FYI.

This story is over 5 years old.

politiek

We vroegen Franse scholieren hoe zij over de verkiezingen denken

Op zondag stemt Frankrijk in de eerste ronde van de presidentiële verkiezingen. Ik sprak met wat schoolmeisjes die voor de eerste keer mogen stemmen over hun opties.
Djenaba (links) en Houza (rechts), studenten van het Lycée Maurice Ravel in Parijs. Alle foto's door de auteur.

In 2012 beloofde de huidige Franse president François Hollande dat hij de levens van jongeren binnen vijf jaar zou verbeteren. De resultaten zijn vijf jaar later gemengd. Aan het eind van 2016 was de werkloosheid onder jongeren met 1,7 procent gedaald, tot 23,8 procent. Dat is min of meer bemoedigend, maar nog steeds ver boven het nationale gemiddelde van 9,7 procent. Tijdens zijn tijd als president hebben jongeren in Frankrijk met dezelfde kracht gedemonstreerd als ze deden onder rechtse regeringen – denk maar aan de stakingen tegen nieuwe arbeidswetgeving of de recente protesten tegen politiegeweld.

Advertentie

Met dit in gedachten vroeg ik me af hoe degenen die dit weekend voor het eerst mogen stemmen tijdens de komende Franse presidentiële verkiezingen zich voelen over de keuzes die ze hebben. Om dit uit te zoeken ging ik naar een middelbare school in Parijs om met wat 18-jarigen te praten.

In het gebied waar de school zich bevindt, Porte de Vincennes, staan eigenlijk twee scholen vlak naast elkaar – Lycée Hélène Boucher en handelsschool Maurice Ravel. Ik voelde me een beetje verloren tussen zoveel kinderen, probeerde te raden wie ouder was dan 18 en benaderde willekeurig een groepje van drie meisjes die op een bankje zaten te praten. Ik vroeg ze over het verschil tussen de twee scholen. "Hélène Boucher is meer een witte school," vertelt een van de meisjes me. "Terwijl Ravel meer gemengd is. Wij zijn van Ravel." De meisjes waar ik mee spreek zijn donker en twee van hen dragen hoofddoeken. Natuurlijk speelt hun ervaring als niet-witte meisjes in Frankrijk mee in hun perceptie van het huidige politieke klimaat – dus ons gesprek komt daar vaak op terug.

Djenaba en Houza zijn beiden 18 en zitten in de laatste klas van de middelbare school. Ze twijfelden al een tijd over wat hun volgende stap na de middelbare school zou moeten zijn – of ze iets moesten gaan studeren, wat ze in staat zou stellen om andere mensen te helpen, of voor een baan te gaan waarmee ze veel geld zouden kunnen verdienen. Ze moesten ook in overweging nemen of er überhaupt werk voor hen zou zijn, als ze klaar waren.

Advertentie

Houza koos uiteindelijk een maatschappelijke opleiding, met humanresourcesmanagement als tweede keuze. Djenaba koos ook een maatschappelijke opleiding en een opleiding in de gezondheidszorg. De twee wachten nu op antwoord of ze toegelaten zijn tot hun eerste of tweede keuze. De enige zekerheid die ze nu hebben, is dat er wat pittige eindexamens op ze staan te wachten aan het einde van het jaar.

Ze voelen zich niet erg verbonden met een van de presidentiële campagnes in deze race. Houza zegt dat ze het nieuws alleen via Snapchat volgt, maar dat ze niet veel over politiek of de kandidaten weet. Ze denkt dat ze misschien voor Benoît Hamon, de kandidaat van de Socialistische Partij, stemt. "Hij lijkt aardig, maar hij wil wiet legaliseren, en dat baart me weer een beetje zorgen. Mensen zullen waarschijnlijk gek worden," zegt ze.

Het derde meisje in de groep is hun vriendin Dalaba, die al in het eerste jaar van haar studie rechten op het Sorbonne zit. Zij voegt eraan toe: "Nou, mensen die alleen maar blowen omdat het illegaal is, zullen er waarschijnlijk mee stoppen. Als je hier 's ochtends voor de lessen bent, hangt er altijd een grote bedwelmende rookwolk."

Op de universiteit bestudeerde Dalaba het plan van centrum-kandidaat Emmanuel Macron om een burgercommissie op te zetten, waar de president aansprakelijk voor is. Ze vindt het "geen slecht idee".

De meiden zijn van één ding allemaal overtuigd: wat hun beloftes ook zijn, politici houden zich er nooit aan. Thuis spreekt niemand over politiek. Hun ouders volgen de campagnes niet echt, en zijn er niet van overtuigd dat een nieuwe president iets voor hen zal veranderen. De meiden hebben thuis televisies, maar die worden alleen door hun broers gebruikt om met de Xbox te spelen, of door hun jongere broertjes en zusjes om cartoons te kijken. Ze zijn het er allemaal over eens dat stemmen voor de conservatieve kandidaat François Fillon – die werd onderzocht voor het inhuren van zijn vrouw als parlementaire assistent en haar daarvoor een extreem hoog bedrag betaalde – geen optie is.

