​Japan Tsunami kerncentrale Fukushima
Alle foto's: Hiroko Yoda
Identiteit

De Japanse priester die elke dag radioactieve straling trotseert om te bidden

De 91-jarige Nobuhiko Ise bidt nog elke dag bij een Shinto-heiligdom in de verboden zone die zwaar besmet is met radioactieve neerslag van de ramp in 2011 met de kerncentrale in Fukushima.

“Laten we beginnen,” zegt Nobuhiko Ise, terwijl hij een taiko-drum bespeelt om, zo legt hij uit, de kami (natuurgoden, red.) op te roepen. Het is het begin van een gebedsritueel binnen het Shintoïsme (of Shinto), een inheemse religie in Japan. We zitten samen in Tsushima Inari Jinja, een veelvoorkomend type heiligdom in Japan. Het houten bouwwerk is omlijst door ongeverfd hout met witte en rode accenten, met daarop een sierlijk schuin dak van koperen dakpannen die door ouderdom warmgroen zijn geworden. Boven de ingang hangt een gerafelde shimenawa, het kenmerkende gevlochten touw dat wordt gebruikt om heilige Shinto-plekken af te bakenen. Binnen in het gebouwtje legt de 91-jarige Ise de trommelstokken neer en gaat op een tatami mat zitten tegenover het altaar. Hij heeft een traditionele hoed op en draagt witte gewaden met daarover een kleurrijk zijden jasje. Dan begint hij te zingen: Moge alle mensen onder de hemel, rust vinden, vrede, en een leven zonder ongeluk of rampspoed. 

Advertentie

Dit soort gebeden worden regelmatig voorgedragen bij Shinto-heiligdommen overal in Japan. Maar dit is niet zomaar een plek. Tsushima Inari Jinja ligt in een verboden zone die zwaar vervuild is door radioactieve neerslag van de ramp in 2011 met de kerncentrale in Fukushima. Dit heiligdom was ooit het spirituele middelpunt van het dorp. Nu is dat dorp een spookstad, met slechts één inwoner, Ise zelf. Maar Ise komt er alleen als dat nodig is om zijn taken uit te voeren. Daarna moet hij de nucleaire gevarenzone weer verlaten.

Waarom blijft een priester bidden bij een schrijn waar niemand komt — waar niemand kan komen? Vraag ik Ise in zijn huis in Fukushima. De vraag verbaast hem. “Ik ben een Shinto-priester,” zegt hij. “Het verzorgen van het heiligdom, het schoonmaken en het uitvoeren van de rituelen, dat is mijn werk. Het is mijn plicht om mijn heiligdom in leven te houden.”

Op 11 maart 2011 in de namiddag vond een zware aardbeving plaats voor de kust van de Japanse regio Tohoku. Seismologen zouden later een kracht van 9,1 op de schaal van Richter registreren. Fukushima bleek de op drie na zwaarste aardbeving te zijn sinds de Geologische Dienst in de VS (United States Geological Survey (USGS)) in 1900 officieel begon met het bijhouden van bevingen wereldwijd.

Advertentie

 Ik herinner me die middag goed, want ik was in Tokio toen het gebeurde. Toen de naschok voorbij was, zetten we de televisie aan. Op het tv-scherm zag ik de kaart van Japan, en de gehele kuststrook van de Stille Oceaan pulseerde in het rood. Een tsunami was op komst. Onmiddellijk evacueren. Blijf weg van de kust. Onmiddellijk evacueren. Die dag werden 22.192 mannen en vrouwen, van alle leeftijden, wakker als op een ‘gewone’ lentedag, maar binnen een paar minuten waren ze allemaal dood.

 “We vertrokken met de kleren die we aanhadden. We dachten dat we een paar dagen in de noodopvang zouden zitten en dan weer naar huis mochten. Maar nu zijn we elf jaar verder. Elf jaar, en nog steeds kunnen we niet naar huis.”

 Wat we op dat moment niet wisten, was dat dit stijgende water het koelsysteem van de kerncentrale van Fukushima Daiichi, bestaande uit vier reactoren aan de kust van de Stille Oceaan, had uitgeschakeld. Werknemers werden blootgesteld aan hoge stralingsniveaus toen zij wanhopig poogden de reactoren te koelen met water dat uit de zee werd gepompt, maar drie eenheden explodeerden. Een wolk met radioactieve neerslag waaide uit over een brede strook van het Japanse platteland. Deze door de mens veroorzaakte tragedie kwam bovenop de tsunami, een verwoestende natuurramp.

