Gwenola Ricordeau : In deze periode begon men inderdaad de term ‘abolitionisme’ te gebruiken. De term werd gebruikt om gedachtegangen en bewegingen te omschrijven die het gemeenschappelijke doel hadden om gevangenissen - of in bredere zin, het strafrechtsysteem - af te schaffen. Dat wil niet zeggen dat de legitimiteit van het bestaan van gevangenissen daarvoor nooit in vraag werd gesteld, vooral anarchisten deden dat al langer. Er is altijd al vrij veel weerstand geweest tegen het strafsysteem en de uitbreiding ervan.
Op enkele uitzonderingen na, waaronder bepaalde teksten van Catherine Baker (Why should we punish?) of Jacques Lesage de La Haye (The Abolition of Prison), blijven de vertalingen over de afschaffing van het strafrecht overwegend academisch van aard. Bovendien is het zo dat, afgezien van Angela Davis (La Prison est-elle obsolète?), veel belangrijke auteurs van het strafrechtelijk abolitionisme, zoals de Noor Thomas Mathiesen (The Politics of Abolition), nog niet naar het Frans vertaald werden.Er zijn daarvoor ongetwijfeld specifieke redenen vanuit de uitgeverswereld, maar die kan ik moeilijk verklaren. Volgens mij moeten we ook naar de politieke geschiedenis kijken. Het abolitionisme in Frankrijk - en misschien ook in België - ligt ver verwijderd van de academische wereld (en vice versa), terwijl het abolitionisme in andere landen zowel een academische als een sociale beweging is.
In welke mate zijn de teksten van Christie, Hulsman en Morris vandaag nog relevant?"De opzet van het strafrechtelijk systeem is inderdaad de aandacht af te leiden van de ontelbare vormen van slachtofferschap die door de gevangenis, de politie, en dus het strafrechtelijk systeem als geheel gecreëerd worden."
Dat is een complexe vraag omdat de opvattingen van Angela Davis, Nils Christie, Louk Hulsman en Ruth Morris niet op dezelfde disciplines gebaseerd zijn en ook de politieke en historische achtergrond van hun werk zeer verschillend is. Zo waren Christie en Hulsman hoogleraar criminologie en hoogleraar rechten. Hun denken wordt sterk bepaald door hun disciplines, hoewel Nils Christie's werk over de strafindustrie (The Punishment Industry: Prison and Penal Policy in the West, 2003) in sommige opzichten vergelijkbaar is met Angela Davis' werk over het ‘gevangenis-industrieel complex’.
Uw boek roept ook vragen op over de verhouding tussen het kapitalisme en het gevangenissysteem, die de discussies in abolitionistische kringen hebben aangewakkerd."Gevangenissen, politie en dus het strafsysteem in zijn geheel staan in dienst van de staat. Het is dus waanzin om te denken dat gevangenissen kunnen worden gebruikt om kapitalisme, het patriarchaat of systematisch racisme te bestrijden."
Gevangenissen, politie en dus het strafsysteem in zijn geheel staan in dienst van de staat. Het is dus waanzin om te denken dat gevangenissen kunnen worden gebruikt om kapitalisme, het patriarchaat of systematisch racisme te bestrijden. Het strafrechtelijk systeem weet heel goed hoe ze de aandacht moet afleiden van de talloze vormen van slachtofferschap die het zelf creëert. Ruth Morris wijst er in haar werk op dat de behoeften van slachtoffers van interpersoonlijke criminaliteit en systemische criminaliteit elkaars pad kruisen.
Het begrip ‘alternatief’ krijgt veel kritiek van abolitionisten. Volgens mij bestaat er een algemene consensus dat men niet op zoek is naar alternatieven, maar naar oplossingen. Het ‘conflictherstel’, een uitdrukking die verwijst naar het werk van Nils Christie, kan op verschillende manieren gebeuren en Christie's voorstellen zijn dus niet dezelfde als die van andere abolitionistische bewegingen. Wat hij voorstelt leunt meer aan bij het burgerlijk recht dan bij het strafrecht, met een de-professionalisering van justitie. Vandaag de dag is er bijvoorbeeld zelden een strafrechtelijke reactie op verkrachting. Ik zie niet in waarom er voor andere ernstige misdrijven ook geen niet-strafrechtelijke vervolging kan worden ingesteld.
De abolitionistische beweging wil zich dus distantiëren van een staat die een straf-monopolie heeft, door zich te focussen op structurele maatschappelijke veranderingen die de bron van misdaad zouden kunnen zijn. Is dat waar het bij transformerende gerechtigheid om draait?"Door nog meer gevangenisstraffen op te leggen en te vertrouwen op het strafrechtsysteem, kan er geen sprake zijn van een echte collectieve emancipatie."
