FYI.

This story is over 5 years old.

reizen

Een bezoek aan het "dovendorp" op Bali

De inwoners van Bengkala op Bali communiceren met de unieke gebarentaal Kata Kolok.

Dorpelingen in Benkala maken het symbool voor 'liefde'. Alle foto's door de auteur

De meeste mensen die naar Bali op vakantie gaan vertrouwen op hun kennis van het Engels. Dat is ook wel handig, want het is meestal een van de weinige talen die zowel de bewoners als de toeristen spreken. Er zijn een stuk minder toeristen die de officiële taal, Indonesisch, spreken. Balinees wordt er bijna niet meer gesproken, op een paar bewoners na. Maar in de jungle van Noord-Bali bestaat een nog minder voorkomende taal, die zelfs voor de Balinezen buitenlands klinkt: Kata Kolok, een taal die nog nooit gesproken is.

Advertentie

Kata Kolok, ook bekend als 'de doventaal', is een unieke, plaatselijke gebarentaal die los staat van de internationale en Indonesische gebarentaal. Het is al generaties lang de primaire manier van communiceren in het Noord-Balinese jungledorp Bengkala, waar een groot deel van de inwoners doof is. In het Balinees wordt het dorp ook wel 'Desa Kolok' genoemd – het dove dorp.

Een boog markeert de ingang van Bengkala

Bengkala heeft al meer dan zeven generaties een behoorlijk hoog gemiddelde doofgeborenen. 42 van de huidige 3.000 inwoners van Bengkala zijn doof geboren. De Nederlandse cijfers zijn niet helemaal duidelijk, maar in de Verenigde Staten wordt 1 of 2 op de 1.000 baby's doof geboren. Het hoge percentage in Bengkala wordt veroorzaakt door een recessief gen, DFNB3, dat alleen in het dorp voorkomt.

Jarenlang geloofden de dorpelingen dat de doofheid werd veroorzaakt door een vloek.

"Het beroemde verhaal is dat twee mensen met magische krachten met elkaar vochten en elkaar met doofheid vervloekten," zegt Ida Mardana, de burgemeester van Bengkala, die Balinees, Indonesisch en Engels spreekt. Hij kan natuurlijk ook Kata Kolok. "De betekenis van Bengkala is 'een plek om iets te verstoppen.'"

Ida Mardana, de burgemeester van Bengkala

Maar in plaats van de dove dorpelingen uit te sluiten, hebben de bewoners van Bengkala de dove levensstijl omarmd. Het hele dorp spreekt met hun handen. Horende inwoners leren hun kinderen Kata Kolok, waardoor gelijkheid van jongs af aan al wordt aangeleerd. Dat is niet alleen goed voor gelijkheid, maar ook belangrijk omdat de jongeren later zelf ook gemakkelijk dove kinderen kunnen opvoeden. Zo'n 10 procent van de horenden heeft het recessieve gen.

Advertentie

"Dove studenten leren hier samen met horende studenten," legt Mardana uit. "De docent spreekt en gebruikt gebarentaal op hetzelfde moment." Dat heeft als gevolg dat praktisch iedereen Kata Kolok kent en de doven en horenden kunnen daardoor dus makkelijk communiceren. Schrijver en vertaler Irfan Kortschak schreef in zijn boek Invisible People: "doof zijn in Bengkala is niet iets wat alleen de doven betreft. Het betreft het hele dorp."

Wayan Sandi en Wayan Ngarda, dorpelingen uit Bengkala

Het verschil tussen de horenden en doven is hier kleiner dan waar ook ter wereld. "Ik voel me net zo gelijk als iedereen," gebaart de 72-jarige dorpsoudste, Wayan Sandi, terwijl hij met zijn wijsvingers het woord 'gelijk' benadrukt. "We zijn allemaal hetzelfde in deze gemeenschap."

