en dronken worden bij anderen en daar te veel drinken in plaats van naar mijn eigen huis gaan'. Dat was geen oplossing. Het was gewoon een variatie op mijn normale drinkgedrag. Ik dronk dan tot ik niet meer kon praten, strompelde naar huis om de volgende middag megabrak wakker te worden. Maar ik had me aan mijn regel gehouden: ik dronk niet in mijn eentje.

Advertentie

Maar wat zou er gebeuren als ik volledig zou stoppen? Alcohol was een groot deel van mijn sociale identiteit, net als roken en mensen beoordelen. En als ik helemaal nuchter zou zijn, zou ik dan de teksten van Billy Joel nog wel echt voelen? En zou ik dan ook nooit meer een glas champagne drinken om iets te vieren?

Ik realiseerde me dat ik champagne tot dan toe alleen per fles had gedronken.

Hoewel ik veel dronk als ik met anderen was, werd de wandeling langs de slijterij op weg naar huis steeds moeilijker. Ik wist wat ze daar verkochten (drank) en wat er thuis op mij wachtte (eenzamheid en zelfmedelijden).

Op een avond werd het me allemaal even te veel. Ik gaf toe en kocht een simpel flesje wijn van drie euro: het soort dat arme, eenzame moeders drinken als ze zichzelf eventjes willen verwennen. Ik zei tegen mezelf dat het wel kon omdat ik het stiekem deed – niemand zou het weten. En als niemand het wist, was het ook geen probleem. Bovendien zou het bij één keer blijven, en ik had een zware week gehad, oké?

De draaidop lag eraf en ik dus ook. Ik viel al snel terug in mijn oude gewoonten en dronk elke avond een fles wijn. Als ik écht zelfmedelijden had dronk ik in mijn eentje een fles sterke drank. Ik viel elke fles vol hartelust aan en dronk als een achttienjarige student die voor het eerst vrijheid (en Bacardi) proeft.

Ik dronk nog meer dan toen ik een dronkaard was. Het acceptabele tijdstip om te beginnen met drinken werd steeds eerder en eerder. Op een gegeven moment was het twee uur 's middags. Ik dronk terwijl ik reed. De stapel glas in mijn appartement werd groter.

Advertentie

Maar al die tijd deed ik het allemaal stiekem en moest ik de schijn ophouden. Ik loog zelfs tegen mijn therapeut dat ik alleen met anderen erbij dronk.

Ondanks de beloftes aan mezelf en de show die ik voor de rest van de wereld van opzette, was er dus niks veranderd. Ik sloopte mezelf nog steeds met drank.

Minderen bleek geen goede oplossing voor mij. Het was gewoon niet mogelijk. Ik kon mezelf niet vertrouwen, want ik had behoeftes waarover ik geen controle had. Ik voelde me zielig en zwak. Awww, je kunt niet eens één glaasje wijn drinken bij het eten, zoals andere grote meisjes?, zei ik tegen mezelf. Je moet meteen een hele fles drinken?

Het verwarmingsincident was mijn dieptepunt, maar het was niet genoeg om per direct te stoppen. Ik weet niet precies wanneer of hoe ik besloot te stoppen, maar ik was dronken. Ik moest gewoon stoppen. Het alternatief was sterven en ik was al te oud voor de 27-club. Ik had niet eens een fatsoenlijke foto van mezelf! De foto die ze op het nieuws zouden laten zien, zou vreselijk zijn. Dát kon ik niet laten gebeuren.

Dus ik stopte. Gewoon. Volledig. In het begin wist ik niet wat ik met mezelf aan moest. Ik had negen jaar lang iedere avond gedronken. Ik was bang dat zonder drank mijn airbag niet af zou gaan en ik onthoofd zou worden. Toch stopte ik. En het ging best goed.

Toen de waas was verdwenen, voelde ik me alert en aanwezig – op een bijna verontrustende manier. Mijn angsten kwamen weer terug. Ik probeerde goede gesprekken te hebben, maar ik was bang. Ik haat denken. Ik haat 'in het moment leven'. Daarom dronk ik ook.

Ik ga niet naar de AA, want groepsgesprekken haat ik nog meer dan anonimiteit. Ik gebruik ook geen medicijnen die je misselijk maken als je alcohol drinkt. Misschien zou ik één van die twee hulpmiddelen moeten overwegen, maar dat doe ik niet. Ik wil het volledig op wilskracht doen.

Een vriend liet laatst een fles met een bodempje whisky bij me thuis staan. Ik wist meteen wat ik moest doen. Ik draaide de dop los en hield de fles boven de afvoer. Als ik mijn hand naar links zou draaien, zou het in de afvoer verdwijnen. Als ik hem naar rechts draaide, zou de whisky in mijn mond eindigen. Om onverklaarbare redenen koos ik voor het laatste. Ik dronk de hele slok. Ik voelde niks. Het was een minimale hoeveelheid alcohol, lang niet genoeg om aangeschoten of dronken van te worden.

Ik voelde niet de drang om naar buiten te gaan en meer te kopen. In plaats daarvan staarde ik uit het raam en vroeg me af waarom ik het had gedaan. En was ik dankbaar dat ik niet meer hoefde te drinken.