In de maanden en jaren daarop werden de grenzen van het evacuatiegebied geherdefinieerd zodat de meest besmette steden daaronder zouden valen. Dit gebied werd omgedoopt tot de ‘moeilijke-terugkeer-zone’, een eufemisme. Deze zone heeft de reikwijdte van de wolk die na de meltdown door de wind van de reactoren werd meegevoerd. Het gebied is ongeveer 340 vierkante kilometer groot (ter vergelijking: de oppervlakte van de stad Amsterdam is iets meer dan tweehonderd vierkante kilometer). Jarenlang waren speciale vergunningen vereist om het gebied te mogen betreden. In 2017 heropende de regering Route 114 voor verkeer. Dit is een nationale snelweg die dwars door de zone loopt, maar bestuurders moeten wel het gaspedaal indrukken en niet stoppen. Elke weg die is verbonden met de snelweg, is gebarricadeerd en wordt bewaakt. Als gevolg hiervan zijn de dorpen en steden binnen de zone afgesneden voor iedereen, behalve voor mensen die een officiële reden hebben: voornamelijk ontsmettingswerkers en voormalige bewoners die af en toe een korte vergunning krijgen om hun huizen te bezoeken. Ongeveer 22.000 burgers in Japan zijn tot op de dag van vandaag ontheemd en kunnen niet naar hun huizen kunnen terugkeren.

Advertentie

Ise is een van hen.

“Ik was hier toen de aardbeving plaatsvond,” zegt Ise na de gebedsceremonie, wijzend naar zijn vroegere huis, enkele tientallen meters bergafwaarts van de schrijn. “De tsunami trof de kust, maar wij zaten in de bergen. Ik dacht daarom dat we veilig waren. Maar toen kwamen er mannen naar het dorp die ik nog nooit had gezien. Ze droegen allemaal beschermende overalls. Niemand sprak met ons, dus niemand van ons wist wat er aan de hand was.”

De televisie berichtte over de explosies in de kerncentrale, maar het officiële overheidsstandpunt luidde dat de uitstoot geen onmiddellijk gevaar opleverde voor burgers. Maar de vreemde mannen in beschermende kleding deden vermoeden dat er iets ernstigs was gebeurd. Later kwamen dorpelingen erachter dat de mannen in de pakken bestralingsniveaus registreerden van bijna zestig microsievert per uur — zeshonderdmaal de normale gemiddelde achtergrondstraling. Maar daar werd op dat moment niet over gesproken. Uiteindelijk besloten de bewoners zelf om te evacueren.

Ise woont tegenwoordig in de stad Fukushima, ongeveer een uur ten westen van Tsushima. “We hebben niet eens ingepakt,” vertelt Ise. Hij is een zachtaardige man, maar de woede neemt toe als hij eraan terugdenkt. “We vertrokken met de kleren die we aanhadden. We dachten dat we een paar dagen in de noodopvang zouden zitten en dan weer naar huis mochten. Maar nu zijn we elf jaar verder. Elf jaar, en nog steeds kunnen we niet naar huis. Het is niet goed.” We kijken naar zijn huis op de berg. Hij zegt dat het interieur nog precies hetzelfde is als de dag, meer dan tien jaar geleden, dat hij en zijn gezin vertrokken.

Advertentie

Het Tsushima Inari-heiligdom was het spirituele middelpunt voor het dorp Tsushima, dat tegen een helling is gebouwd. Het was een typisch klein, hecht en oud stadje op het Japanse platteland. Iedereen kende elkaar. De meesten leefden van de landbouw. Ise deed dat ook, naast zijn werk bij het heiligdom onderhield hij tabaks,- en rijstvelden.

Officieel mag Ise helemaal niet terug naar Tsushima. Het dorp is afgesloten. Bewakers houden de wacht bij een metalen hek bij de ingang. Maar de oude priester was altijd vastbesloten terug te keren naar zijn geboorteplek. Traditioneel wordt het Shinto-priesterschap geërfd. Al zeventien generaties, zo’n achthonderd jaar, waken Ise en zijn voorvaderen over Tsushima Inari Jinja en de dorpelingen. Ise mag zijn dorp niet in, maar hij heeft zijn eigen geld gebruikt om een bouwbedrijf in te huren dat een pad door het bos heeft aangelegd dat van de hoofdweg naar de achteringang van de schrijn loopt. Dit is noch officieel erkend, noch verboden. We betraden de heilige grond dus vanuit een grijs gebied.

DSC01983.jpg

Beeld: Hiroko Yoda

“Ze zeggen dat de straling ons leven in gevaar brengt,” zegt hij als we bij de poort van het heiligdom aankomen, met Ise's zoon achter het stuur. “Maar het probleem met straling is dat het onzichtbaar is. Het voelt vandaag als een doorsnee dag is.”

