FYI.

This story is over 5 years old.

Film

Hoe de films van Studio Ghibli kunnen helpen in de strijd tegen fascisme

Wees een heks, wees een wolf, wees een varken. Uiteindelijk is dat altijd nog beter dan een fascist zijn.
Still uit Princess Mononoke. Foto via Flickr-gebruiker jennifer Broun Conor

Het Studio Ghibli-museum in Tokio is een van de meest magische plekken waar ik ooit ben geweest. Tegen mijn verwachting in is het museum niet een plek waar het genie van animatietovenaar en mede-Ghibli-oprichter Hayao Miyazaki klakkeloos aanbeden wordt. Het is juist de creatieve samenwerking die er wordt geëerd. Wat zeg ik: gevierd. De opwinding, het kunstenaarschap, het vakmanschap en de radicaliteit van samen pure schoonheid creëren, dat is wat je in het museum met een liefdevolle hand in je gezicht gesmeerd krijgt. De boodschap: De films van Studio Ghibli zijn het product van de noeste arbeid en liefde van velen, niet slechts van één opperaanvoerder.

Advertentie

In de loop van het 32-jarige bestaan van de studio heeft Ghibli enkele van de meest gedenkwaardige films uit de moderne filmgeschiedenis gemaakt. My Neighbor Totoro, Howl's Moving Castle, Spirited Away, Princess Mononoke en Porco Rosso – om er maar een paar te noemen -- laten de filmkunst in haar puurste vorm zien, rekken de grenzen van wat film vermag op. Onwaarschijnlijk genoeg lukt het deze films een balans te vinden tussen het dromerige onbekende en de woestheid van de verbeelding. Maar in de kern van de overdaad van deze geanimeerde fabels zit steevast een vriendelijk kloppend hart. De films roepen op tot vriendelijkheid, begrip tonen, en de weg die naar beide zaken leidt: Verzet.

Puur escapisme is nooit het doel van Studio Ghibli. Verbeelding - zowel de kinderlijke als de wilde - wordt in de films van Ghibli gepresenteerd als een belangrijk wapen in het arsenaal van de wereldverbeteraar. Fantasie wordt zo een middel om de werkelijkheid aan te passen, en op die manier ontstaat een manier om terug te vechten.

Originele poster voor Grave of the Fireflies. Afbeelding via junaidrao

Neem bijvoorbeeld Grave of the Fireflies, van Isao Takahata. Dat is zo'n beetje de aangrijpendste en somberste film die Studio Ghibli heeft geproduceerd. Het verhaal speelt zich af tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog en begint met een scène waarin de jonge jongen Seita sterft van de honger. Japan kampt nog altijd met een trauma dat het overhield aan de Tweede Wereldoorlog - de film spreekt dat trauma aan.

Advertentie

Grave of the Fireflies toont hoe in het hiernamaals de geest van Seita samenkomt met die van zijn overleden babyzusje. Ze worden verbeeld als een wolk van vuurvliegjes in een open veld. Het uitgehongerde broertje en zusje bewegen met dezelfde geanimeerde soepelheid als de zorgeloze kinderhelden Mei en Satsuki uit Totoro – het enige dat deze schijnbaar tegenovergestelde filmische universums met elkaar verbindt.

In de wereld van Ghibli wordt het doden van de draak of het verslaan van de heks nooit als het pad van verzet voorgesteld. In Disney-films worden schurken weggezet als de crux van een probleem, een probleem dat daardoor op te lossen is, een probleem dat je uiteindelijk eenvoudig kunt verwijderen. Bij Ghibli gebeurt dat niet. In hun films wordt duidelijk gemaakt dat de slechteriken onderdeel zijn van een systeem.

Uiteindelijk is de schurk zelf eigenlijk altijd inwisselbaar: 'Hier is de nieuwe Scar! Hij is min of meer hetzelfde als de oude Scar.' Het "Grote Kwaad" is in de films van Ghibli nooit een kitscherige leeuw of een lispelende slang - het zijn de sociale en politieke structuren die de voedingsbodem vormen waarin dergelijke personages kunnen bloeien. De schurken van Ghibli zijn daarom zelden op een eenduidige of simpele manier kwaadaardig.

Een goed voorbeeld hiervan is het personage Lady Eboshi uit Princess Mononoke. Haar "slechtheid" komt niet alleen voort uit hebzucht, maar ook uit haar kwetsbaarheid. Ze is onzeker over haar positie als leider. Haar gewelddadige acties zijn het gevolg van intern conflict. Haar wens om te beschermen botst met haar vernietigingsdrang. Ze is het product van kapitalistische ijdelheid. "Nu goed opletten," zegt ze. "Ik ga jullie laten zien hoe je een god doodt. Een god van leven en dood. De truuk is hem niet te vrezen."

