gemeenteraadsverkiezingen, feminisme, vrouw
Foto's met dank aan de geïnterviewden
Identiteit

Deze vrouwen helpen elkaar de lokale politiek in

Via het mentorprogramma van Stem op een Vrouw helpen doorgewinterde vrouwen hun nieuwe collega's: "Vrouwen krijgen meer gedaan."

Grote kans dat je niet helemaal precies weet wat een gemeenteraad is, maar dat het woord wel bepaalde beelden bij je oproept: een grote stapel beige multomappen, koffie uit een thermoskan, sfeerloze zaaltjes gevuld met mannen genaamd Peter of Hans die eindeloos kunnen debatteren over de aanbesteding van een nieuw klimrek. Dat laatste klopt in veel gevallen nog ook: in bijna alle gemeentes in Nederland zijn mannelijke raadsleden nog altijd ruim in de meerderheid. De afgelopen vier jaar is het percentage vrouwelijke raadsleden zelfs gedaald, van 34 procent in 2018 naar 31 procent in 2022. En daar komt vooralsnog niet zo snel verandering in: er zijn twee keer zoveel mannen als vrouwen die zich verkiesbaar stellen voor de gemeenteraad.

Advertentie

Stichting Stem op een Vrouw probeert die kromme genderverdeling een beetje recht te trekken, door onder andere een mentorprogramma op te zetten. Dat programma is er voor vrouwen die net aan een politieke carrière beginnen, of die die sluimerende politieke ambities hebben, maar nog niet zo goed weten waar ze moeten beginnen. Ze worden gekoppeld aan lokale politici die al aardig doorgewinterd zijn, en krijgen zo steun bij het proces van je verkiesbaar stellen voor een politieke partij en alles wat daarbij komt kijken.

VICE sprak met een paar van deze duo’s over de obstakels waar je als vrouw in de politiek mee te maken kunt krijgen, over waarom het werk in de gemeenteraad enorm stroperig maar ook heel spannend kan zijn, en over wat ze van elkaar hebben geleerd. 

pjimage (60).jpg

Links: Rebecca Sterk (28). Beeld: PvdA Alphen a/d Rijn. Rechts: Tiny Klever (60). Foto door Muriëlle Posthuma.

Mentor Tiny Klever (PvdA Leiden) en mentee Rebecca Sterk (PvdA Alphen aan de Rijn)

VICE: Is het lastig, om als vrouw de lokale politiek in te gaan?
Rebecca: Ja, ik vind van wel. Toen ik begon hier in Alphen was 28 procent van de gemeenteraad vrouw. En inmiddels is van de kieslijst nog maar 26 procent vrouw. Een afname dus, en dat vind ik echt heel jammer. Maar ik denk dat daar wel redenen voor zijn. Hier in Alphen voeren mannen vaak de boventoon. In debatten en gesprekken merk ik wel dat mannen vaak over vrouwen heen praten. Of dat een vrouw in een vergadering iets zegt, en dat een man dat dan precies herhaalt, maar dan met heel veel dure woorden. Dat soort dingen maken het voor vrouwen lastiger. Zelf brengt het me gelukkig niet zo snel van de leg, maar ik zie het wel gebeuren.
Tiny: In Leiden hebben we iets meer vrouwen in de gemeenteraad, bijna veertig procent geloof ik. Maar bij deze verkiezingen is met iets opgevallen: de vernieuwing op de kieslijsten, die heel erg nodig is, gaat vaak ten koste van een ervaren vrouw. Een heel interessant fenomeen is dat, ik zie het bij veel partijen: als er voor ervaring gekozen wordt, kiezen ze voor ervaren mannen. Als ze gaan voor vernieuwing, dan kiezen ze vrouwelijke nieuwkomers. Ervaren vrouwen belanden ondertussen lager op de lijst. Misschien is dat nog een onuitgesproken proces, maar daar kunnen we wat mij betreft wel eens wat dieper induiken. En verder: ik ben enige vrouw in het presidium. Het zijn verder allemaal aardige mannen, maar ik moet wel opletten. Ik word nog wel eens vergeten.

Advertentie

Het is dan een beetje alsof vrouwen tegen elkaar worden opgezet. 