Maar hoewel de communicatie binnen het dorp niet voor problemen zorgt, is dat een ander verhaal als het gaat om communicatie met mensen van buiten het dorp. De dove dorpelingen hebben moeite om goederen te verkopen op markten en kunnen niet met anderen communiceren. De meerderheid van de dorpelingen zijn arme boeren die bananen, mango's, guave en olifantengras telen. Sommigen hebben een paar koeien of een paar honderd kippen. Op de markt moeten ze stenen en handgebaren gebruiken om hun waren te kunnen verkopen.

"Soms hebben ze daar behoorlijk moeite mee," zegt Kadek Sami, een horende vrouw die twee kinderen heeft met haar dove man. "Maar met simpele gebaren komen ze een heel eind, gelukkig."

Advertentie

De jonge generatie doven in Bengkala gebruikt moderne vormen van communicatie: mobieltjes, social media en de internationale gebarentaal. In de afgelopen jaren hebben een aantal jongeren zich ook ingeschreven in een kostschool voor doven, vlakbij het dorp, in Jimbaran. Hier kunnen ze Indonesische gebarentaal leren en kunnen ze integreren in een grotere gemeenschap van doven in het land.

Toch kan maar één op de vijf inwoners van Bengkala lezen en schrijven. Volgens Mardana, die al sinds 2010 de burgemeester is, is dat nog niet genoeg. Het dorp is arm en de scholing is laag. Dit is ondanks de communicatie onder alle dorpelingen een nog groter probleem voor de dove inwoners.

"De kolok (dove inwoners) willen betere mensen worden," vertelt Mardana me. "Ik wil dat ze betrokken raken bij de gemeenschap, zodat ze zichzelf en anderen kunnen helpen en een beter inkomen kunnen krijgen."

Dankzij Mardana hebben de Indonesische overheid en een groot energiebedrijf, Pertamina, het dorp recentelijk voorzien van landbouwinfrastructuur, nieuwe gebouwen en programma's om vaardigheden als weven aan de kolok te leren. Op internationaal niveau zag het dorp een toename van wetenschappers, sociologen en dove toeristen die het dorp kwamen bestuderen of gewoon wilden kijken hoe het er aan toe ging. Weinig van die mensen blijven lang genoeg om echt invloed op de ontwikkeling van het dorp te hebben.

Deze standbeelden staan naast de danshal voor doven in Noord-Bali

Het meest invloedrijke initiatief was janger kolok, of 'de dans van de doven'. De specifieke dansstijl, die voor de dove populatie van Bengkala werd ontwikkeld, is de trots van het dorp en is al dertig jaar hun meest creatieve uitlaatklep.

Advertentie

De Dove Dansers van Bengkala staan ongeveer drie keer per maand op het podium. De groep bestaat uit 16 dove inwoners, tussen de 16 en 72, die gesynchroniseerde dansroutines uitvoeren. Sandi, de leider van de dansgroep, hoopt dat ze op een dag "de nummer één dansgroep van heel Indonesië" worden.

Het bijzondere aan de dans is natuurlijk de synchronisatie. Zonder muziek is het enorm moeilijk om een ritme vast te houden. Toch lukt het de dansers keer op keer om in het ritme te blijven. Ze gebruiken visuele hulpmiddelen om de beat te volgen.

"Ik heb een keer een optreden van ze gezien," zegt zanger en vrijwilliger Putu Putu Gedeasnawa. "Ze waren zo enthousiast, dat ik ze wilde helpen. We werken momenteel aan het synchroniseren. De kracht van de dans ligt in de ogen."

Alle winst van janger kolok gaat naar de dansers zelf. Mardana hoopt dat het ervoor zorgt dat ze wat vaker gaan optreden en dat er meer toeristen naar het dorp komen voor de shows. Het dorp wil het inkomen van de dove bevolking laten groeien, maar ze willen ook meer toerisme, zodat meer mensen kunnen zien hoe ze het in Bengkala aanpakken.

"Buiten het dorp denken ze dat 'normaal' beter is," gebaart de 72-jarige Sandi. "Maar ik voel me met iedereen gelijk, hier in Bengkala."