Advertentie

In Mononoke is kapitalisme de afbraak van verbeelding, verwondering en ontzag in het aanzicht van "andersheid." Het conflict in de kern van de film is een botsing van ideeën: tussen het moderne en het heilige, tussen de natuur en de industrie, tussen tevredenheid en verlangen, en tussen Eboshi en onze heldin, het wilde wolvenmeisje. Zij woont in een wereld vol verkleedpartijtjes en plezier, en daarmee verwordt haar karakter tot het toonbeeld van ontkenning van het hardnekkige stoïcisme van de industrie en commercie. Daarom moet zij vernietigd worden.

In de film Porco Rosso (1992) wordt Ghibli's kritiek op het fascisme veel directer geuit. Het hoofdpersonage uit de film, Porco Rosso/Marco Pagot, is een Italiaanse sterpiloot die is misvormd door een tijdens de Eerste Wereldoorlog uitgesproken vloek. Daardoor is hij veranderd in een varkensman.

De eerste keer dat je Porco in de film ziet zit hij achter de Luchtpiraten aan. Maar wat snel duidelijk wordt is dat deze boeven uiteindelijk onschuldig zijn. Hun 'kwade' streken blijken een vorm van slapstick te zijn, en ze komen hiermee lijnrecht tegenover een daadwerkelijk kwaadaardig systeem te staan. Waar de piraten zich uiteindelijk aan de zijde van Porco en zijn vrienden scharen, is dat voor de fascisten zeer zeker niét het geval.

De originele foto van Porco Rosso. Afbeelding via Junaidrao.

Op het eerste gezicht kan Porco Rosso's boodschap dat "schoonheid van binnen zit" simpel overkomen. Maar het is een door en door effectieve boodschap. De film maakt duidelijk dat moed en goedheid niet van elkaar gescheiden kunnen worden, en dat vechten voor een systeem dat op wreedheid is gebaseerd - zoals het fascisme - niet moedig of goed kan zijn. Hij mag dan geen soldaat meer zijn, hij mag dan een wanstaltig gelaat hebben, maar, zoals hij zegt: "Je kan altijd nog beter een varken dan een fascist zijn."

In Spirited Away is Chihiro in staat om voorbij de mythische aanwezigheid van geesten te zien. Het vroegwijze meisje ziet wat echt belangrijk is aan die geesten: hun erg menselijke - en erg volwassen - neiging tot gulzigheid. Haar ouders transformeren in varkens die uit een trog vreten, Yubana is ijdel en hysterisch, Kamaji is dusdanig monomaan gedreven dat hij nergens meer naar luistert. In deze wereld handelt Chihiro met een zekere geestelijke rijpheid. Die houding wordt haar niet opgelegd - ze ontleent hem aan het feit dat haar jeugd haar een eerlijke manier van kijken verleent, die de ouderen om haar heen zich niet kunnen veroorloven, uit angst hun status te verliezen.

Kiki's Delivery Service is in de kern een verhaal over opgroeien. De held van het verhaal moet de spanning van het bestaan als jonge heks balanceren met de banaliteit van het zwoegen van negen-tot-vijf. Kiki is 13 en de film gaat min of meer over haar transitie van een kinderlijk bestaan naar een bestaan van volwassen onafhankelijkheid. Het is een leuke erkenning van hetzelfde systeem dat zo vurig en beangstigend was in Mononoke: je kan niet bestaan buiten het systeem, maar je kan wel streven naar balans.

Critici van Ghibli zeggen dat de films " te escapistisch" zijn, of nostalgisch op het gevaarlijke af (lees: The Wind Rises). Wat die critici ontgaat is dat deze films niet gaan over een regressief hunkeren naar een gedeeld verleden, maar dat ze juist het perspectief van een kind in het heden plaatsen om ons allemaal helderder te laten kijken.

Zoals alle fabels dragen ook de Ghibli-films een boodschap uit. Die boodschap is vrij simpel: Verzet je! Fantasie, droom, onvolwassenheid - het zijn belangrijke gereedschappen. Piraten, bandieten, bosgeesten met bolle buiken: het zijn prima bondgenoten. Jezelf verwonderen betekent niet dat je opgeeft, het is een pad richting empathie en jezelf worden, binnen een systeem dat dat pad het liefst laat overgroeien met het onkruid van de dagelijkse beslommeringen. Wees een heks, wees een wolf, wees een varken. Uiteindelijk is dat altijd nog beter dan een fascist zijn.