FYI.

This story is over 5 years old.

Vice Blog

PETER PAN: NEVER RETURN TO (YOUR FATHER)LAND

Marjolein Busstra ging een tijdje terug tien dagen lang naar Florida om voor haar Master fotografie aan Sint Joost een opdracht te maken. In plaats van foto's te maken van mensen die foto's maken, of invoelende foto's van snelwegen bij het licht van een ondergaande zon, koos ze ervoor om die individuen op te zoeken die Peter Pan worden genoemd. En dat is minder vrolijk dan de naam doet vermoeden. Hier is haar verhaal.

Advertentie

'Peter Pan' is de bijnaam voor de 14.000 Cubanen die in de jaren '60 middels een luchtbrug van Cuba naar Amerika werden verscheept. Dat waren toen kinderen en ze werden tussen 1960 en 1962 naar Amerika gebracht met behulp van de Katholieke Kerk, omdat hun ouders de intellectuele elite van Cuba waren en ze dit een goed plan leek. Je weet wel, in verband met Fidel Castro en het feit dat hij het regime van Batista omver wierp en zo.

De bedoeling was dat de ouders na enkele weken zouden volgen om met hun kinderen herenigd te worden. Door de voortdurende repressie en onderdrukking van het regime van Fidel Castro werd dit praktisch onmogelijk gemaakt en probeerde men te vluchten om bij nacht en ontij met gammele bootjes het vaste land van Amerika te bereiken, wat heel vaak mislukte, met desastreuze gevolgen, men verdronk of belandde in een gevangenis in Cuba. Uiteindelijk duurde het jaren voordat de meeste ouders en kinderen herenigd werden. Omdat de kinderen met vluchten van Panam werden vervoerd kreeg de operatie de titel "Peter Pan". Veel van deze kinderen werden door Amerikaanse katholieke gezinnen opgevangen.

Orlando; op zoek naar Peter Pan
Hier in Orlando is de relatie tussen Disney en de Cubaanse diaspora nog altijd een schrijnend gegeven. Elke Amerikaan die ik vraag naar Peter Pan legt een relatie met de Disney figuur. Elke Amerikaanse Cubaan refereert zonder twijfel aan de Exodus van duizenden Cubaanse kinderen.

Advertentie

De eerste dag bezoek ik Dowtown Orlando, het hart van de Cubaanse gemeenschap. Bij de Medina Grocery schuifelen bejaarde Cubanen in en uit. Meneer en mevrouw Medina behoren tot de eerste generatie Cubanen die naar de Verenigde Staten zijn gevlucht.

Ik vraag hen of ze Peter Pan kennen, benieuwd of ze mijn vraag zullen beantwoorden met de bekende Disney figuur of de Cubaanse Pedro Pan. Ze leggen onmiddellijk, zonder nadenken de relatie met de Exodus van de jaren zestig en vertellen enthousiast over deze "speciale" mensen die in de Cubaanse gemeenschap als zeer succesvol worden gezien. Dat speciaal slaat op het feit dat het allemaal kinderen waren van de elite. De winkel van de Medina's hangt vol met foto's van de oud Senator van Florida Mel Matinez.

De heer Medina wijst ze me trots allemaal een voor een aan. "Senator Martinez is een beroemde Peter Pan, maar zal het veel te druk hebben om je te ontmoeten." Martinez blijkt een boek te hebben geschreven over zijn opmerkelijke levensloop met als titel 'A sense of belonging'. Hij beschrijft het opvangcentrum Camp Matecumbe waar de kinderen na aankomst werden opgevangen, in een voor hen vreemd land. Amerika het vrije land, het land van hun dromen.

Ik besluit naar de plek in Miami te gaan waar de Peter Pans aankwamen. Ik kom aan op een afgelegen landelijke plek. De kleine gele gebouwtjes staan er nog steeds. Er staat nergens een gedenkteken. Het lijkt wel alsof hier nooit iets is gebeurd. Even later rijd ik door de straten van Little Havana, een wijk in Miami waar de meeste Cubaanse Politieke vluchtelingen wonen, ik hoop daar mijn eerste Peter Pan te vinden.

Advertentie

Na wat rondgelopen te hebben ga ik een Cubaans café binnen waar wat oudere mannen aan het domino spelen zijn. Ik vraag hen naar Peter Pan. " Pedro Pan? Die komt hier niet!", is het antwoord. "Die zijn allemaal rijk en hebben belangrijke banen. Wij kwamen hier met niks, en zonder hulp van de regering." Dit is de eerste negatieve reactie die ik krijg over de Peter Pan's en een bevestiging van het feit dat alleen kinderen van rijke ouders voor de operatie in aanmerking kwamen.

