FYI.

This story is over 5 years old.

Identiteit

Homo zijn op het Colombiaanse platteland is niet makkelijk

“Hop, naar de dansvloer,” zei de soldaat nog eens. “Ik wil je fouilleren, vieze homo.”
Illustratie door Daniel Senior

Nogal een raar verzoek. De bar was leeg, de barvrouw was gebogen over een rekensom op een bierviltje terwijl ze op een pen kauwde. Gustavo was vroeg gekomen om een tafeltje voor hem en zijn vrienden te regelen, en toen kwam die soldaat ineens binnen.

Het barretje is gelegen in een dorp in de Colombiaanse provincie Antioquia. Het dorp is qua oppervlakte vrij uitgestrekt, met een centrum van zes bij twee straten. Er wonen zo'n 2500 mensen. Op het centrale plein zijn twee barretjes, waar oude mannen biljarten. En er is een nachtclub, waar je al gauw een stamgast bent, aldus Gustavo.

Advertentie

Die soldaat was een macho die gewoon wat aan het drinken was, vertelt Gustavo. Hij had geen wapen bij zich en zijn officieren waren nergens te bekennen. Zelfverzekerd door de zogenaamde autoriteit van het uniform, vroeg hij aan Gustavo – overduidelijk homo, een van de weinigen in het dorp – om met hem naar de dansvloer te gaan.

Eerst leek het een fantasie die werkelijkheid werd. In elke Colombiaanse plattelandsfamilie is wel iemand homo, en de meeste hebben hun eerste ervaring als ze nog in de kast zitten. Misschien dat de soldaat gewoon wat wilde experimenteren.

"Hop, naar de dansvloer," zei de soldaat nog eens. "Ik wil je fouilleren, vieze homo."

Alle charme en fantasie verdween toen hij die woorden had gezegd, op die toon. Gustavo vertelt me dat de soldaat hem vroeg om zich om te draaien en zijn benen te sprijden. Hij begon hem te fouilleren, hem, Gustavo, die zo vaak in die club kwam dat hij zo ongeveer bij het meubilair hoorden. De barvrouw had door dat er iets aan de hand was, maar ze kon het niet goed zien omdat er gordijnen tussen het zitgedeelte en de dansvloer hingen. Het verzoek van de soldaat veranderde in een bevel toen Gustavo hem vroeg waarom hij in godsnaam gefouilleerd moest worden. "Muil houden, homootje," antwoordde die, waarna hij Gustavo ruw fouilleerde.

"Ik werd bang," zegt Gustavo. We drinken een glas rum in een café voor de enige kerk in het dorp, tegenover de club waar dit gebeurde. "Natuurlijk liet ik hem zijn gang gaan, en dat is waar ik het nu het moeilijkst mee hem. Ik voelde me machteloos. Ik kon niet naar huis om erover te praten. Ik moest erover zwijgen."

Advertentie

"Die klootzak!" vervolgt hij. "Als mannen dat doen, dan is dat omdat…"

Hij weet niet hoe hij die zin moet afmaken. Hetero mannen zeggen weleens dat ze vrouwen niet begrijpen, maar wij homoseksuele mannen hebben echt geen idee hoe Colombiaanse hetero mannen in elkaar zitten, met hun baldadige geweld, ruwe spelletjes, voetbal, boksen, kleedkamerpraat en dronken avonden, vaak met een liefkozend handje onder de tafel.

"Uiteindelijk geven ze wel toe," zegt hij, waar mensen die stiekem meeluisteren van opkijken.
Ik ben in mijn vaders geboortedorp voor Pasen. De rest van het dorp is in de kerk de kruisiging van Jezus aan het herdenken. Maar als een homoseksuele stedeling wil ik hier vooral te weten komen wat het betekent om homo te zijn in zo'n klein dorpje, daarom praat ik met Gustavo.

"Ze drinken wat drankjes en worden vrijpostig," vervolgt Gustavo. "Daarna breken ze, en gaan ze naar je op zoek. Aan het begin van het feest worden ze afgeleid en vergeten ze je, maar 's avonds laat vragen ze je waar ze heen moeten."

Deze "heteroseksuele" mannen zijn niet altijd even hetero als ze dronken zijn. "En dan moeten we met ze steegjes insluipen," zegt hij. "We moeten rennen en worden vies, en tegen de tijd dat ik thuiskom ben ik helemaal smerig."

Gustavo vertelt dat hij een keer, lang geleden, aanpapte met de eigenaar van de bar waar die soldaat hem laatst lastigviel. Gustavo is nu veertig, maar toen was hij nog best jong.
"Als ik iets bij hem bestelde streelde hij steeds mijn hand. Hij was best lief voor me, en ik viel altijd al op oudere mannen," zegt Gustavo. "Ik weet niet meer precies hoe, maar op een dag sleepte hij me mee naar buiten om met me te zoenen. Ik zei tegen mezelf: ik moet dit laten gebeuren. Een andere keer was zijn vrouw niet thuis en ben ik met hem naar huis gegaan. Daarna deed hij net alsof hij me niet kende. Soms bleef ik expres heel lang in die bar hangen in de hoop dat het nog eens zou gebeuren."

