FYI.

This story is over 5 years old.

Muziek

Al het goede aan Le Guess Who? 2015 in één overzichtelijk artikel

Over Sunn O))), Evil Superstars en Atlas Sound.

Terwijl Le Guess Who? nog in volle gang was, werd zondag alvast de eerste naam voor volgend jaar bekend gemaakt: Wilco staat op de tienjarige jubileumeditie, de favoriete band van de organisatie. Wij zijn alvast overtuigd, maar laten we niet te snel op de feiten vooruit lopen en eerst eens kijken hoe de editie van afgelopen weekend was.

Ik weet bijna niet waar ik moet beginnen met het bedanken van Sunn O))). Naast Jacco Gardner waren de twee kernleden van Sunn O))), Stephen O’Malley en Greg Anderson, als curator gevraagd, en dat leverde veel goede en ook rare shit op.

Advertentie

Ik wil ze bedanken voor Julia Holter – al was zij zonder Sunn O))) vast ook gevraagd te komen spelen, net als Chelsea Wolfe. Holter begon het optreden op de donderdag met haar vertolking van My Love, My Love van Karen Dalton, en droeg het nummer op aan de slachtoffers van de aanslagen in Parijs. Helemaal met een locatie als de Janskerk kwam het liedje precies daar terecht waar je als muzikant hoopt dat het terecht komt: in het midden van mijn tere ziel. Ook de rest van haar liedjes voelden live als een soort warme deken die net niet comfortabel genoeg is om onder weg te kruipen; daarvoor wringt haar muziek net teveel, is het soms loodzwaar en dan weer vervreemdend.

Toch werd het op een gegeven moment iets te warm voor mij: ik heb een nieuwe jas en die staat me zo goed dat ik ‘m weiger uit te trekken. Ook daar, maar halverwege het concert viel ik letterlijk om van de hitte, ik knalde tegen een paal, en werd door een vriendin mee naar buiten genomen. Einde Julia Holter (en mensen die binnen hun muts ophouden, sinds dit weekend weet ik het zeker: jullie zijn geschift.)

Julia Holter. Foto door Jelmer de Haas

Maar ik wil Sunn O))) nog meer bedanken voor iemand als Keiji Haino. In het programmaboekje lees ik dat zijn naam ‘not repeating oneself’ betekent, en dat hij dorstig is naar het vinden van de essentie van muziek. Die zoektocht houdt hij via popmuziek, folk, dronemuziek en minimalisme. Op zaterdagavond, de belangrijkste avond voor een festival omdat je dan het meeste publiek kan trekken, stond hij in de nok van Tivolivredenburg op een bekken van een drumstel te slaan. Althans, in de hooguit zeven minuten dat ik heb staan kijken sloeg hij op een bekken. De ene keer agressief, dan weer kalm, maar in essentie komt het erop neer dat hij op een bekken sloeg. “Wat een rotgeluid joh,” zei iemand onderweg naar de uitgang.

Advertentie

Waarom ik Sunn O))) er toch voor wil bedanken? Ik zag daar zeker niet de essentie van muziek, maar wel de totale vrijheid van wat muziek kan en mag zijn. Een gevoel dat nog veel sterker werd toen ik me realiseerde dat tegelijkertijd T.P Orchestre Poly Rythmo de Cotonou uit West-Afrika vrolijke afrobeat speelde, ik even later Suuns samen met Jerusalem in My Heart een nog veel beter optreden zag geven dan vorig jaar, dat Islam Chipsy (een van de kopstukken binnen de Egyptische electro chaabi-scene) ergens op het festival rondliep, en ik uiteindelijk in de pluche stoelen belandde bij Kamasi Washington die een ode bracht aan zijn oma. Interculturaliteit en liefde – je snapt vast waar ik naartoe wil. Als laatst wil ik nog dit zeggen: tien minuten Sunn O))), die ook zelf optraden gelukkig, levert net zoveel op als een weekend in retraite ergens op een berg in Nepal. Je raakt er compleet ontspannen van :)))))))))))))

