FYI.

This story is over 5 years old.

nieuws

De Taliban hebben een aanslag op me gepleegd

Het is best ironisch als je claimt pro-Taliban te zijn, en vervolgens explosieven onder je auto vindt die zijn geplaatst door de Taliban. Dit overkwam Hamid Mir, de bekendste televisiepresentator van Pakistan.

Het is best ironisch als je claimt pro-Taliban te zijn, en vervolgens explosieven onder je auto vindt die zijn geplaatst door de Taliban. Dit overkwam Hamid Mir, de bekendste televisiepresentator van Pakistan. Naast een nationale mediabekendheid is de 46-jarige Hamid ook een expert in terrorisme. Een vreemde combinatie van interesses, ja. Hij was de laatste journalist die Osama bin Laden interviewde voordat hij in 2001 onderdook. Twee jaar geleden lekte er een audio-opname uit waarop een telefoongesprek tussen de journalist en de woordvoerder van de Taliban te horen was. Het gesprek ging over een voormalig geheim agent die gegijzeld was en uiteindelijk geëxecuteerd werd. Hamid ontkent echter dat het zijn stem is op het bandje, en beweert dat hij erin is geluisd. Een maand geleden keurde hij de Taliban publiekelijk af op Twitter vanwege het neerschieten van het meisje Malala Yousefzai. Als reactie daarop ontving hij een reeks doodsbedreigingen; een tactiek die de laatste jaren aan populariteit heeft gewonnen in Pakistan. Een rapport van de Pakistan Press Foundation (PPF) wijst uit dat 35 journalisten de afgelopen tien jaar vermoord zijn vanwege hun werk. Ontelbaar veel anderen zijn aangevallen, gemarteld en gegijzeld. Twee weken terug vond Hamid een bom aan de onderkant van zijn auto. Het explosief was nooit afgegaan. De Taliban verkondigde direct dat zij de verantwoordelijken waren, omdat Hamid hen zogenaamd aanviel met een ‘seculiere agenda’. En iedereen die “zijn vizier richt op de Taliban zal worden aangevallen met explosieven”. Ik sprak Hamid over deze situatie.

Advertentie

VICE: Hoi Hamid. Waarom zat er een halve kilo aan explosieven onder je auto?
Hamid Mir: Nadat Malala Yousafzai was neergeschoten verscheen ik in een paar praatprogramma’s en schreef ik enkele columns over de mensen die haar hadden aangevallen. De Taliban nam de verantwoordelijkheid op zich. Ze hadden me een lange email gestuurd waarin ze beweerden dat ik de vijand van de islam ben omdat ik Malala steunde. Dat is een flinke beschuldiging. Wat was jouw reactie?
Ik stuurde een email terug met: “Ik ben niet de vijand van de islam: jullie zijn geen moslims.” En toen?
Ik ben bezig met een boek, dus ik ging naar een fotowinkel in Islamabad omdat ik wat kopieën nodig had van mijn gepubliceerde columns van de afgelopen vijf jaar. Ik bleef een tijdje in de winkel en vroeg aan mijn chauffeur of hij nog een paar boeken met columns wilde ophalen. De auto was vijftien minuten niet onder toezicht geweest. Iemand had dus vijftien minuten nodig om een bom onder mijn auto te plakken. Ze vestigden de bom onder mijn auto in het hart van de Rana Markt, wat een hele veilige buurt is. Veel diplomaten en buitenlanders winkelen in dat gebied omdat veiligheidsdiensten de boel goed in de gaten houden. Het is bovendien een woonwijk waar diplomaten wonen. Ik ging naar de markt omdat ik dacht dat het daar veilig zou zijn. Maar zelfs daar wisten ze een bom te planten, dus waar kan ik nu heen? Waar gaat het boek over?
Het gaat over de problemen waar de media mee te maken krijgen in Pakistan. En vooral over mijn collega’s die doelgericht zijn vermoord in de afgelopen vijf jaar. Ik heb nog geen titel. We zijn meer dan 90 journalisten verloren in de afgelopen tien jaar. Met sommigen van hen was ik goed bevriend. Hoe weet je dat het de Taliban waren?
Het Ministerie van Binnenlandse Zaken van Pakistan informeerde me over het feit dat de Taliban hadden besloten mij aan te vallen. Mijn collega’s spraken vervolgens met de woordvoerder van de Taliban: Ensuallah Ehsan. Hij vertelde hen: “We zullen het nog eens proberen. We hebben hem nu alleen bang gemaakt, maar we zullen het nog eens proberen.”