Advertentie

"Had zijn vrouw niets door?" vraag ik. "Niet bij mij, wel bij anderen," zegt hij. "Uiteindelijk werd ik vrienden met haar, maar pas nadat hij met een andere jongen was gegaan. Het maakte me boos, omdat zijn vrouw verdrietig werd en zich slecht voelde. Ze zei: als het nou een vrouw was, oké, maar met een man? En zo'n jonge jongen?"

"Hij en die jongen werden verliefd, en iedereen kwam het te weten," zegt hij. "Dus hij en zijn vrouw gingen scheiden en zei vertrok. Hij bleef in het dorp, maar de druk was anders, en uiteindelijk is hij ook vertrokken, terwijl hij hier al heel zijn leven woonde. Dat kwam door praatjes, roddels, blikken van oude vrouwtjes, de dominee… al die dingen."

Roddels zijn iets waar wij, Colombiaanse gays, ons hele leven mee dealen. Elke keer dat iemand een klein grapje maakt of om je lacht, dan voel je een steek. Als je even in alle rust wil neuken is er vaak geen andere optie dan het bos ingaan, waar niemand je kan zien, horen en veroordelen. In het bos zijn geen vooroordelen. Het Colombiaanse platteland – op z'n tijd een vijandige, eenzame plek voor gays – biedt ook een mooi, open veld waar je gay kunt zijn.

Toen hij jong was, weet Gustavo nog, gingen hij en zijn klasgenootjes in de rivier zwemmen, waar jongens elkaar aftrokken en onder water aan elkaar zaten.

"Soms zie je ze niet als macho's, omdat ze zo veel van je toelaten," zegt hij. "Dat gebeurt veel in deze dorpjes, waar alle jongens ruwe spellen als voetbal spelen en je platen omdat je niet kunt voetballen, of omdat je anders bent. Toen dacht ik: als ik klaar ben met school dan vertrek ik, op zoek naar een nieuw leven en andere dingen."

Advertentie

Toen hij 19 was ging Gustavo studeren op een technische school in Medellin, de tweede stad van Colombia. Vanaf Antioquia daarheen verhuizen was alsof je van een Gruiskutterveense boerderij naar Oost-Berlijn verhuist. Hij ging veel uit, naar gaybars in wat bekend staat als 'de onderbroekenstraat', en meestal was hij best bang. Gustavo, die alleen dronk, zag mensen er coke snuiven en wiet roken, en voelde dat het best zwaar was om daar te leven.

"Elk weekend gingen we ergens anders heen, terwijl ik nog zo'n dorpsmentaliteit had. In Medellín ging een totaal nieuwe wereld voor me open," zegt Gustavo. "Ik dronk niet te veel omdat ik zo veel om me heen aan het kijken was. Ik had nog nooit mannen zien zoenen of samen zien dansen. Het duurde lang voor ik kon dansen met een andere man. Ik deed het rustig aan, en was voorzichtig. Tsja, wat veel mensen willen is losgaan in de grote stad."

Gustavo is sindsdien weg uit Medellín. Hij heeft nu wat zaakjes lopen in andere dorpjes, en komt nog maar af en toe in Antioquia op bezoek, om met vroegere vrienden te hangen. Hij zegt dat sommige vrouwen in het dorp hem een slechte reputatie hebben bezorgd, en zeggen dat hij een viespeuk is die te veel feest. Ze hebben er volgens hem moeite mee dat hij een trotse, homoseksuele man is, in plaats van een stiekeme homo die eindigt met vrouw en kinderen.

Net voor we ons laatste glas rum leegdrinken, vraag ik hem hoe het was om een homoseksuele man in een klein dorp te zijn. Hij zegt dat het ervan afhangt of je stiekem homo bent, of dat je een succesvolle homo bent die op tijd is vertrokken en ook geld heeft verdiend, zoals een van zijn vrienden die naar Europa is verhuisd. Elke keer als ze samen naar het dorp komen, nemen ze het hele dorp over.

"De eerste keer dat hij hier was, liep hij enorm te koop met zijn geld en zijn homoseksualiteit," zegt Gustavo. "De mannen kwamen in bosjes naar ons toe. Ik zei: mijn god, ik dacht dat alle mannen hier hetero waren, maar dat komt omdat ik geen geld heb."

"Als mensen in dit dorp zien dat je arm bent, dan zien ze je gewoon als de volgende homo, laten we dat voorop stellen," zegt hij. "Maar als je het neefje van de burgemeester bent, directeur van een bedrijf of zoiets… dan betrekken hun gezichten, dan zeggen ze: kom hier zitten, laat me wat te drinken voor je halen. Eerst zien ze alleen je geaardheid, maar als ze zien dat je geld en succes hebt, dan vragen ze je nummer. Het verschil is zo duidelijk."

*Gustavo's naam en de details van het verhaal zijn veranderd om zijn privacy te beschermen.