Transformerende gerechtigheid is een veel recentere uitdrukking en is verwant aan zowel de voorstellen van Nils Christie, alsook aan het herstelrecht. Maar hierbij kunnen we stellen dat het vooral om een communautaire aanpak gaat. Wij beschouwen misdaden als een soort van losstaande gebeurtenissen, waardoor we niet beseffen dat we elke dag conflicten oplossen zònder het strafrechtelijk systeem toe te passen. Dat geldt ook voor de geschiedenis van de menselijke samenlevingen, die vele manieren hebben gehad om met daden om te gaan die als schadelijk aanzien werden. Zelfs in sommige van de meest tragische situaties, zoals massa-misdrijven, werd gepleit voor een verzoenende aanpak. De huidige ontwikkeling van transformerende gerechtigheid in Noord-Amerika lijkt veelbelovend om tegemoet te komen aan de behoeften van slachtoffers en de uitbreiding van het strafrechtelijk systeem. Maar zodra wij hervormingsvoorstellen doen, raken we verwikkeld in de val van het reformisme.
Er is weinig onenigheid over de analyses van het strafsysteem. Het is moeilijk om mensen te vinden die er geen kritiek op hebben, maar het abolitionisme wil het strafsysteem of de gevangenis niet hervormen. Michel Foucault wordt vaak geciteerd in ‘Surveiller et punir’ omdat hij zegt dat de 'hervorming van de gevangenis' min of meer gelijk op gaat met de gevangenis an sich. Hoewel het abolitionisme wemelt van de discussies en controverses (op het niveau van de strategie, bijvoorbeeld) is men het erover eens dat het systeem zelf het probleem is, niet de werking ervan. Met andere woorden, abolitionisten geloven dat het strafrechtsysteem heel goed werkt in termen van wat ervan verwacht wordt: het beschermen van de staat, het kapitalistische systeem, structureel racisme en het patriarchaat. Hervormers zijn van mening dat het systeem slecht functioneert en dat het, als het goed zou werken, sociaal nuttig kan zijn en zelfs gebruikt kan worden om meer sociale rechtvaardigheid na te streven.Zoals veel abolitionisten geloof ik dat het reformisme de idee van de legitimiteit van het strafsysteem in stand houdt. Of het nu gaat om de gevangenis of de politie, er is een eindeloze cyclus van ‘problemen aan de kaak stellen’ en ‘hervormingen voorstellen’. Dat is wat ik een paar maanden geleden ook bekritiseerd heb in "Autant en emporte le vent réformiste", een boek over de politie.
Sommigen vinden dat de strijd tegen de gevangenis en de strijd tegen geweld tegen vrouwen onverenigbaar zijn. Maar in ‘Pour elles toutes. Femmes contre la prison’, schrijf je net dat je “abolitionist bent omdat je feminist bent"."Wij beschouwen misdaden als een soort van losstaande gebeurtenissen, waardoor we niet beseffen dat we elke dag conflicten oplossen zònder het strafrechtelijk systeem toe te passen.”
Abolitionisme is geen gedragscode die slachtoffers zegt dat ze geen gebruik mogen maken van het strafrechtelijk systeem, maar in mijn ogen is elke toepassing van het strafrechtelijk systeem een collectieve mislukking. Dat is het hem precies: straf en opsluiting zijn het tegenovergestelde van ‘verantwoordelijkheid nemen voor je daden’. Beweren dat je een slachtoffer helpt door de dader te straffen, is deels onjuist. Ruth Morris wijst op de veiligheidsbehoefte die slachtoffers hebben, het opsluiten van een dader brengt dat veiligheidsgevoel niet altijd met zich mee. Bovendien worden alle andere behoeften van het slachtoffer naar de achtergrond geduwd. Het is ook niet voor alle slachtoffers een optie: sommige daders worden nooit gevonden, zijn dood of niet in staat om vervolgd te worden.
Het directe verband tussen de sociale toestand en criminaliteit staat niet langer ter discussie, het is dus aan de samenleving in z’n geheel om zich te herbezinnen. Maar hoe kan na de denkfase, de strijd tegen de gevangenis georganiseerd worden?“Abolitionisme is geen gedragscode die slachtoffers zegt dat ze geen gebruik mogen maken van het strafrechtelijk systeem, maar in mijn ogen is elke toepassing van het strafrechtelijk systeem een collectieve mislukking.”
Binnen het abolitionisme is er al veel gediscussieerd over strategie. Sommige stromingen pleiten voor een ‘graduele strategie’. Dat wil zeggen een gefaseerde aanpak, waarbij steeds meer handelingen worden gedecriminaliseerd en het gebruik van opsluiting stap voor stap wordt teruggeschroefd. Anderen stellen dan weer voor om het verzet tegen de gevangenis (bv. door zich te verzetten tegen de bouw van nieuwe gevangenissen) of tegen de politie (zoals de "Defund the police"-beweging in de Verenigde Staten) te steunen.We kunnen ook binnen het strafrechtsysteem meer ruimte voor autonomie creëren. Op zoek gaan naar manieren om problemen op te lossen zonder beroep te doen op de politie, bijvoorbeeld. Maar zoals nog abolitionisten denk ik dat er geen echte abolitie zal komen zonder een revolutionair proces. Want wanneer we het hebben over het strafsysteem, staat het bestaan van de staat op het spel. Het boek ‘Crimes & Peines. Penser l'abolitionnisme pénal’ van Gwenola Ricordeau, met teksten van Nils Christie, Louk Hulsman en Ruth Morris zal op 14 mei 2021 verschijnen bij Éditions Grevis. Vertalingen van de oorspronkelijke teksten door Pauline Picot en Lydia Amarouche.Volg VICE België en VICE Nederland ook op Instagram.