Tiny: Ik weet niet of het bewust gebeurt, maar dat kan het effect zijn. Wat ik ook merk: het is voor een vrouw die erg uitgesproken is best lastig om in de politiek te functioneren. Als zo iemand dan vervangen wordt door een man, dan heb ik mannen horen zeggen: “nou, dat werkt meteen een stuk prettiger”. Ja, lekker, denk ik dan.
Rebecca: Ik vind dat een goed punt. Dat geldt ook voor mensen van kleur of andere minderheden: dat je als individu vaak een voorbeeld bent voor het collectief. Bij mannen gebeurt dat nooit. Ik vind dat wel eens ingewikkeld. Waarom moet ik altijd een voorbeeld zijn voor de manier waarop vrouwen het doen? Ik doe het op mijn eigen manier, net zoals mannen dat doen.
Tiny: Er is nog veel te doen. We hebben lang gestreden voor gelijkheid, nu moeten we ook de ongelijkheden benoemen. Die zitten meer in onderhuidse dingen. Die patronen, daar moeten we naar zoeken. Gek genoeg ben ik hier jarenlang bijna niet mee bezig geweest, maar hoe ouder ik word, des te bozer ik er over word, omdat je ziet dat het niet opschiet. 

Waarom wilden jullie eigenlijk de gemeentepolitiek in?

Rebecca (lacht): Als je me dit een jaar geleden had gevraagd, had ik vast een mooi antwoord gegeven, maar nu ik middenin de campagne zit, denk ik: waarom wilde ik dit ook alweer? Bij de vorige verkiezingen had links weer flink ingeleverd en daar zat ik mee. Ik vind altijd veel van dingen, heb overal een mening over. Toen zei iemand tegen mij: “waarom doe je daar niets mee? Je kan gewoon politiek actief worden. Het is niet moeilijk om je aan te melden.” Dat heb ik toen gedaan, en toen is het balletje eigenlijk gaan rollen. Ik hoop dat ik voor representatie kan zorgen. Dat ik aan mensen die zich normaal gesproken niet herkennen in de gemeentepolitiek, wat ik me heel erg goed kan voorstellen, kan laten zien dat het geen witte mannenbolwerk is waar je niet tot kan doordringen. 

Advertentie

Tiny: Ik ben ook een tijdje ambtenaar geweest bij de gemeente Leiden, en toen heb ik gezien wat je allemaal kunt betekenen op lokaal niveau. Ik ben altijd maatschappelijk betrokken geweest, dat vind ik belangrijk. Wat Rebecca ook zegt: je kunt een mening hebben, maar ga het ook maar eens doen. Wat ik ook heel erg leuk vind is om met een partij samen ergens voor strijd. Dat is mooi, dat je samen probeert de wereld beter te maken, of in ieder geval probeert te voorkomen dat-ie slechter wordt. 

Is de gemeenteraad zo saai als mensen denken?
Tiny:
Ik snap wel dat mensen dat denken. Van buitenaf denk je vaak, waar gaat dit over? Een discussie over afvalstoffenheffing bijvoorbeeld, daarvan denken mensen: blergh. Maar de gemeente kan bijvoorbeeld beslissen of zo’n heffing op basis van de grootte van het huishouden moet worden betaald, of dat het tarief voor iedereen hetzelfde is. Dat maakt groot verschil.

Rebecca: Saai is misschien niet het goeie woord, ik zou eerder zeggen: stoffig. Dat komt ook vaak door het taalgebruik. Ik ben inmiddels ook commissielid en bij sommige onderwerpen denk ik echt: dit gaat mijn pet te boven. Veel juridisch taalgebruik. Maar als je dan even goed kijkt naar waar het echt over gaat, dan wordt het ineens concreet. Het gaat ook wel over de manier waarop het gecommuniceerd wordt. Het lijkt daardoor vaak veel stoffiger dan het is. Als je het idee hebt dat je overal een expert in moet zijn, kan het erg ontoegankelijk zijn. Ik heb heel veel gehad aan Tiny, die tegen me zei: joh, je hebt je idealen, die kan je toepassen op de onderwerpen die er zijn. Je hoeft niet van te voren al alles te weten, dat komt vanzelf wel.