De mannen sturen mij door naar een winkel aan het begin van de hoofdstraat van Little Havana. De mensen daar, kennen "Operatie Peter Pan" goed. Ze vertellen mij dat ze een enkele Peter Pan kennen, en dat sommigen van hen nog steeds elke nacht huilend in slaap vallen. "We zijn trots op de Peter Pans. Ze zijn in de eerste plaats Cubanen en dan pas Amerikanen. Wij zijn geen immigranten, maar politieke vluchtelingen. Dat moeten de Amerikanen zich goed realiseren."

Dan gebeurt er wat bijzonders. De eigenaresse fluistert me toe dat er een "Peter Pan" de winkel binnen komt. Het is een vrouw met een groene jas, net als Peter Pan. Ik observeer haar en zie haar door de winkel lopen en door wat fotoboeken bladeren. Ik spreek haar aan en vraag haar of ze een Peter Pan is . "Ja" zegt ze "ik ben een "Peter Pan." Haar ogen worden vochtig. "Maar ik vind het moeilijk om er over te praten."

(Ok, op de foto hierboven lacht ze behoorlijk breed, maar dat doen Cubanen nu eenmaal voor de foto. Ok, misschien niet allemaal, maar deze wel, ok? Ok.)

Advertentie

Na wat voorzichtig aandringen praat ze er toch over en vertelt over haar aankomst in Camp Matecumbe. Gloria Piedra de la Portilla, zo heet zij, is op haar dertiende samen met twintig van haar neefjes en nichtjes op het vliegtuig gezet. Haar tante had door haar werk als ambtenaar visa's voor de kinderen kunnen bemachtigen.

Ze heeft een moeilijke tijd gehad in het opvangcentrum. "We sliepen in de kleine huisjes op stapelbedden. Er verbleven daar ook criminele jongeren voor een heropvoeding en voor hen was ik erg bang." Het duurde drie jaar voordat ze haar ouders weer zag. "De hereniging duurde veel langer dan we hadden gedacht. Ik word intens verdrietig als ik terug denk aan al die kinderen die hun ouders nooit meer terug hebben gezien."

Terug in Orlando zoek ik verder naar Peter Pan. Via de Medina's kom ik in het bezit van een telefoonnummer van een andere Peter Pan. Ik bel het nummer van de heer E. Calvet, een bankdirecteur, en krijg zijn secretaresse aan de lijn. Ik maak een afspraak en ontmoet hem de volgende dag. Hij is een zeer succesvol zakenman en heeft goede herinneringen aan de "Operation Peter Pan" maar heeft er geen moeite mee om erover te praten.

"Yes I'am Pedro Pan", zegt hij. "Ik ben vreselijk trots op mijn ouders. Dat ze de moed hebben gehad om mij als kind op het vliegtuig te zetten. De toestanden in Haïti en de massale adoptie en uittocht van kinderen daar, roept bij mij weer herinneringen op aan de operatie Peter Pan".

Advertentie

"Mensen noemen de adoptie van kinderen uit Haïti al 'Operation Pierre Pan'. Toch is het anders. Zij moeten daar weg omdat zij wees zijn geworden, omdat hun ouders bij een verschrikkelijke natuurramp zijn omgekomen en zij geen toekomst hebben. Mijn ouders waren doodsbang dat hun kinderen door de communistische leer zouden worden geïndoctrineerd. Veel Peter Pans zijn zeer succesvol geworden. Ik ken er maar er maar een die in de problemen is gekomen. We zijn een goed voorbeeld van "The American Dream"."
Over Camp Matecumbe vertelt hij, "Ik had altijd een camera om mijn nek hangen tijdens ons verblijf in het opvangcentrum. Senator Mel Martinez heeft de foto's die ik daar heb gemaakt, gebruikt voor zijn boek. Hij is alleen vergeten mijn naam eronder te zetten", grapt hij. Als ik weg ga drukt hij mij een exemplaar van het boek in mijn handen. Gesigneerd met "Marjolein, To you from Pedro Pan."

Foto's van E. Calvez in het opvangcentrum voor peter Pan kinderen in Miami.

Marjolein Busstra werkt aan een documentaire over Operation Peter Pan. Dit is de trailer:

Tekst en foto's: MARJOLEIN BUSSTRA