Onlangs zat ik een maand in India. Het scheelde een paar keer weinig, maar ik ben de dans van de reizigersdiarree ontsprongen. Reizigersdiarree staat misschien beter bekend als ‘Delhi belly’, een kwaal die de meeste Westerse reizigers die het continent aandoen vroeg of laat treft. Ik heb er echter helemaal geen last van gehad.
Bijna alle toeristen die ik in India ontmoette, werden op de een of andere manier ziek. Een Amerikaans meisje kreeg het voor elkaar om te kotsen in een tuktuk in Jaipur. In Delhi deelde ik een stapelbed met een Duitse jongen, die me vertelde dat hij superziek was en al een paar keer de wc niet had gehaald. Dit is nogal verontrustende informatie, zeker als je in het onderste bed slaapt. Mijn vriend Jacques dacht dat hij zijn tweeweekse verblijf ongeschonden was doorgekomen, maar in het vliegtuig naar huis kwam hij erachter dat hij toch een bacteriële souvenir had meegenomen.
Videos by VICE
Ik was wel af en toe een beetje misselijk, maar dat had waarschijnlijk meer te maken met de lokale whisky dan met de kip korma. Delhi belly had ik nooit – aan mijn reis kwam geen Imodium te pas.
Er zijn verschillende manieren om ervoor te zorgen dat je niet aan de lopende band in je broek schijt, en daar hoef je niet constant in je medicijnkit voor te graaien. Jon Rogers, een professor aan de Universiteit van Dundee die veel tijd in Delhi doorbrengt, deelde zijn geheim met me. Zijn methode is om alleen maar dingen te eten die onder je neus worden klaargemaakt. Ook zijn de locals je beste vriend, want zij weten welke plekken je moet mijden als de pest. Kleine kanttekening: Jon Rogers is een vegetariër, en omzeilt op deze manier ook al een heleboel nare voedselvergiftigingen.
Niet alleen toeristen worden ziek in Delhi, maar Indiërs denken over het algemeen wel meer na over wat ze eten. Veel Indiërs zijn aanhangers van de Ayurveda. Bij deze eeuwenoude hindoeïstische gezondheidsleer speelt voedsel – naast meditatie en yoga – een belangrijke rol. De nadruk ligt hierbij op gematigdheid en het gebruik van het beste dat de natuur te bieden heeft, zoals bijvoorbeeld kardemom, kurkuma en kaneel. Voor de Indiërs zijn deze specerijen niet alleen smaakmakers; ze hebben ook een medicinale functie.
Of je nou een aanhanger bent van de Ayurveda of niet, er zijn genoeg natuurlijke middeltjes en pijnstillers te vinden in India. Eentje daarvan, Asafoetida of duivelsdrek, wordt in de Westerse keuken bijna niet meer gebruikt. Ik ontdekt het pas in de trein naar Agra. Tijdens de vier uur durende treinreis deelde ik een tweedeklas coupé met een familie uit Punjab. Ze hadden eten meegenomen en stonden erop dat ik met ze mee-at. Het feestmaal begon met een taart met toffeesmaak. Daarna gingen de Tupperwarebakjes open en kwamen er de lekkerste gerechten tevoorschijn. Geurige biryani, stevige chapatis en tot slot een aardappelschotel, Bombay-stijl.
Pinky, een vrouw van in de vijftig die de gerechten had gemaakt, verzekerde me dat het eten goed was voor mijn spijsvertering. Ze behandelde me de hele reis alsof ik haar bloedeigen zoon was. “Neem meer, neem meer!,” bleef ze maar zeggen. Ik was nieuwsgierig geworden naar de ingrediënten van het aardappelgerecht. Pinky deelde ze maar al te graag met me. Chili, mosterdzaden, kurkuma en zout. Maar er zat ook nog iets anders in dat ik niet direct kon plaatsen. Het deed me in de verte denken aan ui, en de smaak was erg sterk. Pinky vertelde me dat de aardappelen een “klein maar krachtig” snufje duivelsdrek bevatten. Het gebruik van duivelsdrek kent een lange geschiedenis. Toch is het ontzettend moeilijk te krijgen, zelfs in India. Het werd eeuwenlang gebruikt als een hulpje voor de spijsvertering in gerechten als daal en linzencurry’s. Pinky zwoor erbij. Ze gebruikte het in plaats van knoflook en ui. Het vormde voor haar een van de hoekstenen van een gezond dieet.
Net als bij ongeveer elke Indiase maaltijd ontbrak ook hier de yoghurt – door de lokale bevolking vaak curd genoemd – niet. Bijna altijd was de yoghurt die ik geserveerd kreeg dagvers, en proefde je de rijke smaak van verse zuivel. Dankzij z’n probiotische eigenschappen is yoghurt zeker een goede metgezel tijdens je avonturen in India.
Een paar weken later zat ik in het zuiden van India en deelde ik een afhaalmaaltijd met een hostelmedewerker. Als yoghurt een geloof was, dan was deze man de paus, of op zijn minst een hooggeplaatste priester. “Yoghurt is zo goed voor je,” zei hij. “Ik eet het bij elke maaltijd. Soms gooi ik het over mijn daal, of meng ik het door een curry. Je koelt ervan af en het voelt gewoon kerngezond.” Of ik het nou at om de hitte van de curry’s te blussen, of yoghurt mengde met fruitpulp en suiker om een lassi te maken – de Indiase yoghurt heeft een speciaal plekje in mijn hart veroverd. Het zou net zo goed het nationale eenheidssymbool van India kunnen zijn. Overal waar ik kwam, at men het bij elk gerecht. Een ander gerecht dat blijkbaar werkt als een slaapliedje voor je op hol geslagen darmkanaal is rasam. Rasam is een zure, Zuid-Indiase soep op basis van tamarindebonen. Er zijn veel te veel varianten van om hier op te noemen. Ik heb het gegeten met tomaat, linzen en bakken vol chili. Het was heel intens, en volgens mijn vriend Sikhal is het eigenlijk meer dan soep. “Het is een gerecht dat geneest,” vertelde hij mij. “Het voorkomt problemen in de organen. Ik neem het altijd als ik me niet lekker voel. Hoe vloeibaarder hij is, hoe beter de rasam. Als ‘ie echt goed is, dan is het bijna een sapje.” Rasam heeft een heel specifieke smaak, die bijna niet te vergelijken is met de dingen die in m’n eigen culinaire comfortzone vallen. Het was belachelijk lekker voor een medicijn. Daar kan geen Imodium aan tippen.
India is bij uitstek een land waar westerlingen naartoe gaan voor spirituele verlichting, of om zichzelf te vinden. Die spirituele inzichten kunnen zich zeker aan je openbaren, maar dat gaat een beetje lastig als je de hele tijd de porseleinen troon aan het omhelzen bent – als die überhaupt binnen loopafstand te vinden is. Je hoeft lokaal voedsel absoluut niet te vermijden. Maar je moet ook geen dingen puur uit beleefdheid eten. Het beste advies dat ik je kan geven is: praat met de mensen. Ze zullen geen kans laten liggen om je te vertellen over de eventuele voordelen van een gerecht of ingrediënt voor het menselijk lichaam. Jezelf informeren over het eten is net zo belangrijk voor een geslaagde vakantie als ontsmettende veegtechnieken en het zuipen van gin – liters en liters ontsmettende gin.