FYI.

This story is over 5 years old.

nieuws

Ik was bij een Obama-evenement in Cincinatti en er was niet eens koffie

Cincinatti is de stad waar de rassenrellen van 2001 nog vers in het geheugen liggen.

Ik wist dat Michelle Obama mijn stad zou komen bezoeken. Het was de eerste dag in Ohio waarop je vervroegd kon stemmen en ze kwam de verkiezingsstrijd van haar man kracht bijzetten. Alleen had ik geen enkel idee hoe laat ze zou spreken en had ik nog een kater van gisteravond.

Ik kan niet zeggen of het ook op nationaal niveau geldt, maar in Zuidwest-Ohio is het verbazingwekkend om te zien hoe goed Obama’s persmedewerkers zijn in vergelijking met die van Romney. Om 13.22 uur belde Jason, de persvoorlichter van Zuidwest-Ohio, mij op om te vragen of ik het allemaal wel zou halen. Ik nam niet op: op dat moment was ik met behulp van een penseel bezig om polyurethaan op een neppe VICE-perskaart te smeren die ik zojuist had uitgeprint. De poly werkte verrassend goed als deklaag, al stonk het verschrikkelijk. Ik belde Jason terug om te zeggen dat ik er over tien minuten zou zijn. Hij zei dat de geheime dienst de toegang tot de zaal al had afgesloten, maar dat hij zou proberen om me via de algemene ingang toch naar binnen te krijgen.

Advertentie

Om 13.52 uur arriveerde ik. Acht minuten voordat de first lady zou beginnen met spreken leidde Jason me door de algemene ingang en door de beveiliging. Hij vroeg of ik nog iets nodig had. Ik zei nee, we schudden handen en hij liet me daar achter. Omdat ik het ontbijt had overgeslagen had ik een beetje gehoopt op een buffet, net zoals bij het Romney-evenement. Er was zelfs nergens koffie te bekennen.

Ik woon al zeven jaar niet meer in Cincinnati, en het is nog langer geleden dat ik een bijeenkomst van democraten had meegemaakt. Maar toen ik naar de mensen op de conventie keek, herinnerde ik me even de laatste dagen van de grote interraciale liberale droom van een noordelijke industriestad. Ik herinner me de marsen op Martin Luther King Day; Afro-Amerikanen droegen dashiki’s en dreadlocks en waren veelal oud en grijzig. Het rook er naar wierook. Blanke vrouwen met lange ongekamde haren en lange wollen vesten liepen mee. Het onderwerp van gesprek was het bouwen van raciale harmonie en het verlichten van de hopeloosheid in de binnenstad.

Nu zijn er geen vesten en dashiki’s meer; het haar is netjes getrimd en niemand ruikt naar iets anders dan naar deodorant. Maar al kijkende naar de mensen op deze conventie (6.800 mensen, dertien keer zoveel als bij een Romney-evenement), zag ik exact dezelfde mensen als toen tijdens die protestmarsen. Ze waren alleen ouder geworden—ze hadden de rassenrellen van 2001 meegemaakt, wat de uiteindelijke dood betekende van de droom om raciale harmonie te creëren en de oude hopeloosheid te verlichten. Maar deze mensen hadden nog de old-school droom. Zij wisten, waarschijnlijk veel beter dan het land in het algemeen wist, dat Barack Obama was opgegroeid onder de voogdij van mensen zoals zij.

Advertentie

Michelle—want iedereen noemt haar Michelle, zelfs de pers—was niet in staat om de energie in de zaal te handhaven. De zaal juichte voor handgebaren, ze juichten voor alles. Er waren twee afzonderlijke momenten waarop ik het gevoel had dat het haar niet zou lukken de zaal te kalmeren, dat ze maar gewoon moest accepteren dat de zaal op ontploffen stond en dat ze iedereen naar buiten moest sturen om te gaan stemmen. Het werd heel even pijnlijk toen ze iedereen kalm probeerde te krijgen, zodat ze kon vertellen dat Barack Obama vrouwen gelijk loon wil geven voor dezelfde arbeid als mannen. De mensen in de zaal wisten dat al. De issues waren niet belangrijk.

Uiteindelijk stuurde Michelle iedereen naar de stembus—abrupt en zonder veel vuur, maar dat maakte niets uit. 6.800 mensen juichten vijf minuten lang en de muziek ging aan: Bruce Springsteen. De mensenmassa liep over Elm Street in een mars van het congrescentrum naar de stembus in het gebouw van het provinciebestuur. Mensen sliepen daar zelfs in kampen, zodat ze konden beginnen met stemmen op het exacte moment dat het juridisch mogelijk werd.

Ik verliet het gebouw en liep naar buiten, op zoek naar een ontbijt. Het regende. Ik hoorde getrommel, en volgde het geluid. Ik passeerde auto’s die midden op straat stil stonden, te voet. Ik begon te rennen.

Misschien dat de mars al voorbij was voordat ik een kans kreeg om het te zien, maar toen ik naar buiten liep werd de straat geblokkeerd door een groep Afro-Amerikaanse tieners. Tienermeisjes dansten aan de voorkant, tienerjongens sloegen op trommels. Ik zag een volwassen donkere vrouw die zei: “Volg mij!” En ik volgde, en de auto’s volgden, maar er was verder niemand. De groep tieners ging door, recht door het centrum, midden op een werkdag. Arbeiders stopten met werken en kwamen naar beneden om te kijken.

Het aantal wagens achter de tieners werd met de minuut groter. Bumper tot bumper begonnen de auto’s de straten vullen. Dit was de gemakkelijkste weg van het congrescentrum naar de stembus, maar ook weer niet. We kwamen op Broadway, waar de kinderen de mars onderbroken. De auto’s schoven naar voren; het getoeter was oorverdovend.

De kinderen draaiden zich om en dat moment was overweldigend. Iedereen die keek was oud genoeg om het zich te herinneren; de groep stopte op het exacte punt waar in 2001 een groep tieners een hotdogstand kantelden en een opstand begonnen die de stad bijna zou vernietigen. Ze stonden in de stromende regen terwijl de eerste auto’s de snelweg op konden. Een politieauto verscheen op kleine afstand van de laatste drummer, maar de kinderen bleven staan.

Dit is niet de plek waar marsen en een geblokkeerde snelweg kunnen worden opgevat als een onschuldige spontane politieke actie. Mocht Obama niet herkozen worden, zullen we snel weten hoe weinig deze stad de afgelopen jaren is veranderd.

De politieagenten blijven zitten in hun voertuig terwijl de kinderen hun laatste optocht lopen. Ze marcheren het gebouw binnen van het provinciebestuur, om zich af te drogen en hun ouders te zien stemmen.