 Dat is waar. Als je in slaap was gevallen in Fukushima City en hier wakker was geworden, zou je denken dat we zometeen lekker gaan wandelen in het bos. Maar de borden aan de rand van de zone zijn een beangstigende herinnering aan de ramp: Voorzichtig. Gebied met hoge doses straling. Snel doorlopen. Niet stoppen.

Advertentie

De snelweg die door de zone loopt is tot op zekere hoogte ontsmet, en dat geldt ook voor de grond van de Tsushima Inari schrijn. De stralingsmetingen schommelen hier net onder de 1 microsievert per uur, dus ongeveer tien keer de niveaus buiten de zone. Op andere plaatsen in het dorp is de straling veel hoger. De radioactieve wolk die elf jaar geleden na de ramp over Tohoku dreef, liet niet overal evenveel straling na, waardoor de ene plek relatief schoon is terwijl er op een steenworp afstand gevaarlijk hoge bestraling kan zijn.

“Ik zou het vreselijk vinden als mensen op een dag eindelijk kunnen terugkeren, maar het heiligdom is er niet meer. Het is een klein heiligdom, maar het heeft een rol. Ik heb ook een rol: het te beschermen.”

 Buiten de schrijn hangt een doek met rode kanji-kalligrafie (Japanse schrift gebaseerd op Chinese leestekens) met de tekst Fukko Kigan —'Gebeden voor herstel’. Maar wat me echt opvalt is de torii, de karakteristieke poort die toegang biedt tot een schrijn. De horizontale dwarsbalken ontbreken. Ise zegt dat ze tijdens de aardbeving zijn gevallen, een van de weinige zichtbare tekenen van schade in zijn gebied. Nu staan er alleen nog een paar losse stenen zuilen. De aanblik ervan vind ik bijna even verontrustend als de borden aan de grens. Shinto-heiligdommen kunnen groot of klein zijn, weelderig of nederig, maar ze worden altijd goed onderhouden.

Advertentie

“Ik was van plan het te repareren,” zegt Ise, alsof hij mijn gedachten leest. “Maar toen hielden de dorpelingen me tegen. Ze zeiden dat ik het moest laten voortbestaan, zodat mensen weten wat er is gebeurd.”

Eeuwenlang kwamen de dorpelingen van Tsushima hier bijeen om samen te bidden. In het heiligdom werden festivals gehouden waar het planten van rijst werd gevierd in de lente en de oogst in de herfst. De bewoners droegen een mikoshi, een draagbaar Shinto-schrijn, van de Tsushima Inari Jinja door de straten van het dorp. Zingend en dansend werden de velden gezegend, in de hoop op een nieuw vruchtbaar seizoen. Daarna werd de dag afgesloten met een feest, waarbij bekers saké-rijstwijn werden gedronken en er werd getoast op elkaar en vooral op de kami, de Shinto-natuurgoden. De bewoners van Tsushima en hun voorouders geloofden dat die goden verantwoordelijk waren voor hun oogst en hun geluk.

DSC01894.jpg

Beeld: Hiroko Yoda

Die geschiedenis eindigde abrupt in maart 2011.

Als je een gemiddelde Japanner zou vragen wat zijn godsdienst is, krijg je geen eenduidig antwoord. Uit enquêtes blijkt dat zeventig tot tachtig procent van de Japanners zegt helemaal niet gelovig te zijn. Toch zijn er heel veel Shinto-heiligdommen te vinden op het platteland en in Japanse steden.

Sinds de prehistorie geloven veel Japanners dat alles een geest heeft. Planten. Dieren. Natuurverschijnselen. Mensen werden onderdeel van een grotere natuurlijke orde door deze geesten te respecteren en te vereren. Dit wereldbeeld wordt animisme genoemd, en dit fundamentele concept heeft het traditionele Japanse geloofssysteem gevormd. Deze geesten, ook wel kami, zijn een soort avatar voor verschillende fenomenen in de natuurlijke wereld. Shinto, wat in het Japans ‘De Weg van Kami’ betekent, is de methode om met hen in contact te treden.

Advertentie

Tegenwoordig geloven niet veel moderne Japanners dat geesten op de loer liggen. Maar die oude mentaliteit beïnvloedt het wereldbeeld in Japan op subtiele wijze, zoals bijvoorbeeld ook het joods-christelijke gedachtegoed het denken in het Westen heeft gevormd, ook van mensen die niet joods of christelijk zijn. In de grote steden bezoeken de meeste mensen de heiligdommen niet dagelijks, maar speciale gelegenheden worden wel druk bezocht.

