FYI.

This story is over 5 years old.

Paparazzootje pesten

We gaven wat paparazzi een koekje van hun eigen irritante deeg.

Foto's door Steven Perilloux 

Paparazzi zijn net als wij! Ook zij raken geïrriteerd door opdringerige klootzakken. 

We zijn het er allemaal over eens dat de paparazzi zo’n beetje de laagste levensvorm van de planeet vormen. Toch tolereren we ze, omdat we dankzij hen lekker veilig onze banale nieuwsgierigheid en voyeurisme kunnen bevredigen. De toenemende groei van deze business, waarin aan de lopende band inbreuk wordt gemaakt op de privacy van personen—en de schijnbaar onstilbare honger naar deze troep—bewijst dat mensen meer dan ooit op zoek zijn naar een glimpje leven dat interessanter lijkt dan dat van henzelf.

Advertentie

Ikzelf werk in een postkamer, maar ook als stand-upcomedian. Verder schrijf ik zo nu en dan artikelen en help ik mensen die niet zo goed met creditcards om kunnen gaan. Ik weet dus wel een en ander af van smerige zaakjes. Zijn de paparazzi erger dan ik? Proberen zij, net als ik, gewoon rond te komen? Om dat uit te vinden besloot ik een aantal beoefenaars van dit nobele beroep te confronteren met hun eigen praktijken. Mijn plan was om ze op te zoeken en hen lompe vragen te stellen, terwijl een fotograaf zijn camera eens in hun gezichten zou duwen.

Voordat ik de paparazzi met hun eigen middelen zou bestrijden had ik wat advies nodig. Na wat rondbellen werd ik in contact gebracht met ene ‘Peter’—een professionele (en nogal afgestompte) paparazzo. In ruil voor het behoud van zijn anonimiteit verschafte hij me alle gegevens die ik nodig had om mijn prooi te kunnen vangen. Ik mag helaas niet in detail treden over voor wie hij heeft gewerkt (voor iedereen) en hoe actief hij nu nog is (heel erg actief).

Het eerste wat Peter onthulde, is dat Amerikaanse paparazzi zichzelf ‘paps’ noemen. Wij gewone mensen mogen die term niet gebruiken. Nooit. Dat recht “moet je verdienen”. Toen ik hem vroeg wat dat betekende, gaf hij geen duidelijk antwoord, maar hij wist zeker dat ik die term niet mocht gebruiken tegen hem of zijn vakgenoten. Wat een onrecht.

Tijdens ons interview, dat een uur duurde, probeerde Peter me er niet één keer van te overtuigen dat zijn professie ook maar iets artistieks of eerbaars had. Hij benadrukte alleen dat zijn werk heel erg gewild is, door zowel roddelbladen als celebrity’s zelf. Hij claimde dan ook vaak gebeld te worden door beroemdheden, die hem tippen waar ze op een bepaald tijdstip zullen zijn. Ook vertelde hij dat een aantal ‘freelance fotografen’, waaronder hijzelf, zich nog wel aan een bepaalde morele code houdt. Hijzelf zou bijvoorbeeld nooit foto’s nemen van iemands kinderen, maar andere smeerlappen hebben daar geen enkel probleem mee. Verder zei hij dat hij bepaalde celebrity’s weleens heeft ontzien, terwijl hij ze—met zijn camera in de aanslag—in compromitterende situaties aantrof. “Arnold Schwarzenegger is bijvoorbeeld iemand van wie ik absoluut geen misbruik zou maken,” aldus Peter.

Advertentie

Op een gegeven moment vroeg ik Peter waarom hij ooit paparazzo was geworden, in plaats van fotograaf voor kwaliteitstijdschriften of trouwerijen. Toen brak hij. Hij gaf aan dat de zorg voor zijn familie zijn eerste prioriteit is. Zijn werk is daarbij nu eenmaal de snelste en makkelijkste manier om goed geld te verdienen. “Ik zou makkelijk trouwvideo’s kunnen schieten of werken voor tijdschriften, zoals jullie,” zei hij, “als ik tenminste een keer word aangenomen!” Ik voelde mee met die gast, maar ik weet niet zeker of ik hem moet geloven.