Wat was het vervelendste van dit hele proces?
Rebecca:
De foto’s, al die foto’s. Elke keer weer met m’n kop voor zo’n camera.
Tiny: Het is inderdaad wel een ding. In het begin dacht ik: het maakt niets uit. Maar toen is er een campagnefoto van me gemaakt waarvan ik elke keer dat ik ‘m zag dacht: mweh. Ik wilde dat niet nog een keer, dus dit jaar ben ik gewoon naar de kapper gegaan van te voren. Hoe lullig het ook klinkt, dat helpt wel.  

Advertentie

Rebecca: En als we het daarover hebben: ik sta nu op nummer 2 van de lijst in Alpen. Dat betekent dat er veel flyers zijn met mijn foto erop. Bij het flyeren is het me al een paar keer gebeurd dat ik daar heel vervelende opmerkingen over kreeg. Ik zal niet de enige zijn die daar last van heeft, maar dat is ook weer zoiets waar vooral jonge vrouwen mee moeten dealen. Dan ben je serieus bezig met een politieke campagne, maar dan kan een willekeurige man je weer helemaal aan de kant schuiven omdat je “een jonge meid” bent. Dan denk je: we hebben nog best ver te gaan. 

pjimage (59).jpg

Links: Mariken Voermans-Oostvogels (42). Foto door Marieke Peereboom-Hoeben. Rechts: Miriam Frosi (48).

Mentee Mariken Voermans-Oostvogels (VVD Breda) en mentor Miriam Frosi (CDA Eindhoven)

VICE: Is er in jullie ervaring voor vrouwen een hogere drempel om de gemeenteraad in te gaan?

Mariken: Ik weet niet of er echt een drempel is. Nu ik het zelf meemaak vind ik het enorm meevallen, ik heb niet het idee dat ik als vrouw anders word behandeld. Ik denk dat het meer de omstandigheden daaromheen zijn. Het kost veel tijd, het is een nevenfunctie: voor vrouwen die een gezin en een drukke baan hebben, is het praktisch lastig uitvoerbaar. Voor mannen geldt dat natuurlijk ook, maar die hebben vaak een andere instelling. Vrouwen dragen die drempel in zich. Ze zijn bang dat ze geen tijd meer hebben voor hun gezin of hun sociale leven. Terwijl mannen makkelijker de deur achter zich dicht trekken en zeggen: succes ermee. 

Advertentie

Miriam: De mindset van een vrouw is anders. Mannen zijn in het debat vaak meer schreeuwerig en minder inhoudelijk. Bij een vrouw is dat andersom: die voelen dat ze goed voorbereid moeten zijn voordat ze iets kunnen zeggen. Dat is ook het beeld wat veel vrouwen van zo’n gemeenteraad hebben, en dat belemmert hun keuze om actief mee te doen. Je hebt geen zin om je tussen de schreeuwende mannen te mengen. Dat is wel een drempel. 

Zelf hebben jullie er wel voor gekozen om de gemeentepolitiek in te gaan. Vinden jullie het ook belangrijk om dat als vrouw te doen?
Miriam:
Absoluut. We moeten sowieso meer vrouwen in de politiek hebben. De politiek moet een afspiegeling van de maatschappij zijn, en dat is het op dit moment niet. Meer vrouwen in de politiek is goed voor het democratisch proces, en zo worden er ook meer vrouwenproblemen onder de aandacht van de raad gebracht. Als voorbeeld: ik heb ervoor gezorgd dat er een initiatiefvoorstel is aangenomen over menstruatiearmoede. Maar toen dat besproken werd waren er mannen in de raad, intelligente leuke mannen verder, die zaten te giechelen. Ze waren bijna bang om erover te praten. 

Mariken: Ik ben het er zeker mee eens dat er meer vrouwen de politiek in moeten. Je merkt ook binnen een fractie dat het goed is als er verschillende type mensen in zitten. Zelf ben ik minder overtuigd feministisch. Ik voel niet zozeer dat ik dit doe als vrouw, maar meer dat ik het doe als mezelf. Maar uiteindelijk komt dat op hetzelfde neer. Het is wel goed als vrouwen zich profileren, want je ziet dat mannen vaak zichtbaarder zijn. Ze roepen sneller maar wat. Vrouwen werken beter samen, meer in harmonie. Dat is minder spectaculair, maar wel effectief. 

Advertentie

Over harmonie gesproken: jullie zijn niet van dezelfde partij. Maakte dat nog uit?