Hoe ga je ermee om?
Ik werd door de Minister van Binnenlandse Zaken verzocht niet meer in praatprogramma’s te verschijnen. Hij zei dat mijn kantoor niet meer veilig is. Hij adviseerde me ook om Pakistan te verlaten, maar dat weiger ik. Mijn management zei dat ik mijn werk kon vervolgen in London of Dubai. Maar ik ben een prominente journalist. Als ik zou vertrekken en mijn show niet vanuit Pakistan zou doen, zou dat een grote overwinning betekenen voor de Taliban. Ik kan hen niet de mogelijkheid geven om te zeggen: “Kijk, Hamid Mir vluchtte weg uit Pakistan.” Dus maakte ik de bedreiging openbaar, waarna het veroordeeld werd. Het zal niet makkelijk zijn om een normaal leven te leiden als je weet dat de Taliban je willen vermoorden.
Ik tref voorzorgsmaatregelen. Ik heb er vrede mee dat politiemannen mijn kantoor en huis bewaken. Ik heb mijn agenda veranderd, ik heb mijn auto veranderd, ik heb mijn chauffeur omgewisseld, en ik deel mijn afspraken niet meer met mijn collega’s. Dit is alles wat ik kan doen. Binnenlandse Zaken heeft al gevraagd of ik meer beveiligers nodig heb, maar dat wil ik niet. Een journalist kan niet leven als een VIP. Ik ben geen politicus. Maak je je zorgen?
Ik ben een mens en natuurlijk voel ik druk. Maar dit is een grote test voor mij. Als ik stop met spreken en mijn show staak, zal dat een grote overwinning voor de Taliban betekenen. Ik ben niet hun doelwit. Ze bedreigen het hele medialandschap van Pakistan. Maar de Pakistanen en de overheid staan achter mij en betuigen hun steun. Ik moet tegenstand bieden. Ik heb besloten dat ik doorga met mijn televisieprogramma’s en ik blijf schrijven. Gisteravond belde de kleine Malala Yousefzai me op vanuit Birmingham. [Malala werd opgenomen in Engeland nadat ze werd neergeschoten door de Taliban] Ze vertelde me dat ze me wilde bellen om haar steun te betuigen. Uit dat telefoontje haalde ik weer nieuwe kracht.

Zei je dat je denkt dat de Pakistaanse media over het algemeen het doelwit zijn en niet alleen jij?
Ja, want ik heb veel bedreigingen openbaar gemaakt en bekritiseerd. Ik heb de staatsorganen van Pakistan bekritiseerd, evenals de geheime diensten en de Taliban. Ik heb gezegd dat zowel overheidsinstituten als bedrijfsinstituten vijanden zijn van de mediavrijheid. Mijn collega´s uit probleemgebieden zoals Balochistan vragen me altijd om hulp. Nu zit ik in de problemen, dus als ik zou vluchten denk ik dat ze teleurgesteld zouden zijn. Ik denk dat ik voet bij stuk moet houden. Dus je moet doorgaan met de verslaggeving van nieuws?
Dit is een test. En dit is niet de eerste. Deze keer is het heel gevaarlijk. Ze wilden me bombarderen. Ik maak me heel veel zorgen om de veiligheid van mijn familie, mijn collega’s en mijn kantoor. Dit is normaal in Pakistan en daarom moeten we actie ondernemen. Je had het over je familie. Wat vinden zij van de situatie?
Mijn dochter staat onder druk en is vanmorgen niet naar school gegaan. Ik probeer veiligheid te garanderen, maar als je dochter niet naar school wil, wat kan ik daar dan tegen doen? En je collega’s?
Mijn collega’s zijn erg bezorgd, maar ze staan achter me en dat geeft me heel veel steun. Wanneer wordt je volgende programma uitgezonden?
Gisteren werd er een show uitgezonden en mijn volgende show zal vanavond zijn. Dus je bent er nog mee bezig?
Ja, ik zit nu op kantoor. Waarom wil je je programma niet in een ander land opnemen?
Om eerlijk te zijn: het is oorlog. Ik geef me nog niet over. Als ik Pakistan zou verlaten, dan zou ik opgeven. Daar ben ik nog niet klaar voor. Heel veel succes, Hamid.