Veel Shinto-rituelen en- feesten hebben iets met de landbouw te maken. In Japan was er tot in de twintigste eeuw een landbouweconomie. En landbouw betekent werken met de natuur, dus dan komen er krachten vrij die de mens niet in de hand heeft, bijvoorbeeld het weer. Rijstteelt is altijd groepswerk geweest. Er is een dorp nodig om rijstvelden aan te leggen en te onderhouden. Vroeger werden rijstvelden volledig met de hand, stengel voor stengel, beplant en geplukt. Boeren vertrouwden op de kami om hen te beschermen voor dingen waar de mens geen invloed op heeft. Voor al het andere waren ze op elkaar aangewezen.

In Tsushima's jaarlijkse Taue-odori, wat letterlijk ‘plantdans’ betekent, droegen de plaatselijke bewoners kostuums die leken op traditionele boerenkleding: kleurrijke werkkimono's, strohoeden en sandalen. Daarna voerden ze een dans op die het rijstteeltproces van het planten tot de oogst voorstelde. Ze hielden het festival bij de Tsushima Inari Jinja omdat het belangrijk was voor hun gemeenschap, maar helemaal omdat ze dansten voor de kami.

Advertentie

Maar het dansen stopte in 2011.

De Japanse aardbeving en tsunami in 2011 hebben 4800 Shinto-heiligdommen in de regio Tohoku beschadigd of verwoest . Vandaag zijn er nog 243 schrijnen in de ‘moeilijke-terugkeer-zone’, maar weinig dorpelingen bezoeken ze. In 2021 bouwde een bouwbedrijf een nieuwe ‘gecombineerde schrijn’ in de stad Futaba, buiten de zone. Het biedt gelovigen van vijftig verschillende heiligdommen, die ofwel door de tsunami werden vernietigd, ofwel door radioactieve neerslag werden besmet, een plek om samen te komen en hun geloof te belijden. Ise had dit ook kunnen doen. Hij had zijn heiligdom bij een andere schrijn kunnen voegen, of ervoor kunnen kiezen om de schrijn te herbouwen buiten de zone, maar dat heeft hij niet gedaan. 

“Heiligdommen zijn via het land verbonden met mensen,” zegt hij. “We leven op het land. Gewassen groeien op het land. Onze voorouders liggen begraven in het land. Je kunt een schrijn niet scheiden van de grond waar het op staat. En trouwens, ik zou het vreselijk vinden als mensen op een dag eindelijk kunnen terugkeren, en het heiligdom is er niet meer. Het is een klein heiligdom, maar het heeft een rol. Ik heb ook een rol: het te beschermen.”

Ise pakt na het ritueel zijn gewaden in en hij overhandigt me een ofuda, een Shinto-talisman. Het is een gevouwen vel wit washi papier waarop Ise in een zorgvuldige handschrift heeft gekalligrafeerd: ‘Tsushima Inari Jinja,’ en: ‘Veiligheid in het huishouden,’ ‘Verkeersveiligheid,’ en: ‘Bescherming tegen ziekte.’ Shinto-heiligdommen maken en verkopen dit soort talismannen aan bezoekers.

Advertentie
DSC01780.jpg

Beeld: Hiroko Yoda

Elk jaar maakt Ise honderden van deze ofuda, spreekt een zegening over ze uit in het heiligdom en vervolgens verstuurt hij ze naar zijn vroegere buren die nu verspreid over Japan wonen. Soms, als hij een van hen ontmoet, klagen ze dat hun woonplaats uiteindelijk helemaal zou kunnen verdwijnen. De talismannen van Ise zijn een poging het licht in de duisternis te blijven zien.

In de eerste paar jaar na de ramp, deed Ise ongeveer duizend talismannen per jaar op de post. Maar het aantal neemt elk jaar af. Sommigen voormalige parochianen hebben hun contactinformatie niet bijgewerkt en zijn hierdoor onvindbaar. Vele anderen zijn aan ouderdom overleden. Vorig jaar verstuurde Ise nog maar zeshonderd talismannen. Maar hij zegt dat hij ermee doorgaat zo lang hij kan.

DSC01869.jpg

Beeld: Hiroko Yoda

Elk jaar maakt Ise honderden van deze ofuda, spreekt een zegening over ze uit in het heiligdom en vervolgens verstuurt hij ze naar zijn vroegere buren die nu verspreid over Japan wonen. Soms, als hij een van hen ontmoet, klagen ze dat hun woonplaats uiteindelijk helemaal zou kunnen verdwijnen. De talismannen van Ise zijn een poging het licht in de duisternis te blijven zien.

In de eerste paar jaar na de ramp, deed Ise ongeveer duizend talismannen per jaar op de post. Maar het aantal neemt elk jaar af. Sommigen voormalige parochianen hebben hun contactinformatie niet bijgewerkt en zijn hierdoor onvindbaar. Vele anderen zijn aan ouderdom overleden. Vorig jaar verstuurde Ise nog maar zeshonderd talismannen. Maar hij zegt dat hij ermee doorgaat zo lang hij kan.