Miriam: We denken over sommige dingen wat anders. Ik ben een superfeminist, voor Mariken is dat anders. Maar dat maakt niets uit, het gaat hartstikke goed. Voor mij gaat het erom dat je als mentor iemand kan stimuleren te doen waar diegene in gelooft. 

Mariken: Natuurlijk liggen CDA en VVD ook niet mijlenver uit elkaar, dat helpt misschien. Maar we hebben er geen last van gehad. We hebben het ook vooral over praktische dingen gehad. Binnen het mentorprogramma zag je dat er veel mensen uit de Randstad meededen, veel mensen van linkse partijen en veel echt jonge vrouwen. Dat zijn wij allebei allemaal niet, dus ook wat dat betreft waren we een supergoede match.

Is het niet erg saai, de gemeentepolitiek?

Mariken: Dat vind ik niet, anders was ik het niet gaan doen. Maar tweeënhalf jaar geleden had ik nog geen idee wat ik kon verwachten. Ik ben er langzaam ingerold, en zo ben ik er stukje bij beetje achter gekomen hoe leuk het was. Hier in Breda zijn er ook veel jonge mensen, niet alleen maar grijze mannen. En het gaat ergens over. Je kan het verschil maken. 

Wat hebben jullie van elkaar geleerd?
Mariken: We hebben vooral veel contact gehad tijdens mijn kandidaatstelling. Dat was erg spannend, en toen was het erg fijn om met Miriam te kunnen praten. Zij heeft het allemaal al eens meegemaakt. Daardoor kreeg ik meer vertrouwen. 

Advertentie

Miriam: Wat bijna alle vrouwen hebben, is dat ze last hebben van gebrek aan zelfvertrouwen. En dat is nergens voor nodig, dus ik hoop dat we dat hebben weggewerkt. Mariken heeft nu een fantastische positie, ze komt hoogstwaarschijnlijk in de raad. Voor mij was het ook leerzaam. Soms zijn raadsvergaderingen erg lang en saai, zeker als ze digitaal zijn. Als ik daarna Mariken zag, kreeg ik echt een boost van energie. Ze heeft een frisse blik op de politiek, hoe het anders kan. Dat vond ik inspirerend. Dat herinnert je eraan waar je het allemaal voor doet.

pjimage (58).jpg

Links: Koosje van Doesen (71). Foto: D66 Groningen. Rechts: Nadia Stylaniou (27). Foto: D66 Utrecht/ Lars Beekman.

Mentee Nadia Stylianou (D66 Utrecht) en mentor Koosje van Doesen (D66 Groningen)

VICE: Waarom is het  belangrijk dat er meer vrouwen in de politiek terecht komen?
Koosje: Het moet een goede afspiegeling zijn van de samenleving. Dat gaat ook over mensen van kleur en mensen met een beperking. Maar vrouwen blijven een thema, omdat ze zo’n grote, maar zo’n slecht vertegenwoordigde groep in de samenleving blijven. En ook omdat ze de politiek op een andere manier benaderen. Ze zijn invoelender, meer gericht op het sociale. Ik moet zeggen dat ik het ook fijn vind als vrouwen gewoon vanuit hun gezond verstand opereren, niet per se vanuit kennis of expertise. Naar mijn idee zijn vrouwen daar beter in dan mannen. Dat komt waarschijnlijk ook omdat mannen meer gericht zijn op hun carrière. Voor hen is het lidmaatschap van de raad een manier om wethouder of burgemeester te worden. 

Advertentie

Nadia: Ik herken dat ook wel, ook in het werk buiten de politiek. Bij mannen lijkt het ego soms belangrijker. Vrouwen zijn eerder bereid om samen te werken en samen iets te creëren, hun eigen naam hoeft er niet per se bij. Dat is mijn ervaring, tenminste. Ik denk dat je met meer vrouwen in de politiek meer gedaan krijgt, omdat er meer gesprek is en minder debat. 

Koosje: Ik ben ook eerder geneigd om dingen te regelen met de burgemeester of wethouder, dan dat ik daar ellenlange stukken over ga schrijven. Dat is effectief, maar zo kan ik er niet mee scoren. Mannelijke collega’s vinden dat jammer, want die willen scoren. Terwijl ik denk: het moet geregeld worden. 