Peter onderscheidde voor mij vier soorten paparazzi: 1) onderbetaalde mannetjes met slechte huis-tuin-en-keukencamera’s (meestal gestolen), 2) degelijke fotografen in geldnood, 3) superenge psychopaten met stalen ogen die het makkelijk tot Navy SEAL zouden kunnen schoppen en 4) de Brazilianen. “Wat je ook doet, pas op voor de Brazilianen,” zei Peter, terwijl hij me een paar YouTube-video’s toonde van maffe capoeiraklootzakken die niet alleen elkaar, maar ook grote, zwarte bodyguards buiten de clubdeuren in elkaar schopten. Verder leerde hij me over het paparazzicircuit en de bijbehorende territoria: Beverly Hills (voornamelijk een nagelstudio, een café aan Camden Street en een drogisterij om de hoek), de Westside (Brentwood/Santa Monica/Venice), Los Angeles (populaire plekken zijn Malibu Country Mart en Craig’s), en LAX. Dankzij al deze informatie kon ik beginnen met mijn paparazzipesterijen.

Advertentie

De volgende dag regende het, dus mijn fotograaf en ik wachtten het een beetje af. Toen het vroeg in de avond nog steeds niet was gestopt met regenen, besloten we dat het alsnog waardevol kon zijn om een paar van de nachtelijke plekken te bezoeken die Peter ons had aangeraden. Toen we daar een uurtje stonden, voelde het alsof we bezig waren met een omsingeling, maar dan zonder wapens of enig idee hoe het doelwit eruit zou moeten zien. Dit is net zo afgrijselijk saai als het klinkt. We surveilleerden en stopten op plekken als Mr. Chow, King Street en de clubs Ivy en BOA, maar we vingen bot. Dit kon twee dingen beteken: ofwel bleef door de regen elke celebrity in Los Angeles binnenshuis, ofwel hadden de wat minder fanatieke paparazzi geen zin om de straat op te gaan (zoals Peter had aangekondigd). De enige paparazzi die een regenachtige nacht hebben durven trotseren zijn immers de echte pro’s, verstopt in hun auto’s met geblindeerde ruiten. We zouden niet in staat zijn hen te ontmoeten, tenzij ze de celebrity’s echt fysiek zouden omsingelen—het zijn namelijk een soort ninja’s die zich verschansen in vuilcontainers, vermommingen dragen en zich meestal als ongelooflijke engerds voordoen om maar niet gesnapt te worden. Het hondenweer beschermde hen alleen nog maar meer. Na een paar uur zonder zelfs maar een glimp op te vangen van een toerist met een camera, gaven we het op.

Toen ik de volgende ochtend wakker werd, was het onverwachts een stuk zonniger. Gelukkig zat de weersvoorspelling er weer eens naast. Ik besefte dat dit mijn laatste kans was om voor de deadline een van die klootzakken te pakken te krijgen. Ik wilde Peters advies nog eens bevestigd hebben, zodat ik zeker wist dat ik niets over het hoofd had gezien. Voordat ik Peter ontmoette, had ik het nummer gevonden van een oude kennis van me, die ik al zo’n vijftien jaar niet had gezien en nu als paparazzo bleek te werken. De eerste paar minuten was het een beetje ongemakkelijk, maar hij wilde me graag helpen en gaf me wat meer tips. De belangrijkste tip: “Ga tussen 8 en 10 uur ‘s avonds naar het gitaarstandbeeld buiten de BOA-nachtclub op Sunset Boulevard. Stap dan de auto uit en kijk uit naar gasten met sweatshirts en capuchons.”

Advertentie

Die nacht reden mijn fotograaf en ik rechtstreeks naar de BOA. We reden langs het gigantische beeld van een Les Paul buiten de club. Het was meteen duidelijk dat er drie paparazzi met zwarte capuchons rond de gitaar zaten, met camera’s in hun hand. We parkeerden de auto op een parkeerplaats ten noorden van Sunset Boulevard en namen ons plan door, dat in feite neerkwam op ‘voor hun gezicht lopen, vervelende persoonlijke en veroordelende vragen stellen, opdringerig fotograferen en als we Brazilianen tegenkomen vechten tot het bittere eind’. Toen we naar de ingang van de BOA liepen, deed ik mijn koptelefoon op en draaide ik Wagners Walkürenritt terwijl ik de openingsscènes van Apocalypse Now in gedachten had en in mijn hoofd steeds “Sunset… shit” zei.

