FYI.

This story is over 5 years old.

reizen

Kinderprostitutie in de illegale goudmijnen van Peru

We ontmoetten illegale mijnwerkers, minderjarige prostituees en hun wanhopige ouders. De goudprijs valt niet meer alleen in dollars uit te drukken.

Catherine (19), wacht op klanten (mijnwerkers) in de deuropening van een kleine kamer die ze huurt in het bordeel.

Midden in de jungle van het Amazonegebied in het zuiden van Peru, net buiten de stad Puerto Maldonado aan de rivier Madre de Dios, loop ik voor het eerst in mijn leven een bordeel binnen. Ik ben hier de allereerste vrouwelijke bezoeker en me zeer bewust van de loerende mannen als ik naar Catherine toe loop, een negentienjarig meisje dat in haar string en bh in de deurpost van haar rood belichte kamertje staat. Ze is ongeveer een kop kleiner dan ik en met haar melkachtige huid en lichtbruine haar ziet ze er voor deze regio ongebruikelijk uit. Ze komt niet uit de jungle.

Advertentie

Een ingang van een goudmijn in Peru.

Ik ben hier om verslag te doen van illegale goudwinning in Peru – de grootste exporteur van illegaal goud ter wereld. Het meeste goud komt uit deze regio – de provincie Madre de Dios – en de winning ervan neemt een groot aantal zware problemen met zich mee, waaronder grootschalige ontbossing en kwikvervuiling en -vergiftiging. Maar de meest verborgen ramp die de illegale goudwinning hier heeft veroorzaakt, is de georganiseerde handel in minderjarige meisjes. Deze meisjes worden als prostituees in dienst gesteld van de duizenden mijnwerkers die voor het goud naar de mijnen zijn toegestroomd.

Ongeveer 25 deuren omringen de tafels en stoelen waar tientallen mijnwerkers bier zitten te drinken. De muziek staat hard. Zo nu en dan loopt er een man op een meisje in een van de deuropeningen af. Achter de dichte deuren zijn er al wat meisjes aan het werk voor veertig Peruaanse sol (tien euro) per half uur. Catherine werkt in kamer 24. Ze vertelt dat ze uit Tingo Maria komt, zeventienhonderd kilometer verderop in de bergen. Ze heeft thuis een arme familie en een klein dochtertje dat ze op haar vijftiende kreeg. Op haar zestiende werd haar hier een goedbetaalde baan aangeboden als serveerster in een bar, maar na aankomst kwam ze er al snel achter dat er meer van haar verwacht werd. “De eerste keer was het ergste,” zegt ze. “Maar nu is het gewoon werk. Ik probeer er niet aan te denken.”

Advertentie

Catherine (19), leunt vermoeid op haar benen terwijl ze op klanten wacht in de deuropening van een kleine kamer in het bordeel. Ze werkt tot diep in de nacht en heeft zo´n 20-30 mijnwerkers per dag.

Haar kamer is klein, ongeveer drie bij drie vierkante meter. Er staat een houten bed met een dun schuimplastic matrasje en een nachtkastje met een pak condooms, parfum, glijmiddel en toiletpapier. Er is nergens een wasbak met stromend water te bekennen, laat staan een douche. “Na elke klant gebruik ik parfum om van de geur af te komen,” zegt Catherine. Afhankelijk van hoe druk het is werkt ze van vier uur ‘s middags tot één of twee uur ’s nachts, en ‘bedient’ ergens tussen twintig en dertig mijnwerkers per dag.

Vanwege de moeilijke economische tijden in het westen is de goudprijs de laatste jaren sterk gestegen en zijn duizenden informele mijnwerkers op deze regio afgestroomd om stiekem een slaatje uit de toenemende rijkdom te slaan. Daarmee is niet alleen de vraag naar prostituees toegenomen, maar met al dat geld is de corruptie ook merkbaar gestegen en kunnen bordelen met minderjarigen in dienst gewoon met een licentie opereren. Door een zwaar gebrek aan politie – deze regio heeft het laagste politiebudget van het land – kunnen de mijnwerkers gaan en staan waar ze willen. Ondertussen wordt het illegale goud onder valse papieren met legaal goud gemengd om uiteindelijk in goudstaven te belanden in onder andere Zwitserland.