Advertentie

"Fillon zou in de gevangenis moeten zitten, toch? Ik begrijp niet wat hij hier nog doet," zegt Houza.

Toen ik de over de extreemrechtse kandidaat van Front National, Marine Le Pen, begon, schreeuwden de drie meiden in koor: "Absoluut niet, nooit!" Dat gezegd hebbende, denkt Djenaba dat er één positief aspect aan Le Pen is: "Ze is de enige die rechtdoorzee is," zegt ze. "Ze verbergt het feit dat ze ons niet mag niet, zoals de andere kandidaten. Je weet dat ze de dingen waarvan ze zegt dat ze ze gaat doen, ook echt zal doen."

Een paar weken na onze eerste gesprek spreek ik in een café opnieuw af met Houza en Djenaba, om verder te gaan waar we gebleven waren. Wanneer ik ze vraag wat zij het oneerlijkste in de Franse samenleving vinden, noemen ze allebei racisme. Houza's ouders komen van Mayotte en de Comoren – eilanden die aan de oostkust van Afrika liggen. Djenaba's ouders komen uit Senegal. Beide meisjes zijn moslim.

"We worden persoonlijk niet direct door racisme getroffen, maar het is overal om ons heen," zegt Djenaba. "De straf die wordt opgelegd aan een zwarte persoon is zwaarder dan de straf die wordt opgelegd aan een witte persoon, ook al hebben ze dezelfde misdaad gepleegd."

"Vanaf mijn vijftiende begon ik buitenschools een hoofddoek te dragen," zegt Houza. "In het begin was ik bang dat dat het enige ding was dat mensen van me zouden zien, en mijn moeder was ook een beetje bezorgd. Uiteindelijk veranderde het niks voor me, maar ik ken meiden die zijn aangevallen voor het dragen van een hoofddoek. Maar wie weet – als ik wit was geweest en ik had zwarte of Arabische mensen slechte dingen zien doen, was ik misschien ook wel een racist geweest."

Advertentie

Houza en Djenaba zijn het erover eens dat het een serieus probleem is dat hele groepen mensen worden beoordeeld door de acties van enkelen. "Ik zou bijvoorbeeld nooit denken dat alle politieagenten hetzelfde zijn," zegt Djenaba.

Beiden zijn het erover eens dat politici problemen creëren die er niet zijn. "Na zoveel over de islam gehoord te hebben, dacht ik dat er een enorm aantal moslims in het land waren. Dus ik was heel verrast toen ik op de televisie hoorde dat we slechts 7,5 procent van de bevolking zijn," zegt Houza.

Geen van beiden vindt dat het debat over religie en immigratie de werkelijkheid realistisch vertegenwoordigt – in de wijken waar ze leven, zien ze immigratie als een positief ding. "Waar wij wonen is er een beetje van alles – Senegalees, Maleis, Arabisch, Aziatisch, en ze zijn allemaal bevriend. Onze moeders kletsen en wisselen recepten uit," legt Djenaba uit. Beiden houden van het leven in hun wijken – de feesten, de verschillende culturen. "Het is een soort grote familie."

Ze hebben allebei het gevoel dat ze op school discriminatie hebben ervaren, zoals docenten die hen minder aanmoedigden op de handelsschool dan op andere onderwijsniveaus. "Het voelt alsof we gelabeld worden. Ik studeerde aanvankelijk economie, maar ik vond het moeilijk en er werd meteen tegen me gezegd dat ik naar de handelsschool moest gaan," zegt Houza. "Ik deed het, maar het is toch een lager niveau, dus nu ben ik niet zo gemotiveerd en word ik niet uitgedaagd."

De ouders van Houza en Djenaba willen dat ze zo lang mogelijk studeren. "We willen de ladder beklimmen, maar het is voor rijke mensen altijd makkelijker om te slagen," zegt Houza.

Toen ik naar een open dag van de Assas-universiteit ging [een rechtenuniversiteit in het zesde arrondissement] ben ik eerlijk gezegd eerder weggegaan, omdat ik me ongemakkelijk voelde – alle jongens van mijn leeftijd droegen een pak," zegt Djenaba. Ze zou nooit een baan alleen voor het geld willen – hoewel niet iedereen in haar leven het daarmee eens is. "Mijn moeder zegt dat een verpleegster zijn niet goed genoeg is."

Verscheurd tussen mensen willen helpen, maar ook een carrière willen waarmee ze naar het buitenland zou kunnen – misschien naar de Verenigde Staten of de Comoren – was Houza een beetje laat met de aanmelding voor scholen. "De dag voor de deadline, rond middernacht, realiseerde ik me dat de deadline naderde en haastte ik me om mijn motivatiebrieven te schrijven," zegt ze. Ze voegt eraan toe dat ze denkt dat hetzelfde zal gebeuren met de verkiezingen – veel twijfelen en dan een beslissing maken op het allerlaatste moment.

"En als ik te veel stress krijg in het stemhokje, laat ik het stemformulier misschien wel blanco."