FYI.

This story is over 5 years old.

reizen

Mijn reis door Iran was een grote mislukking

Rutger Lemm schreef een boek over de dingen in het leven die eindigen in doffe ellende. Lees hier een voorpublicatie uit Een grootse mislukking.

Rutger Lemm ken je misschien als oprichter van hard//hoofd of als schrijver van duizenden artikelen. Deze donderdag komt zijn debuut Een grootse mislukking uit bij De Bezige Bij, een goed gelukt boek over minder goed gelukte dingen in het leven.

Rutger pleit in zijn boek voor meer eerlijkheid en kwetsbaarheid, in een tijd waarin we allemaal perfectionisten zijn. Hij geeft zelf het goede voorbeeld met verhalen over onder andere zijn liefde voor porno, de brieven van Flaubert, de lelijkheid van Berlijn en zijn (gebrek aan) orgasmes. Ook toen hij op zijn 23e besloot om in zijn eentje naar Iran te trekken, bleek dat helemaal geen goed idee. Van dit laatste verhaal kun je hieronder alvast een deel lezen.

Advertentie

De kamer van mijn Iraanse hotelkamer had geen ramen en vier kakkerlakken. Ik ging op de rand van het vieze bed zitten, keek naar de gelige muur en begon te huilen. Het was grienen als een kind, met veel 'huu-huu' en de handen gebald tot machteloze vuisten. 'Wat de fuck doe ik hier?' vroeg ik me voor het eerst hardop af, en in mijn hoofd antwoordde de stem van mijn vader liefkozend verwijtend: 'Het was je eigen idee, sufferdje.' Om mezelf te kalmeren maakte ik in mijn hoofd een lijst met mogelijke oorzaken van mijn verdriet: mijn ex-vriendin, genegeerde stress van mijn scriptie, simpelweg heimwee… Maar dit gevoel kon ik niet wegredeneren.

Ik belde naar Nederland met de telefoon op het nachtkastje. Een gesprek met mijn ouders zou me goed doen. 'Hallo?' zei mijn vader. 'Hallo pap.' 'Hallo?' 'Pap, met mij, ik…' 'Wie is daar?' 'Rutger. Hallo?' 'Nou, ik hoor niets hoor.' Ik piepte: 'Het gaat niet zo goed hier en…' Maar mijn vader hing al op.

De volgende dag besloot ik mijn terugvlucht te vervroegen zodra ik in Teheran was, maar er voorlopig nog wat van te maken. Ik probeerde mezelf aan mijn haren uit het moeras te trekken. 'Kom op, stel je niet aan, anderen zouden een moord doen voor zo'n mooie reis,' zei ik in de vieze spiegel. Maar hoe meer ik tegen mezelf praatte, hoe bezorgder ik werd over mijn mentale toestand. Met geveinsd optimisme bladerde ik door mijn reisgids, mijn enige vriend, en vond een 'onmisbare' toeristische attractie niet ver hier vandaan. 'De ruïne van het Alamut-kasteel bij het bescheiden dorpje Gazor Khan biedt adembenemende uitzichten over het omringende gebergte,' aldus de Lonely Planet. Op het kaartje zag ik dat ik door de bergen naar de Kaspische Zee kon reizen. Na een paar dagen op het strand zou ik naar Teheran trekken. Ja, dit klopte. Komaan.

Advertentie

Aan de voet van het gebergte stond een groepje taxi's. De chauffeurs verdrongen zich direct om me heen, bijna vechtend om mijn klandizie, maar toen ik hun mijn bestemming vertelde, trokken ze zich geschrokken terug. Op een afstandje staken ze de koppen bij elkaar, er werd geschreeuwd en op de grond gespuugd, één chauffeur met een wond op zijn voorhoofd stoof ziedend weg, er ontstond een stofwolk en daaruit werd uiteindelijk een man naar voren geduwd. Hij krabbelde overeind, schreeuwde nog een paar scheldwoorden over zijn schouder, glimlachte naar mij en nam me mee naar zijn taxi. De man was niet veel ouder dan ik en had stijl zwart haar en groene ogen. Hij leek op de Belgische muzikant Mauro Pawlowski, maar dan minder knap.

