Vijftig jaar geleden bedacht patissier Gunnar Sjödahl een gerecht dat inmiddels is uitgegroeid tot een Zweedse klassieker. Zijn idee was om een gerecht te maken van verschillende lagen wit brood, met een romige vulling. Een soort taart, maar dan anders.
Na een paar maanden experimenteren met mayonaise, leverpaté en goedkope kaviaar – een combinatie die volgens hem te veel verschillende smaken bevatte – vond Sjödahl de perfecte mix van lagen met roomkaas, boter, mayonaise, zure room en krab. De toplaag bestond uit plakjes tomaat, komkommer, kaas, zalm en gekookte eieren, plus een royale portie garnalen op een bedje van dille, afgemaakt door schijfjes citroen. De zijkant was afgezet met een laagje deeg-spikkels. Sjödahl noemde het smörgåstårta (sandwich-taart).
Videos by VICE
Toch verdient Sjödahl wel enige credits. Zijn rol in de “uitvinding” van de sandwich-taart doet denken aan een ander historisch figuur in de geschiedenis van sandwiches. John Montagu (1718 – 1792), de vierde Graaf van Sandwich, schijnt de bedenker te zijn van het concept om dingen tussen laagjes brood te stoppen. Zijn mede-aristocraten waren zo onder de indruk van deze ingenieuze uitvinding dat “de sandwich” een ding werd in Groot-Brittannië en uiteindelijk ook daarbuiten.
Maar het idee om brood te gebruiken als een soort eetbaar bord was al ver voor de 18-e eeuw bedacht en gedocumenteerd. Toch maakte John Montagu iets groters van de combinatie van twee sneetjes brood en een stuk vlees ertussen dan de twee ingrediënten op zichzelf ooit hadden kunnen worden. Hij legde de basis voor een wereldwijd instituut.
Misschien zou Sjödahl ook op die manier moeten worden geëerd. Hij maakte de sandwich-taart commercieel en populair. Dankzij hem is de sandwich-taart nu bekend, als één van de meest bizarre Zweedse gerechten die er bestaan.