Advertentie

Een mijnwerker brandt een amalgaam van kwik en goud.

Tijdens mijn verblijf hier hoor ik horrorverhalen over journalisten die door groepen mijnwerkers zijn aangevallen en vervolgens gewond, getraumatiseerd en met kapotte camera’s naar hun land zijn teruggekeerd. De illegale goudmijnindustrie is vergelijkbaar met de cocaïne-industrie hier. Arbeiders verdedigen hun kostwinning met hun leven.

Op dag drie nemen we een berekend risico met een mijnwerker die via-via aan ons is voorgesteld en ga ik met een eigenaar van een illegale mijn op pad naar zijn werkplek, drie uur buiten de stad. We steken twee rivieren over met een gemotoriseerde kano en lopen door de jungle om uiteindelijk bij een klein kamp met blauwe tenten aan te komen. Zo te zien wonen hier zo’n zes tot acht mijnwerkers. De eigenaar neemt me mee naar de mijn: ik zie vier bergen zand rondom een bruine plas water waarin tientallen boomstammen ronddrijven. Hier wordt de goudrijke grond opgepompt om door een tapijt gefilterd te worden. Dan voegen de mijnwerkers handmatig kwik toe, dat vervolgens een amalgaam vormt met het goud.

Een goudbrander.

Een mijnwerker laat zien hoe hij het amalgaam van het goud scheidt. Zodra hij de steekvlam op het grijze blok zet komt er een witte rook vanaf. “Als de witte rook ophoudt, betekent het dat er geen kwik meer over is,” zegt hij. We ademen ondertussen hoogst giftige kwikdamp in, die kilometers verderop nog schadelijk kan zijn. Langdurige blootstelling aan deze damp kan neurologische problemen veroorzaken. De mijnwerkers hier hebben duidelijk geen idee van de gevaren die ze lopen door zo direct met kwik in contact te komen.

Advertentie

Op de vraag wat hij van de prostitutie rondom de mijnen vindt, zegt de eigenaar dat prostitutie beter is dan als er meer verkrachtingen zouden plaatsvinden. “Het is een manier om dat soort misdaden te voorkomen,” zegt hij. En de mijnwerkers kunnen het betalen. De vijf gram die zojuist van het kwik is weggebrand – een relatief kleine buit – zal zo’n 160 euro opbrengen.

Na wegbranden van het kwik: vijf gram goud, 160 euro. 

In de gang van het politiebureau in Puerto Maldonado ontmoet ik een middelbaar echtpaar. Ze houden een foto van een jong meisje vast. “Dit is onze dochter Corali,” zegt Albino. “Ze is vorige week verdwenen en we weten zeker dat haar vriend er iets mee te maken heeft.” Een man van in de twintig zit op een bankje in een van de kantoortjes. Albino, een verlegen boer die niet langer kan zijn dan 1 meter 55 loopt naar hem toe en spreekt hem streng toe in het bijzijn van de politie. “Ik heb je met haar gezien. Ze heeft je gebeld, je weet waar ze is.” Het echtpaar wordt verteld dat er een onderzoek zal plaatsvinden. Ondertussen ontkent de man alle beschuldigingen en wordt vrijgelaten.

Antonia staat hulpeloos naast haar man, en terwijl haar zussen haar vasthouden schrijft ze het telefoonnummer van haar dochter op een papiertje om het aan de politie te geven. Haar ogen zijn vochtig. Ik denk meteen aan het hartverscheurende verhaal van Catherine en hoe ze in de prostitutie belandde. “Corali neemt haar telefoon al een week niet op,” zegt Albino. “Onze grootste angst is dat ze is meegenomen om voor de mijnwerkers te werken in een van de bordelen.” Hij houdt de foto van zijn dochter nog steeds omhoog.

Ze heeft lang zwart haar en ziet eruit als een typische middelbareschooltiener. Ik neem de foto van het glimlachende meisje in me op en vraag me af of de internationale goudprijs wel kan worden uitgedrukt in dollartekens. Corali is nog maar zestien.