FYI.

This story is over 5 years old.

Kunst

We luisterden stiekem naar wat mensen van PAN Amsterdam vonden

Op de chique kunstbeurs struikel je over de champagne, oesters en witte leren bloemetjesschoenen.
Jaski Gallery, Amsterdam. Le Deux Garçons. l’Adieu Impossible. Al het beeld door de auteur

Dit weekend opende de PAN Amsterdam. Daarom is hal 8 van de RAI tot de nok gevuld met kunst, antiek, design, tweed, oesters en champagne. Volgens de flyer is deze beurs een unieke belevenis. Je kunt er namelijk topstukken kopen, zoals Egyptische sarcofagen, Picasso’s, Rietveldmeubels en meer. Prijskaartjes variëren van 500 euro tot een slordige 500.000 euro. Ik was razend benieuwd wat voor mensen daar op afkomen en wat zij van dit alles vinden. Daarom trok ik mijn netste pak aan en luisterde ik stiekem naar leuke gesprekken over perverse werken, peperdure interieurspulletjes en de Primark.

Advertentie

In de rij van de garderobe val ik gelijk met mijn neus in de boter. Twee vrouwen staan een flink potje te haten. Ze zijn eind twintig zien er uit alsof ze liever in de kroeg zouden zitten.

“De rij hier is net zo lang als bij de kassa van de Primark,” zegt een vrouw met Uggs aan haar voeten. We noemen haar voor het gemak Uggs. “Wel fijn dat er geen speciale elite-rij is. Staan ze ook een keer tussen het gewone volk.”
“Inderdaad zeg. Moet je die jas daar kijken,” zegt haar vriendin, in een verweerd leren jack. Ze schudt haar haar wilde krullen nog net iets wilder. “Daar zit sowieso een heel nest jonge puppies in verwerkt.” Uggs zucht. “Pfff. Dat ze nog in de rij gaan staan. Als ik zo’n rijke tata was, zou ik mijn jas gewoon bij binnenkomst in de prullenbak gooien. Ik koop wel een nieuwe. Kan je gelijk door naar de champagne.”

Okker Art Gallery. Bram Reijnders. Falling in love & Piece.

Eenmaal op de beursvloer kijk ik mijn ogen uit. Het is alsof ik, met alle respect, op een soort woonboulevard voor de rijken der aarde ben terechtgekomen. De meeste mensen zijn namelijk vooral lekker aan het winkelen voor een nieuwe lading decoratie.

“Nou, mooi hoor,” zegt een man in donkerblauw pak en wit leren puntschoenen met gekleurde bloemetjes erop. “Er zit in ieder geval goed veel kleur op.”
“Ja,” beaamt zijn dubbelganger. “Je neemt een beetje papier, glitters en mietert er wat lak overheen, et voilà.”
“Tja,” zegt Bloemetjesschoen. “Het is gewoon allemaal rotzooi op elkaar. Maar wel zeer mooi en vernuftig.” Zijn dubbelganger vraagt of het werk wel een statement maakt. “Nou, dat maakt me niet zo uit eigenlijk,” antwoordt Bloemetjesschoen. "We zoeken nog wat voor in de bar.”
“O ja, nou dan is dit erg leuk, hoor. Goede prijs ook.”

Advertentie

Etienne Gallery. Josh Simpson. Planet Paperweights.

In de donkere stand van de Etienne Gallery fonkelt en glinstert er van alles. Ik ben als de dood dat ik per ongeluk iets omver stoot met mijn tas dus ik bekijk alles van een veilige afstand. Daarin ben ik de enige. Mensen met geld hebben namelijk nul moeite om objecten van duizenden euro’s te betasten met hun grijpgrage vingers.

“Wauw,” verzucht een man terwijl hij een glazen bol vasthoudt en met twinkelende ogen naar zijn vrouw kijkt.
“Dit zou zó leuk zijn voor in de woonkamer,” zegt de vrouw stralend. “Maar wat kost zoiets nou?”
“Dat kan je hier zien. Ze worden wel steeds duurder, die balletjes.”
“Maar ik snap niet welke prijs bij welke maat hoort. Jij wel?”
“Ik zal ze wel even opmeten,” zegt de man. Hij trekt plotseling een meetlint uit zijn tweedjasje en legt het lint over de bol. ”Deze is ongeveer 11 centimeter. Goed formaat wel.”
“Echt wel.”

