FYI.

This story is over 5 years old.

reizen

Het graafmachinepretpark Diggerland is een paradijs op aarde

Ik ging een dag naar Diggerland in Engeland, een pretpark dat alleen maar draait om graafmachines en graven. Dit is echt alles wat elke man ooit wil.

Als je je op een druilerige dag in Engeland verveelt, overweeg dan eens een dagje Diggerland, een pretpark dat volledig draait om graafmachines. Bijna elke attractie is gerelateerd aan graafmachines, is een graafmachine, lijkt op een graafmachine, of heeft op zijn minst de mosterdgele kleur van een gloednieuwe heftruck. Het klinkt als een scenario uit een koortsachtige katerdroom van een bouwvakker, vlak voordat de wereld begint te smelten en de machines de wereld overnemen.

Advertentie

Er zijn vier Diggerlands in het Verenigd Koninkrijk, en er wordt momenteel een vijfde gebouwd in Worcestershire. Dit jaar opende de eerste Diggerland van Amerika in New Jersey. Diggerland is het kindje van Hugh Edeleanu, de eigenaar van HE Services: de grootste leverancier van graafmachines en andere industriële voertuigen in heel Europa. Ik hoorde dat hij af en toe vanuit zijn helikopter zijn eigen pretparken binnenvalt. Wie is deze Great Gatsby der bouwvakkers? Deze Willie Wonka van de hydraulische graafmachines? Om de vraag gelijk te beantwoorden: het is een vent met een heleboel graafmachines en een onuitputtelijke liefde voor diezelfde graafmachines. Hij bedenkt de attracties trouwens ook allemaal zelf.

Het eerste park, in het plaatsje Strood in Kent, werd 14 jaar geleden geopend. Ik besloot om er een dagje heen te gaan.

Het was typisch Engels weer: onheilspellend, grauw en net iets te fris. Vanuit het treinraam leek het alsof de regen de wolken in de verte uit de lucht schraapte, als een schilder met een paletmes. Het was fijn om nog een stukje van het groene platteland mee te pikken, maar het herinnerde me er ook aan dat ik naar een plek ging vol met machines die toch eigenlijk vooral bedoeld zijn om de natuur te vernietigen. Ik ga in machines zitten die bomen uitgraven, hele ecosystemen en regenwouden plat leggen en de schedels van arme exotische vogeltjes verpletteren. Het lachende gele Diggerland-logo leek ineens een stuk minder onschuldig.

Advertentie

Mijn trein passeerde een brug waar een trein van Eurostar overheen schoot, vol mensen op weg naar Parijs en Brussel. Zij gingen op avontuur in het Europese vaste land, om voedsel te eten dat niet verdronken was in jus, en te genieten van onbegrijpelijke talen waarin 'cunt' niet elk tweede woord is. Wat ik bedoel te zeggen is dat zij duidelijk niet naar Diggerland gingen, en dat vond ik zielig voor ze.

Nou moet je niet denken dat ik een brandend verlangen voel om bepaalde lichaamsdelen in graafmachines of uitlaatpijpen te steken of zo, zoals je wel eens hoort. Ik ben gewoon verliefd op het hele idee achter Diggerland. Het concept om een pretpark voor kinderen te maken rondom het banale thema 'de bouw': dat had echt nergens anders bedacht kunnen worden dan in Engeland. Het is heel raar en een soort van lullig, maar toch ook bloedserieus. Niemand komt hier om sarcastische selfies te maken met tractors of om lollige "tijd van m'n leven"-tweets de wereld in te slingeren.

Het spetterde al aardig toen ik binnenliep, maar geen enkele hoeveelheid kutweer zou de magie van dit reisje voor me kunnen verstieren. Diggerland is magnifiek. Ik stond voor een enorme graafmachine, waarvan in de graafbak zitjes waren gebouwd. De bestuurder zwiepte de mechanische arm vervolgens in de rondte. Het ding heette Spindizzy. Rechts van de Spindizzy kon je een vette bek halen bij The Dig Inn. Op een groot uithangbord stond dat ze nu ook 'BIER en WIJN' verkopen. Diggerland leek me op het lijf geschreven.

Advertentie

Ik bestelde een Engels ontbijt en een Stella van een vriendelijke vrouw met de naam Ozlam. Ik pakte wat bestek, zag de condimenten staan, en ja hoor: wat hadden ze? Fucking Encona West Indian hete pepersaus. Dé favoriete hete saus van iedereen uit de Cariben en daarbuiten die ik ooit heb gesproken. Ik goot het over mijn witte bonen, en peinsde over hoe het kon dat er zo'n ultiem paradijs kon bestaan in Strood.

Het was tijd om alle andere wonderen van Diggerland eens te verkennen. Uit mijn ooghoek zag ik twee gekke figuren staan. Het waren de mascottes Dougie en Dottie. Ik vond het gek dat ze mascottes als vogelverschrikkers gebruikten, totdat een van hen naar me zwaaide en ik me volledig de tering schrok, ondanks dat ze tien meter van me vandaan stonden.