We liepen de hoek om en ik richtte me meteen op mijn slachtoffers. Ik stortte me op hen. Het lukte me om bij een van hen vlak voor het gezicht te gaan staan. Ik richtte mijn iPhone-camera op hem en liet een paniekerige stortvloed aan vragen op hem los: “Hey, gast! Hoe gaat-ie? HOE GAAT-IE? Vertel ons, wat draag je op dit moment? Wat vind je van al dat Kony-gezeik—die gast die gepakt werd toen hij zich aftrok? Weet je wie die beelden heeft geschoten? Voel je je er weleens slecht om?”

Hoewel Steven zijn best deed, kreeg hij het niet voor elkaar om deze paparazzo te laten toegeven dat zijn leven een totale mislukking is. 

Eerst was ik gespannen: ik verwachtte een woordenwisseling, maar ik was verbaasd door de reactie van mijn eerste slachtoffer. Hij stond daar gewoon een beetje met zijn hoofd naar beneden, keek naar zijn telefoon en deed zijn best om me te negeren. Hij mompelde wat dingetjes die ik niet kon verstaan vanwege mijn eigen geschreeuw, maar hij gedroeg zich vooral als een watje.

Het werd tijd om de boel op scherp te zetten en wat persoonlijker te worden, dus ik vroeg: “Vind je het lekker om een pink in je kont te hebben tijdens de seks? Doe je aftershave op als je weet dat Brad Pitt in de buurt is?” Toen begon hij weg te lopen, richting zijn collega’s, die rond een SUV stonden. Toen ik hem volgde, verspreidden ze zich en begon ik een andere paparazzo achterna te zitten. Ik zei: “Meneer, ik zie het in uw ogen, u bent een goed mens. Ik zie het goede in u. Waarom doet u dit?” Hij reageerde door zijn camera in mijn gezicht te duwen met de flitser aan. Daarna stond hij even stil en liep hij weer weg. Ik volgde hem en riep: “Meneer, wat de mensen willen weten is: als je hier acht uur lang staat en je moet poepen, waar ga je dan heen? Klopt het dat je dan naar La Salsa verderop moet gaan om te poepen, zonder eten te bestellen?”

Alledrie waren ze nu in beweging; ze omcirkelden de ingang van de BOA met hun ruggen naar me toe, in een poging mijn tirade af te wenden. Maar ik bleef doorgaan en vroeg: “Jullie interviewen andere mensen. Waarom mag ik jullie dan niet interviewen?” Geen antwoord. “Voelen jullie je ongemakkelijk?”, ging ik door, terwijl ik een van hen volgde naar het gebouw ernaast. Hij scheen met een zaklamp in mijn ogen en zei: “Gast, ga niet voor me staan,” terwijl hij de portiek invluchtte en naar de muur ging staren. “Ik sta niet voor je,” antwoordde ik. “Ik heb alleen een korte vraag: waarom verstop je je? Waarom schaam je je zo erg voor wat je doet? Ik luister op dit moment naar Gaga’s ‘Paparazzi’. Ik ben net als jij: ik wil alleen maar een goed verhaal.”

Uiteindelijk verliet hij zijn schaamhoekje en liep hij de straat op, maar ik was onverbiddelijk: “Je houdt niet van een koekje van eigen deeg, hè? Misschien moet je eens in therapie gaan en jezelf afvragen waarom je dit doet. Je vindt dit niet fijn, dus waarom doe je het andere mensen aan? Je wordt boos op me omdat ik je volg en een sappig verhaal wil. Dat is wat jij ook doet.”

Inmiddels werden we aangestaard door een paar mensen. Ik schaamde me voor hen en voor mezelf, dus besloten we ermee op te houden en terug naar de auto te gaan. Terwijl we terugreden dacht ik aan de reactie van de fotografen op mijn irritante gedrag. Het voelde dubbelzinnig: hing ik niet de fatsoenridder uit? En hebben paparazzi echt zo’n verderfelijke invloed op deze maatschappij en cultuur, of overdreef ik het? Maar toen dacht ik aan de manier waarop ze voor me vluchtten, stinkend naar schuldgevoelens. Mensen reageren niet zo, tenzij ze weten dat ze iets verkeerds doen.