Jaski Gallery, Amsterdam. Le Deux Garçons. Qui est le Prochaine?

Ik loop door naar een volgende stand, waar mijn ogen vallen op een gekruisigde aap. “Jeetje. Kijk dit nou,” zegt een oudere dame met een rode jurk, een parelketting en een tas die waarschijnlijk duurder is dan mijn hele inboedel. “Een Jezus-aap.”
“Christus,” fluistert haar man, die ietwat verontrust naar de rode sticker wijst. “Het is al verkocht.”
“Ongelooflijk,” zegt de vrouw. “Dit wil je toch niet boven je bank hebben?”
“Nee. Mon dieu.”

Verderop kom ik de twee vrouwen van de garderobe weer tegen. Ze lopen inmiddels lekker rond met een glaasje rode wijn die de een van schrik over zichzelf heen gooit als de ander een kreet slaakt:

Advertentie

“O lord. De volgende BN’er is in the pocket.”
“WAAR?!”
“Een paar meter achter je, het is PECHTOLD.”
“Huh, maar hij is veel groter dan op tv. Kijk dan.”
“Ja, hoe kan dat nou? Op tv lijkt hij altijd vet klein en lief met zijn kraalogen.”
“Inderdaad, maar hij is meters hoog in het echt.”
“Misschien doen ze dat expres zodat hij liever lijkt.”

Een deel van de stand van Gallery Bernard C.M. Grijpma Kunst en Antiek.

Aan het eind van de middag zie ik een hoop vermoeide mannen op bankjes wachten terwijl vrouwen kakelend naar zilverwerk en meubels kijken. In één stand is het juist andersom. Hier staan namelijk eeuwenoude wapens uitgestald, en ik zag er allerlei statige mannen transformeren in enthousiaste kleine jongetjes.

“Moet je nou naar dit harnas kijken,” roept een man compleet in extase naar zijn vrouw die een flink stuk verderop staat te wachten. “Zo é-nórm gaaf.”
“Vind je?” vraagt ze beduusd, terwijl ze haar mantel glad strijkt en kijkt alsof iemand een scheetje heeft gelaten.
“Echt wel. Dit zou toch grandioos mooi staan in de woonkamer? Of een van die kanonnen bijvoorbeeld.”

De vrouw bijt op haar lip, stapt naar binnen en trekt haar man aan zijn jasje mee. “We denken er nog wel even over na. De beurs duurt nog een week, hè schat.” De man blijkt nog even staan en komt dan beteuterd mee. “Ik weet best wat dat betekent,” zucht hij.
“Gelukkig maar, want dat komt er gewoon niet in.”

Verderop staat een stel bij een knal paars kunstwerk te kijken dat zeer doet aan mijn ogen. “Dit lijkt me nou enig voor boven de bank,” zegt een forse vrouw in een piepklein jurkje.
“Echt waar? Zo groot en fel?” antwoordt de man aan haar arm verschrikt.

“Ja hoor natuurlijk. Maar wel in een ander kleurtje misschien.”
De man kijkt naar het prijskaartje en zucht heel diep. “Okeeeeee, als jij er blij van wordt.”
“Natuurlijk schatje.”

Jaski Gallery, Amsterdam. Le Deux Garçons. l’Adieu Impossible.

Ik ben net bezig om de hertjes met feesthoedjes en revolvers op de foto te zetten als er een hele boze man aan komt lopen. Hij zegt dat hij bij deze stand absoluut niet naar binnen wil en loopt vervolgens de stand toch binnen en begint een tirade. Mijn interesse is gewekt.

“Gadverdamme, dit is ronduit goor,” roept hij met een rood aangelopen gezicht. “Waanzin! Ik heb het ook bij AVRO Kunstuur gezien en het is belachelijk dat ze hier zendtijd aan besteden. Het is net alsof je twee homo’s aan elkaar zou opzetten en aan elkaar naait. Het is pervers. De makers mogen diep in de modder zakken. En iedereen die het mooi vindt ook. Dan ben je zelf net zo ziek hoor. Echt, ziek ben je dan.”
De standhouder reageert beleefd en vraagt of de man bij de stand weg wil gaan.
“U moet uw mond houden,” spuugt de man haar toe.
“Meneer, wilt u nú van mijn stand weg gaan?”
“Vooruit, maar de dierenbeweging komt in opstand. U gaat hiervan horen.”