Hebben jullie ook wel eens iets ronduit seksistisch meegemaakt?
Koosje:
Toen ik in de Provinciale Staten zat was dat wel erg, ja. Dat is al wel een tijd geleden, nog voor het jaar 2000. Daar hing toen zo’n sfeertje van “daar is dat mooie mevrouwtje.” Als ik m’n haar loshad, dan kwam een commissaris naar me toe om te zeggen: “Oh mevrouw Van Doesen, als ik u zie hoor ik de sirenes zingen.” Zulke belachelijke opmerkingen. Of ik werd in een begrotingsdebat echt aangevallen, niet vanwege de inhoud maar omdat ze dachten: dat vrouwtje gaan we even pakken. Nu in de gemeente heb ik dat niet, maar dat heeft misschien ook met mijn leeftijd te maken (lacht). Ik sta er zelf meer boven en voel me zekerder. Mocht dat gebeuren, dan heb ik het waarschijnlijk niet eens door. 

Nadia: Ik ben zelf nog afgeschermd van andere partijen, want ik ben nog kandidaat. In mijn eigen D66-groep heb ik nooit zoiets meegemaakt. Maar hiervoor heb ik in Rotterdam gewoond, en daar zou ik nooit overwogen hebben om de gemeenteraad in te gaan. Daar wordt echt gescholden tijdens de gemeenteraadsvergaderingen. Daar wil ik als jonge vrouw, met misschien een iets minder dikke huid, niet tussen gaan zitten. 

Waarom wilde je de gemeentepolitiek in?
Nadia:
Ik ben opgegroeid met een alleenstaande moeder, we hadden weinig geld, niemand in die omgeving spoorde me aan om te gaan studeren of mijn best te doen op school. Nu ik ouder ben realiseer ik me dat ik veel geluk heb gehad dat ik in een gemeente woonde waar inspirerende leraren voor de klas stonden. Er waren veel bijbaantjes die ik kon doen, waardoor ik voor mijn eigen sport en kleding kon betalen en op die manier mee kon doen met de rest. Nu zie ik dat niet iedereen die kansen krijgt, niet vanuit huis, maar ook niet in de stad waar ze wonen. Daar wil ik me voor inzetten, omdat ik weet wat het voor mij heeft betekent.
Koosje: Ik vind het wel opvallend. We hebben ook veel nieuwe vrouwen op onze lijst, en je merkt dat die allemaal in de sociale hoek zitten, net als Nadia. Zelf hou ik me ook veel bezig met die thema’s: armoedeval, kinderen die in armoede opgroeien. Het is geweldig dat ik daar nu meer steun voor krijg. Maar het valt me op dat het kennelijk echt iets voor vrouwen is. 

Wat is het belangrijkste wat jullie van elkaar geleerd hebben?

Nadia: Ik heb veel geleerd van Koosjes nuchterheid. Het kandidaat stellen is best wel een kwetsbaar proces. Ik merk bij mezelf dat ik nog wel eens wat twijfels heb: ik weet nog niet heel veel van een onderwerp, mag ik ergens wel wat van vinden, kan ik mezelf wel op een podium zetten? Koosje heeft me daarin heel erg geholpen. “Ja, natuurlijk kan je dat,” zei ze dan. Dat gaf me veel vertrouwen. Het is ook fijn om dingen vanuit een ander perspectief te kunnen zien. Bijvoorbeeld: toen ik langs de deuren ging, had ik het gevoel dat ik voor iedere situatie een pitch moest voorbereiden. Dat was erg stressvol. Toen zei Koosje: “nee joh, je moet gewoon luisteren naar de mensen. Niemand zit bij z’n eigen voordeur te wachten op een pitch.” Dat gaf me veel ruimte. 

Koosje: Bij Nadia zag ik die spanning van het begin, en hoeveel druk er op je kan liggen. Als je niet oppast, verlies je jezelf in wat de partij van je wil en van je verwacht. Dan verlies je uit het oog wat je zelf wil. Dat zag ik ook gebeuren bij mijn nieuwe collega’s in Groningen. Dus ik heb geprobeerd ze daartegen te beschermen. Want uiteindelijk is het belangrijker wie je zelf bent en wat je zelf vindt, dan dat je gaat praten in partijslogans. Daar prikken mensen doorheen. Je moet vooral goed luisteren naar de mensen op straat, en dicht bij jezelf blijven.