Volgens de Lonely Planet kon ik voor 560.000 rial, zo'n twintig euro, de hele dag een taxi huren. Aan de hand van het kaartje schatte ik dat het minder lang ging duren. Na twee uur hadden we nog steeds niet het eerste dorpje op de kaart bereikt. Op slingerweggetjes in de bergen waren de kilometers veel langer. Het was inmiddels halfdrie. Toen we pauzeerden bij een drinkplaats, begon ik over de prijs. Ik schreef op een briefje hoeveel ik dacht dat het zou kosten. Maar hij streepte het door en maakte er 1,7 miljoen van. Dat scheelde zo'n twintig euro, mijn hele dagbudget. Die taxichauffeurs zijn naaiers, waar je ook komt, dacht ik nijdig. Ik was al boos, op mezelf en op Iran, en dit misverstand maakte het alleen maar erger. In een vlaag van verstandsverbijstering besloot ik om te gaan lopen. Ik pakte kwaad mijn tas uit de kofferbak en begon langs de weg te wandelen. Mijn chauffeur raakte in paniek, greep zijn mobiele telefoon, draaide een nummer, rende achter mij aan en duwde het ding in mijn hand.

Advertentie

'Hallo?' zei ik lomp Hollands in de telefoon. 'Hello, what is your name?' vroeg een kalme man in perfect Engels aan de andere kant van de lijn. 'Rutger,' antwoordde ik onwillig. 'Rutger, mijn vriend, als je nu gaat lopen in deze bergen, zul je daar moeten slapen. En dan zul je sterven.' 'Nou en?' zei ik, terwijl ik wist dat mijn moeder op dat moment ergens in een supermarkt stond en zomaar een steek in haar hart voelde. 'Er zijn slangen,' zei hij, 'en het wordt ijskoud.' 'Ik vind wel een andere lift.' 'De prijs die je chauffeur vraagt is echt redelijk,' drong mijn anonieme raadgever vriendelijk aan, 'ga maar terug de taxi in.' 'Ik vertrouw hem niet!' gilde ik en ik gaf de telefoon terug aan zijn eigenaar. Na een tijdje kwam mijn taxichauffeur stapvoets naast me rijden, de passagiersdeur geopend, terwijl hij uitnodigende gebaren maakt. Drie bochten later gaf ik het op en stapte weer bij hem in.

Mauro wees al rijdend naar het plafond van zijn auto en zei: 'Allah, Allah!' Vervolgens nam hij een denkbeeldige zweep en sloeg zichzelf ermee op zijn rug. De boodschap was duidelijk: ik ben een moslim, geen dief. 'Oké, oké,' zuchtte ik uitgeput en ik schudde zijn hand. Gek genoeg had mijn puberale actie het ijs tussen ons gebroken. Mauro wees me op fotogenieke landschappen en bood me een sigaret aan. Nu zag ik pas hoe mooi het hier was. Voor ons strekte zich een machtig landschap van roodbruine rotsen uit.

Advertentie

We stopten bij geïmproviseerd toegangshek waar een paar figuren rondhingen. Het Alamut-kasteel. Ik wilde mijn chauffeur betalen en zei dat ik doorging naar de Kaspische Zee. Onmiddellijk dromden weer alle mannen om mij heen. De zee? Nee, dat ging niet! Ik liet hun het kaartje in de Lonely Planet zien. Nee, dat klopte niet! Er zat niets anders op dan met Mauro terug naar Qazvin te gaan. Hij zou op me wachten in het dorp, gebaarde hij. Een jongen met een cowboyhoed maakte duidelijk dat hij me daar wel naartoe kon brengen. De taxi reed weg, met mijn tas nog in de achterbak.

Het was inmiddels zeven uur. Ik kocht een toegangskaartje en werd op een ezel gehesen. Het arme beest kon nauwelijks nog lopen, maar de jongen met de cowboyhoed pakte mijn hak en deed voor hoe ik hem moest aansporen. Daar zat ik dan, hobbelend op het ezeltje, in een uithoek van een woestijngebergte, mentaal en fysiek uitgeput. We vormden een fraai duo. Twee Iraanse kinderen renden lachend om ons heen om het contrast nog meer te benadrukken. Na honderd meter kwamen we aan bij een bergpad, waar ik het ezeltje achterliet.