De melange van bonen, bacon, bier en hete saus in mijn maag was nog niet helemaal klaar voor G-krachten, dus de Spindizzy liet ik voorlopig nog even links liggen. Er stond een rits kleinere, kindvriendelijke JCB-graafmachines als op de kermis: eendjes vissen met de grijparm, blikken omkegelen met de graafbak, etcetera. Ze werden beheerd door een groepje knappe meisjes met een droevige blik. Hun enthousiasme was weggespoeld door de aanhoudende motregen, en ze glimlachten krampachtig naar de rondrennende kinderen.

Ik besloot helemaal achterin het park te beginnen, en van daaruit naar voren te werken. Ik bestuurde een graafmachine over een klein pad terwijl een medewerker klaagde over hoe kut de karts waren. "Ik blijf maar zeggen", zei hij "dat ze karts op benzine moeten kopen, maar ze luisteren maar niet." De karts en de botsauto's waren de enige attracties zonder graafmachinethema. Uiteraard waren dit ook meteen veruit de minst leuke delen van het park. De karts kropen in slakkentempo vooruit, waardoor de kinderen uit verveling zonder handen reden.

Advertentie

Ik kreeg een beetje het gevoel dat de kinderen eigenlijk niet in Diggerland thuishoorden. Natuurlijk is het voor hen gebouwd, en berust het bestaan van dit hele paradijs op kinderen, maar de manier waarop ze uit hun ogen keken verried dat ze niet helemaal begrepen hoe sick dit was. Een heel pretpark dat draait om industriële apparaten, daar hoor je huilend van geluk doorheen te rennen terwijl je in je broek plast van kinderlijke opwinding. Niets van dat alles. Ze renden wat rond, al schreeuwend en struikelend, maar ze lazen de borden niet eens, over hoe duur elke machine is, hoeveel ze wegen en welke andere intrigerende feitjes er allemaal te weten zijn. Vaders zaten met hun kinderen op schoot in de graafmachines, en hoewel ze vast genoten van dit familie uitje, zag je aan hun ogen dat ze liever alleen waren gegaan zodat ze met een gigantische mechanische schep modderkluiten in het rond konden smijten.

En o man, wat was het leuk. Ik klom in een van de graafmachines. Een jonge gast legde me uit hoe ik kon graven, en ik groef. Het kan niet in woorden worden gevat hoe bevredigend zoiets is. Je beukt de metalen tanden van de enorme graafbak met geweld de aarde in. Je verduistert de zon wanneer je de arm weer opheft, en voelt je als een god in een veiligheidsjas. Op de een of andere manier is het tegelijkertijd enerverend en rustgevend; het genot van het verplaatsen van aarde, gepaard met het vaste, zichzelf herhalende patroon. Je hebt het gevoel dat je iets leert, alsof je voelt hoe de fundamenten voor duizenden gebouwen zijn gelegd. Je voelt je deel van de aarde. Ik stapte over op een grotere graafmachine, en logischerwijs was dit nóg veel vetter: hoe meer aarde je verplaatst, hoe bevredigender het is. Ik had het idee dat ik nooit voldaan zou zijn totdat ik de meest kolossale graafmachine, een zwart-gele Leviathan die hele aardbollen arrangeert, zou hebben bestuurd. Ik wil de sterren verplaatsen en mijn naam ermee spellen vanuit een intergalactische JCB.

Advertentie

Ik liep terug naar de Dig Inn om iets te drinken. Ozlam was er nog. "Nog een Stella?" zei ze. Ik hoefde niks te zeggen. Eventjes ging het door me heen om haar ten huwelijk te vragen, en de rest van mijn leven in Diggerland te spenderen; biertjes en vissticks serveren in The Dig', en mensen leren hoe je met een joystick een modderhoop kan verwoesten.

Diggerland is ongelooflijk simpel; de meeste attracties gaan niet harder dan 15 kilometer per uur. Maar het gaat niet om snelheid – het gaat om het eindeloos rondjes rijden in een minitractor na genoeg relatief betaalbaar bier gedronken te hebben. Het gaat om de blik in de ogen van een jonge vader terwijl hij zijn zoon helpt met het storten van een bak modder op een hoop modder, terwijl hij beseft dat het nog een hele tijd zal duren voordat zijn zoon de echte waarde ervan zal inzien. Dit is wat het zo typisch Engels maakt: het gaat om het waarderen van wat je hebt. Je vindt geen opgewonden Amerikaanse families met adrenalinedrang in hun bloed onder de regenwolken van Strood, maar wel de goede bedoelingen van een ouder die zijn kinderen zoveel mogelijk van de wereld wil laten zien. En wat zou de wereld zijn zonder bakken modder en diesel slurpende JCB's!

Oh, en als kers op de taart waagde ik me alsnog in de Spindizzy. Het was mega.