FYI.

This story is over 5 years old.

Stuff

Door het HOLLAND. THE ORIGINAL COOL.-promofilmpje vluchtte ik uit Nederland en schrijf ik dit stuk nu vanuit Nigeria

Ik huil, maar teruggaan is geen optie.

Beeld door Marten Mantel

Hallo allemaal! Ik ben net aangekomen in Lagos, de grootste stad van Nigeria, een stad waar ik de komende tijd zal wonen samen met zo’n acht miljoen straatarme mensen. Ik ben goed aangekomen en meteen na mijn landing op zoek gegaan naar een dak boven mijn hoofd. Al snel vond ik twee golfplaten en binnen tien minuten had ik een hutje gebouwd op nog geen twee meter van de snelweg, dus als ik wil ben ik zo in de stad. Ondanks dat weet ik nog niet of ik het hier leuk ga vinden. Ik zag zojuist een mager iemand midden op straat een drol produceren die vijf minuten later door een nog magerdere straathond werd opgegeten. Ach, ik moet gewoon nog wat wennen denk ik, want teruggaan naar Nederland is geen optie.

Advertentie

De reden dat ik naar dit zwaar vervuilde, troosteloze oord ben gevlucht is een nieuw promofilmpje dat ik gisteren onder ogen kreeg. Het ging over Nederland, een land dat ik tot dat moment mijn thuisland noemde. Een land waar ik met plezier leefde. Een land waar ik stiekem best trots op was. Een land dat ik nooit ingeruild zou hebben voor de openbare vuilnisbelt waar ik me nu bevind. Maar door dat filmpje werd alles anders.

Na afloop van het filmpje gooide ik halsoverkop een paar boxershorts, wat t-shirts en mijn iPhone-oplader in een rugzak en nam ik de taxi naar Schiphol. Daar aangekomen stormde ik naar de dichtstbijzijnde balie en boekte ik de eerste vliegtuigstoel die nog vrij was.

Ik kijk door een gat in de muur van mijn nieuwe hut en veeg met mijn mouw een traan weg. “You call it organic, we call it food,” galmt het filmpje nog na in mijn hoofd. In mijn herinnering poept een man met een midlifecrisis deze woorden met een zwaar Nederlands accent zijn mond uit. Ik huiver. Mijn culinaire wereldje draaide altijd om Euroshopper Energydrink en in de rij staan bij McDonald’s terwijl het helemaal geen etenstijd is. De wetenschap dat mijn landgenoten zich volpropten met gojibessen, quinoawafels en rauwe andijvie maakte me intens verdrietig. Zo wilde ik niet leven. Buiten eten twee straatkinderen en een pelikaan samen een bruin uitgeslagen ananas op. Misschien doe ik straks wel mee, maar nu nog niet. Ik wil niet dat ze mijn tranen zien.

“You call it alternative, we call it the Nine Streets,” pruttelde de man in het filmpje verder. Waren de Negen Straatjes alternatief? In mijn ogen waren het mini-H&M’s vol Engelse toeristen. Het filmpje deed me beseffen dat ik mijn eigen land niet meer herkende. Het land waar ik geboren ben, was een vreemde voor me geworden. Veel tijd om de brok in mijn keel weg te slikken krijg ik niet, want mijn nieuwe buurvrouw komt binnenlopen. Ze praat tegen me, maar ik versta haar niet en knik alleen versuft. “Everything is okay,” zeg ik tegen haar. Ze aait me over mijn bol en vertrekt. Ze begrijpt me, want zij weet wat ellende is.

Opnieuw komt er een zin mijn hoofd binnen, als een mokerslag op een glasplaat. “You call it art, we call it the Rijksmuseum.” De midlifecrisisman sprak hem uit alsof hij om een halfje bruin vraagt, zo normaal, zonder gêne. Ik herinner me het Rijksmuseum nog wel. In februari fietste ik er nog langs toen ik van de IKEA kwam en er een grote ingelijste foto van New York had gekocht. Zwart-wit, met alleen de taxi in het geel. Een prachtig staaltje vakwerk. Het zou de bruine muur van mijn nieuwe hut mooi op hebben kunnen fleuren, maar door de waas voor mijn ogen ben ik hem vergeten toen ik mijn huis uit stormde om mijn voormalig thuisland voorgoed te verlaten.

Tranen stromen over mijn wangen, maar terug naar Nederland wil ik niet. Het Nederland in het filmpje, daar hoor ik niet thuis. Daar walg ik van. Dat ben ik niet. Ik hoop dat de Nigerianen me accepteren en dat ik me hier thuis ga voelen. Met mijn mouw veeg ik de waterlanders nog maar eens van mijn gezicht. Ik haal diep adem, ga naar buiten, en loop richting de straatkinderen en de pelikaan. Samen eten we de rotte ananas op.