FYI.

This story is over 5 years old.

Stuff

Ik groeide op in een polyamoureus gezin

Mijn ouders hadden een relatie met elkaar, maar ook met andere mensen. Veel mensen walgden van ons, maar het was eigenlijk gewoon megagezellig.
Illustratie door Kelsey Wroten

Weinig culturele verschijnselen zijn zo vaststaand als het 'traditionele' gezin. Je weet wel: twee heteroseksuele ouders, twee kinderen, een hond, een keurig gemaaid gazonnetje en de moeder in een schort die de aardappelen op tafel zet als vader thuiskomt van zijn kantoorbaan. Begrijp me niet verkeerd, daar is niks mis mee – ik ben alleen op een andere manier opgegroeid.

Mijn ouders zijn polyamoureus, een Grieks/Latijns woordmengsel dat romantische non-monogamie betekent. Iedereen mag dus meedoen. Als kind woonde ik samen met mijn vader, mijn moeder, de partner van m'n moeder en, voor korte tijd, met de partner van de partner van mijn moeder. Mijn vader had ook allerlei relaties. Ik groeide op in een netwerk van volwassenen wiens relaties niet exclusief waren, al bleven ze elkaar jarenlang, soms decennialang, zien.

Advertentie

Ze legde het me voor het eerst uit toen ik ongeveer acht jaar oud was. Mijn vierjarige broertje vroeg waarom James, de partner van mijn moeder, zoveel tijd met ons spendeerde. "Omdat ik van hem hou," zei mijn moeder droogjes. "Dat is goed," zei mijn broertje, "want ik houd ook van hem."

Verder zijn er nooit problemen geweest. Achteraf vind ik dat nog het meest absurde aan onze situatie: hoe geestdodend normaal het allemaal was. Ik zou bijna wensen dat het spannender was geweest – dat ik als kind met grote ogen wel eens op een orgie zou zijn gestuit, waar iedereen aan de speed was. Een glibberende hoop poedelnaakte mimespelers, nonnen en wat kippen, of zo. Maar helaas, wij waren net zo doodgewoon als de andere gezinnen in de straat.

Ik heb mijn ouders nooit kwalijk genomen dat ze met hun partners omgingen. We gingen samen naar de film en samen op vakantie. Doordat er meer volwassenen in huis waren kregen we alleen maar meer aandacht en zorg. Mijn vader en James werden niet jaloers op elkaar en er was geen haat, of sprake van confrontaties tussen twee alfamannetjes, zoals je misschien zou verwachten. Ze waren goede vrienden, zelfs.

Ik herinner me de eerste keer dat ik van James op mijn donder kreeg nog goed. Ik was acht en liep zonder uit te kijken de weg op. Hij trok me terug richting de stoep en schreeuwde naar me dat ik niet goed naar links en rechts had gekeken. Ik weet nog dat ik dacht: oh, deze volwassene mag me dus ook streng aanspreken? Het duurde tegelijkertijd ook niet lang voor ik me realiseerde dat het ook betekende dat er een extra volwassene op me lette, en niet wilde dat ik onder een auto kwam. Dat vond ik wel een fijne gedachte, eigenlijk.

Advertentie

Gelukkig was de sfeer thuis relatief rustig en gezellig, want school was voor mij een nachtmerrie. Ik stotterde en ik was nogal dol op power ballads uit de jaren tachtig, dus als ik ook nog over mijn thuissituatie zou vertellen zou ik sowieso gruwelijk door de treitermangel gehaald worden. Een ander kind werd al gepest omdat hij een vader had die altijd thuis zat. Ik ging dus mooi niet vertellen dat m'n moeder vier vriendjes had. Ik had ook maar één goede vriend (meer sociale contacten viel niet te combineren met mijn spirituele doel om de Star Wars-encyclopedieën zo nauwkeurig mogelijk te bestuderen en te genieten van wat achteraf de preludes van masturberen bleken te zijn). Hij was de enige die van mijn ouders wist, maar zei er gelukkig nooit iets over. Mijn klasgenoten wisten dus van niets.

Ons kerkgenootschap, daarentegen, kwam er op een gegeven moment wel achter wat voor soort relatie mijn ouders er op nahielden. We waren actief binnen onze parochie bij een katholieke kerk in Oost-Londen; mijn moeder gaf zelfs les op de zondagsschool. We logen nooit over onze familiegewoontes – we spraken er gewoon niet over. James werd als "familievriend" bestempeld, wat een tijdlang werkte. Maar toen iemand een keer op internet zocht naar mijn moeder en op haar blog stuitte, werden we ontmaskerd: iedereen wist vanaf dat moment dat onze familie poly was.