Na een klim van een halfuur kwam ik boven op de berg aan. Daar stonden een paar afgebrokkelde muren, die veel fantasie vergden om voor kasteel door te gaan. Zelfs voor een ruïne was dit karig. Het uitzicht was geweldig, dat wel, maar het deed me niets meer. Ik probeerde nog even om te ontspannen en dit reismoment echt te ervaren, maar het had geen zin.

Advertentie

Beneden probeerde de cowboy een Iraanse toeriste van het ezeltje te krijgen. Ze droeg een strakke witte broek om haar imposante billen en zweette hevig terwijl ze dit ongemakkelijke moment onderging. Toen het gelukt was en de vrouw zich snel uit de voeten maakte, gebaarde de cowboy naar mij dat ik plaats moest nemen. Ik schudde mijn hoofd. Hij klopte uitnodigend op de rug van het magere dier: 'Je hebt ervoor betaald.' 'Nee dank je.' Hij drong aan: 'Komaan…' 'Ik hoef niet op je fucking ezeltje!' schreeuwde ik nu. We luisterden samen naar de echo die mijn kinderlijke uitroep had veroorzaakt. Hij keek me aan met een spottende glimlach. 'Waar maak je je druk om, kerel?' las ik in zijn ogen. Ik was even vergeten dat je in Iran een aanbod altijd drie keer moet doen en dat de ander het even zo vaak moet weigeren, uit beleefdheid.

Bij het toegangshek moesten we wachten; ik wist niet waarop, maar het duurde lang. Ik dacht aan mijn tas in de taxi, aan het geld op mijn buik, aan het grote niets in de verre omtrek. Ik dacht: dit is het dan, nu word ik verkocht aan Al Qaida en onthoofd op YouTube. Opeens begon mijn rechterbeen te trillen. Er kwam iemand op een motor aanrijden, die hij aan de cowboy gaf. Hij bood drie keer aan dat ik achterop kon gaan zitten en de derde keer accepteerde ik zijn uitnodiging. We reden naar Gazor Khan, waar hij op een witte tuindeur bonsde. Een jongen in een tanktop deed open en trok mij naar binnen. Ik volgde hem het huis in.

In de woonkamer zat Mauro op de vloer televisie te kijken. Hij leek blij me te zien. Ik ging naast hem zitten en kreeg thee. Er verschenen nog meer huisgenoten, die verlegen naar me keken. We communiceerden door om de beurt zinnetjes in mijn taalboekje aan te wijzen, een traag proces omdat het veel moeite kostte om de fonetische versie van het Farsi te ontcijferen. 'Prettig kennis te maken – az molaghat-e shomâ khosh vaghtam,' zei ik, tot hun grote vreugde. 'Dastet darnakone – Thank… you,' antwoordden de jongens moeizaam. 'Wat doet u voor werk? – Shogle shoma chist?' vroeg ik. 'Shogle man moalem/daneshjoo/mohandes ast – I am a student/teacher/engineer.' Ze bakten eieren, geserveerd met rauwe ui en brood, die we zittend rond de pan met onze handen aten. Nu ik ontspande, merkte ik hoeveel honger ik had en hoe vriendelijk iedereen was. Mauro imiteerde hoe ik die middag uit zijn taxi was gevlucht. Iedereen lachte en hij sloeg me op mijn schouder.

In het donker manoeuvreerde Mauro ons vakkundig over de onverlichte wegen. Het voelde alsof we twee vrienden waren die van een feestje naar huis terugreden. Bij mijn hotel schudden we elkaar stevig de hand. Maar eenmaal op mijn kamer ging ik met kleren aan op bed liggen en viel als een blok in slaap. Twee dagen later vloog ik terug naar huis – ik was eigenlijk van plan geweest om drie weken door Iran te trekken.

Op vrijdag 13 februari is er in Pakhuis Wilhelmina in Amsterdam een feestje ter ere van het uitkomen van Een grootse mislukking. Schrijvers Renske de Greef en Alma Mathijsen lezen iets voor en er is muziek van Apneu en Herman in een bakje geitenkwark. DJ's Tony Kokos en Dikke Thomas draaien plaatjes. Het boek kan je kopen aan de deur, en is dan gelijk je toegangskaartje – anders betaal je tien euro. Het boekfeest duurt van 21.00 tot 03.00.