FYI.

This story is over 5 years old.

Woorden van Meningsuiting

Hoe ik leerde dat kanker hartverscheurend grappig kan zijn

De periode waarin mijn moeder kanker had, bracht niet alleen ellende maar ook een hoop lol met zich mee.

Afbeelding via Beatrice Murch

Een paar jaar geleden werd mijn moeder gediagnosticeerd met een lymfoom. Inmiddels is ze schoon verklaard, maar het was een verschrikkelijke tijd die mijn familie in geen miljoen jaar opnieuw zou willen meemaken. Toch waren er in die vreselijke periode ook momenten waarin we vreselijk veel lol hadden.

Het eerste hilarische moment was toen mijn moeder in het ziekenhuis werd opgenomen omdat ze een extreem lage bloeddruk had. Nog voordat de arts een diagnose kon stellen, kreeg ze een transfusie. Ze had alleen heel veel vloeistof in haar oren waardoor ze half doof was, en de dokter heel hard tegen haar moest schreeuwen. "IK BEN BANG DAT JE KANKER HEBT," schreeuwde hij. "MAAR HET IS HET GOEDE SOORT! HET BESTE SOORT OM TE HEBBEN."

Advertentie

Toen kwam de chemo. Na een reeks van behandelingen viel m'n moeders haar in plukken uit tot er een klein gedeelte op haar achterhoofd achterbleef. Een sliert zo lang als een liniaal. Ze zag eruit als Tong-Po in Kickboxer. Mam haalde mijn zussen en mij over om het overgebleven haar te transformeren tot een soort geïmproviseerde pony. Dat deden we door het eenzame plukje over haar (hele kale) hoofd te trekken en op haar wenkbrauwloze voorhoofd te plaatsen. Het was een puntige sliert, die als een vogelspin onder haar hoofdsjaal vandaan tuurde, maar niemand durfde er iets van te zeggen. Ik zal haar gezicht nooit vergeten toen ze ons vroeg of ze er goed uit zag. We logen. We lachten. Maar het maakte niet uit, want ze voelde zich er beter door.

Mijn zus overtuigde mijn moeder later om de laatste plukjes af te laten knippen met een keukenschaar. Het was een angstwekkend moment dat mijn zus nog steeds achtervolgt. Op dit punt leken mijn moeders ogen op die van een klein kind: glimmend, nerveus, zoekend naar zekerheid en erkenning. Mijn zus veranderde in een zorgzame moeder. Ze stelde haar gerust met lieve woorden en kookte alles wat ze wilde eten. Ze waste mijn moeders gezicht terwijl ze in bed lag en ze luisterde als ze praatte over God, de betekenis van het leven en de helderheid die kanker met zich meebrengt. Dan vroeg Mam of haar armen dik leken, eiste ze roombotercake en viel uiteindelijk halverwege een zin in slaap.

Advertentie

Mijn oude vader weigerde te geloven dat mijn moeder kanker kon hebben en leefde in een voortdurende mist van ontkenning. Hij stopte met het dragen van zijn overhemden (zijn uniform, eigenlijk) en koos voor comfortabele t-shirts met betekenisloze teksten op zijn borst. Mijn moeder was te moe om hem te helpen met winkelen, dus op een dag liep hij de moskee in met een t-shirt dat hij zelf had gekocht. "Una cerveza por favor," stond erop. Hij had geen idee wat het betekende. Net als het andere shirt dat hij had gekocht, met een illustratie van het Nederlandse landschap en het woord "windfabriek" op de voorkant. Hij was als een kleuter die voor het eerst de vrijheid kreeg om z´n eigen kleding te kiezen en die vrijheid benutte door een glitterbikini en regenlaarzen aan te trekken.

Het was grappig. Echt hilarisch. Tegelijkertijd was het ook vreselijk zielig. We wisten dat de arme man zich diep van binnen niet meer druk maakte om zijn kleding, omdat hij zich besefte dat de vrouw waarop hij de afgelopen veertig jaar indruk probeerde te maken er straks wellicht niet meer zou zijn.

Toen de eerste winter begon, moest mijn moeder een muts onder haar capuchon dragen om haar kale hoofd warm te houden. Ze liep over straat als een uitgeputte crimineel in een Pakistaans gewaad. Mijn vader nam haar mee naar een Aziatische bakker en kocht naanbrood dat net uit de oven kwam voor haar. Dat was het enige dat ze wilde eten. Samen aten ze het brood in de auto op en praatten ze over alles behalve kanker. Ondertussen droeg mijn gepensioneerde vader een platte hoed, een hele lelijke bril en een veel te groot t-shirt met een afbeelding van Al Pacino met een geweer erop. Ze beseften zich totaal niet hoe idioot ze eruit zagen, en dat is wat het zo mooi maakte.

Mijn moeder deelde haar kamer in het ziekenhuis met een vrouw die Edna heette. Edna stopte haar zuurstofslang de hele tijd in haar reet. Ze was duidelijk verward en kreeg nooit visite. De zuster kwam om de paar uur langs om de slang eruit te halen. "Oh Edna! Waar is die slang? Zit-ie weer in je kont?" vroeg ze dan. Ik zal Edna nooit vergeten, omdat ze mijn moeder aan het lachen maakte, ook al had ze dat zelf niet door. Net als de zusters, die altijd superaardig, zorgzaam en grappig waren.

Kanker is een brute ziekte die zich niet makkelijk gewonnen geeft. Na iedere behandeling steekt hij zijn middelvinger naar je op en zegt hij: "Ik ben nog lang niet klaar met jou, sukkel." Maar de manier waarop zieken en overlevenden met hun behandeling omgaan, getuigt van de wilskracht en de weerbaarheid van de mens. Op een dag zal kanker niet meer winnen, dat weet ik zeker. Je moet de hardnekkigheid van kanker bestrijden met humor, je moet er om kunnen blijven lachen. Zelfs als er weinig hoop is en je je schuldig voelt. Want als je niet lacht, dan huil je. Geloof me, het is één van de weinige manieren om ermee om te gaan.