De meesten probeerde begrip op te brengen, maar dat lukte niet iedereen. Een familie walgde zo van mijn ouders' levensstijl, dat hun kinderen niet meer met ons mochten spelen. Later escaleerde dat tot een vervelend telefoontje naar de Sociale Dienst, waarin ze polyamoureus ouderschap vergeleken met kindermishandeling, waardoor we busladingen sociale werkers voor onze deur kregen. Ik herinner me dat ik in de woonkamer zat met mijn Robot Wars-speelgoed – Hypno-Disc in de ene hand, Sir Killalot in de andere – en ze ondertussen ervan probeerde te overtuigen dat mijn ouders me geen pijn deden.

Advertentie

Tegenwoordig, als ik zeg dat ik polygame ouders heb, fluctueren de reacties tussen 'oh, wat raar' en 'jeetje, wat cool'. De meeste mensen accepteren het en kunnen het wel waarderen, omdat het zo bijzonder is. Anderen voelen zich bedreigd, maar vinden het meestal oké als ik ze vertel dat het niet als kritiek op hun monogamie bedoeld is.

Al met al heeft mijn opvoeding een positieve invloed op mijn persoonlijkheid gehad. Ik kan goed omgaan met allerlei volwassenen uit verschillende lagen van de samenleving, of het nou mijn ouders' partners zijn, of mijn ouders' partners' partners, of wie dan ook. Ik woonde met mensen die hetero waren, gay, bi, transseksueel, schrijvers, wetenschappers, psychologen, geadopteerde mensen, mensen uit Bermuda en Hongkong, exorbitant rijken en mensen met een uitkering. Volwassen worden in die smeltkroes cultiveerde en verbreedde mijn wereldbeeld, en hielp me de jongen te worden die ik ben.

Ik ben nooit jaloers geweest op mijn vrienden met monogame ouders. Ik kende kinderen die met twee ouders woonden, of met één. Of met stiefouders, hun opa en oma, of hun ooms en tantes. Mijn situatie voelde helemaal niet raar. Ik denk dat er weinig verschil zit tussen de manier waarop monogame en polyamoureuze ouders hun kinderen opvoeden. Goede ouders zijn goede ouders, of je er nou één of twee of drie of vier hebt. Gelukkig waren die van mij geweldig.

Ik zie poly niet als een beter alternatief voor monogamie – het is gewoon anders. Wel zou ik willen dat ik niet zo gestigmatiseerd werd. Slechts 17% van alle menselijke culturen zijn strikt monogaam; de overgrote meerderheid omarmt allerlei huwelijken en relaties.

Er bestaat geen 'traditionele familie'. In het boek Sex at Dawn beweert auteur Christopher Ryan dat menselijke monogamie stamt uit de landbouwrevolutie. Vóór die tijd leefde we als kleine groepen jagers en verzamelaars en deelde we onze bezittingen (eten, onderdak, houten knuppels, sabeltanden, etc). Daarna kwam monogamie op, vanwege zorgen over vaderschap, en de erfenissen van materieel eigendom. Ryan vindt dat onze moderne, romantische attitude onnodig preuts is: "een gedateerd Victoriaans begrip van menselijke seksualiteit die verlangen verwart met eigendomsrecht." Sinds de twintigste eeuw zijn veel mensen teruggekeerd naar onze polyamoureuze wortels, als gevolg van de seksuele revolutie, feminisme en de toegenomen financiële onafhankelijkheid van vrouwen. Deze trend zal alleen maar toenemen.

Veel mensen vragen me of ik door mijn poly ouders een andere kijk op liefde tussen volwassenen heb, wat ik een behoorlijk lastige vraag vindt. Als je opgroeit met poly als norm, staat monogamie ver van je af en gaat het tegen je gevoel in. Onze liefde is niet voorbehouden aan één vriend of één familielid tegelijkertijd, dus het idee dat romantische liefde alleen tussen twee mensen kan bestaan is absurd. Ik ben nu in de twintig, en neig naar meerdere partners tegelijkertijd (al is dat eerder het gevolg van mijn libido dan een filosofische overtuiging). Ik zie mezelf niet als poly, maar sta open voor zowel meerdere partners als één enkele.

Ieder mens heeft genoeg pijn en strijd in zijn leven te verduren; de rest bestaat uit liefde en af en toe een diepvriespizza. Kunnen we tijdens de kosmische flits die we spenderen op dit stoffige stipje planeet, niet accepteren dat liefde liefde is – ongeacht ras, geaardheid, poly of mono? Liefde discrimineren is slecht voor je hart, en er is al genoeg in het leven slecht voor je hart (diepvriespizza, bijvoorbeeld).

Trouwens: like als de bliksem onze nieuwe facebookpagina VICE Nederland, want dat is waar we dagelijks al onze artikelen op pompen!