FYI.

This story is over 5 years old.

Tech

Een neurowetenschapper riskeerde zijn carrière door deze foto's te publiceren

"Het publiek zou godverdomme zeker wat over mijn werk te zeggen mogen hebben."

Wanneer een wetenschapper de resultaten van zijn of haar experiment wil publiceren zou je denken dat het simpelweg een kwestie is van hoe overtuigend en belangrijk de bevindingen zijn. Maar de wereld van onze academische journals is een pay-to-play oligarchie. Dat betekent dat wanneer je jouw werk wilt laten circuleren door de wetenschappelijke gemeenschap via een open-access journal, je misschien wel eerst 1.000 dollar moet neertellen aan publicatiekosten.

Advertentie

Je kunt er ook voor kiezen om te publiceren via een abonnement-gebaseerd journal om zo publicatiekosten te besparen, maar dit beperkt de toegang voor iedereen die niet bij een academisch instituut ingeschreven staat. Voor sommige individuele artikelen betaal je soms 40 dollar om ze te kunnen downloaden. Een abonnement voor een jaar bij een dergelijke journal kan soms oplopen tot tienduizenden dollars. Kijk bijvoorbeeld maar eens naar de journal over organische scheikunde; Tetrahedron ($15.000).

Deze kwesties hebben geholpen om het open access-debat op te laaien en draaien rond een essentiële vraag: hoe kunnen onderzoeksjournals publieke toegang combineren met kwaliteit, copyrightrechten en publicatiekosten? Copyright is een enorme kopzorg: veel journals behouden copyrights op alles wat ze publiceren - open access journals zijn over het algemeen een uitzondering op de regel - en zijn niet bang om die rechten in de praktijk te brengen. Aaron Swartz's copyright-strijd is hier ook getuige van.

De voorgenoemde zorgen zijn niet de enige die het bediscussiëren waard zijn. Wat als een wetenschapper precies zo denkt over zijn of haar experimenten en de daarbij behorende media als kunstenaars denken over hun kunst? Wat als je niet de verwachtte route van wetenschappelijke publicatie wilt volgen, aangezien dat betekent dat je de eigendom- en reproductierechten van je werk weggeeft aan een uitgever die uit is op winst?

Advertentie

Een neurowetenschapper bij een top-universiteit in Californië zocht recentelijk contact met Motherboard om deze punten te bespreken. Hij vroeg ons ook om een aantal foto's van experimenten te publiceren die hij recentelijk heeft gemaakt gedurende zijn dienstverband.

Maar aangezien de meeste wetenschappelijke journals zullen weigeren om een werk te publiceren wanneer het elders al is gebeurd, wil hij anoniem blijven. Ook omdat hij niet volledig zijn kansen wil vergooien om zijn werk het academische respect te laten verdienen die gekoppeld is aan traditionele publicatie. Om die reden noemen we hem maar Peter.

"De bewoording [van publicatiecontracten] is vaag genoeg en de implicaties zijn serieus genoeg dat ik in overtreding zou zijn van het journalbeleid wanneer ik de wetenschappelijke inhoud van mijn 'beschermde' Instagram feed nam en dezelfde afbeeldingen probeerde te publiceren via de traditionele route," schreef Peter in een e-mail uitwisseling eerder deze week.

Het punt was om een essentieel dilemma dat Peter ziet te benadrukken: wanneer hij grafieken of afbeeldingen eerst online publiceert, zelfs al is het alleen om advies te vragen, kan het zo zijn dat hij zijn kansen verspeelt om die afbeeldingen later in een journal te publiceren. En door ze eerst in een journal te publiceren verliest hij misschien de rechten op reproductie. Op zijn minst verliest hij de kans om breed commentaar te krijgen op zijn werk.

Advertentie

"Dit is voornamelijk jammer omdat Instagram in het bijzonder heeft bewezen dat het een bruikbare bron is voor het krijgen van feedback op grafiekontwerp van zowel visueel en wetenschappelijk georiënteerde kennis," zei hij.

Een ander debakel is de bron van Peter zijn financiering. In 2013 keurde het congres van de VS een onderzoek- en ontwikkelingsbudget goed van 130,9 miljard dollar dat verdeeld werd over 12 grote ministeries, volgens het American Association for the Advancement of Science.

Naast de donaties van filantropische organisaties steunen de meeste universiteiten en non-profit onderzoekscentra op federale dollars om hun wetenschappelijke onderzoek tot leven te brengen. Het gebruik van publieke fondsen om onderzoek te steunen dat het publiek niet makkelijk kan bereiken is problematisch voor sommige onderzoekers.

Peter heeft 10 artikelen gepubliceerd in peer-reviewed wetenschappelijke journals waarvan hij meestal de hoofdauteur was. Maar net als veel andere onderzoekers is hij gefrustreerd geraakt doordat hij zich door de bureaucratische romslomp moet zeulen en exorbitante kosten moet betalen om zijn bevindingen door de wetenschappelijke community te verspreiden. Zeker aangezien hij vindt dat wat hij doet niet los gezien zou moeten worden van esthetiek en schoonheid.

"Wanneer ik over onderzoeksgiften lees zie ik regelmatig het woord 'innovatief' maar zelden het woord 'creatief,'" zei Peter. "In realiteit is de rol van artiestachtige creativiteit in experimenteel ontwerp, afbeeldingproductie en data-analyse net zo belangrijk voor het onderzoeksproces als het oplossen van problemen en inzet."

Advertentie

Door Motherboard te vragen deze afbeeldingen hier te publiceren hoopt Peter dat hij de marktstructuren kan omzeilen die de toegang naar informatie normaal gezien regelen. Tegelijkertijd zorgt hij ook voor dat zijn kunst een breed publiek kan bereiken waar dat normaal gezien niet mogelijk was geweest.

Hij adviseerde ons om niet precies te beschrijven wat de afbeeldingen zijn aangezien "de onderzoekswereld heel klein is." Ze zijn op zichzelf fascinerend genoeg. Ze zijn ook een product, volgens Peter, van dezelfde studie, opoffering en toewijding die geassocieerd wordt met het artistieke proces.

"Toen ik deze afbeeldingen maakte en analyseerde raakte ik geobsedeerd door de verfijnde schoonheid die in de evolutie en neuro-anatomie zit," schrijft Peter. "Uiteindelijk begon ik deze foto's als mijn eigen persoonlijke kunstwerken te zien: werk waar ik trots op was en zie als mijn eigendom."

Maar wanneer je een wetenschapper bent die zijn of haar werk wilt laten bijdragen aan de wetenschappelijk gemeenschap terwijl je het ook online wilt "posten" wordt het opeens een lastig verhaal.

"Vanuit dit perspectief voel ik me op dit moment extreem oncomfortabel. Het betekent dat ik duizenden dollars moet overhandigen aan een journal dat de exclusieve rechten op de inhoud behoudt," zegt hij.

Wanneer zijn werk gepubliceerd zou worden op het platform van esthetische expressie zou dit zijn werk ook openstellen voor de inspectie van een ander type reviewer: de kunstcriticus. Maar het accepteren van meer beoordelingen is zeker de moeite waard om de vrijheid te bekopen waarbij je de niet-academische wereld kan vertellen over je rol in de vooruitgang van wetenschap.

"Mijn eigen wetenschappelijke output labellen als 'kunst' maakt me kwetsbaar voor kritiek, opinievorming en commentaar dat ver voorbij gaat aan de initiële doelen van welk wetenschappelijke studie dan ook. Maar dat is prima," schrijft Paul.