(Fiona Fortuin)

Het hele weekend kletterde de regen zonder ophouden op de glazen muren van Tivolivredenburg, en in tegenstelling tot Fiona heb ik nog geen warme jas gekocht. Maar deze frisse omstandigheden bleken de ideale setting voor Protomartyr. De sound van de post-punkband klonk als de kou die ik verwacht in een atoomschuilkelder uit de jaren tachtig, en dat is in dit geval positief bedoeld. Net als The Drums lieten ze zich inspireren door de bas van Joy Division, maar Protomartyr pikt de draad op waar The Drums steken lieten vallen. De ballen van de jaren-tachtigpunk geven de songs persoonlijkheid, en hoewel de set niet overloopt van verrassingen, klinkt het op geen enkel moment saai of eentonig.

Advertentie

Als je niet in Utrecht was dit weekend, wordt het nu tijd om spijt te gaan hebben dat je Evil Superstars hebt gemist. Het is niet de eerste keer dat de Belgische jongens weer samenkwamen – net als iedere zichzelf respecterende cultband hebben ze de kunst van de eindeloze reünie goed onder de knie. Maar wat het deze keer speciaal maakte, is het feit dat ze hun eigen nummers nog eens live brachten. In 2004 speelden ze integraal Jerusalem van stonerrockband Sleep en in 2013 kozen ze voor een kosmische set met vooral goed veel synthesizer.

En holy fucking shit, de grond onder mijn voeten davert nog steeds. Openen deden ze met de intro van Satan is in My Ass om uiteindelijk door de hele set heen te razen als een op hol geslagen voetzoeker.

Mauro Pawlowski mag dan vooral verafgood worden door vrouwen van boven een bepaalde leeftijd, ook ik werd die avond hartstikke verliefd op hem. Niet alleen door zijn tonnen aan sexappeal, maar vooral omdat zijn energie de moker is waarmee hij die avond onze trommelvliezen sloopte. Ondertussen danste Tim Vanhamel door de Ronda als een sjamaan uit de Amazone. Wat vooral opviel was dat de nummers van Evil Superstars na al die tijd nog hartstikke klinken als muziek van nu – in tegenstelling tot de meeste groepen die als reünie bij elkaar komen, is dit geen band waar je naartoe uit nostalgie.

Josh T. Pearson ging dan weer compleet een andere richting uit. Ik ben een sucker voor breekbare liedjes, helemaal wanneer die gespeeld worden door een cowboy in een kerk waarin de trilling van iedere snaar een halve minuut nagalmt. Een platgekauwde term als singer-songwriter is niet toereikend voor Pearsons muziek. Hij voldoet misschien aan de belangrijkste kenmerken (kwetsbaar getokkel en teksten over hartenpijn), maar probleemloos tilt hij dat genre naar een hoger niveau met flamenco-invloeden en kerkgezang. Ik heb verschillende mensen hun ogen zien sluiten en weg zien mijmeren op het galmen van de muziek, en ook ik dacht weemoedig aan mijn lief die nu in het buitenland zit. Een laatste compliment verdient de beste man omdat hij het niet kon laten iedere tien minuten te vloeken in de kerk: “I haven’t been to Holland for a couple of years and meanwhile I haven’t done fucking shit.” Amen, Josh.

Een laatste show waar ik melding van wil maken is die van Atlas Sound, het soloproject van Deerhunter-zanger Bradford Cox. Hij mocht openen voor zijn eigen band, en hij deed dat op een manier zoals een live-show hoort te zijn: als je niet beter wist zou je denken dat Cox een nummer van een halfuur speelde. Atlas Sound verraste meer dan de hele set van Deerhunter bij elkaar. Ik snap nog steeds niet hoe één best wel verlegen gastje zoveel geluid kan maken. Hij switchte van gitaar naar zang naar piano en percussie, waardoor zijn set ver boven die eenzame jongen uitsteeg.

(Gilles Wijckmans)