FYI.

This story is over 5 years old.

Identiteit

Ik mailde een week lang zonder uitroeptekens en was gelijk genezen van die onzin!!!!

De juiste woorden hebben veel meer diepgang dan een verticaal streepje met een punt eronder.
Noor Spanjer
Amsterdam, NL
Noor Spanjer met uitroeptekens om haar hoofd
Foto en bewerking door Djanlissa Pringels

Tijdens mijn studie liep ik stage bij een bekend Nederlands kindertelevisieprogramma, en al op de eerste dag merkte ik dat er nog een hoop te verbeteren was aan mijn ‘professionele houding’. Volgens een regisseur stelde ik met ‘Maar wat doe je dan de hele dag?’ een veel te brutale vraag.

Inmiddels ben ik er iets beter in geworden om me zakelijk op te stellen, maar omdat mijn werkende leven zich tot zover vooral in de horeca en in het niet-conventionele medialandschap heeft afgespeeld, omgevingen waar je bijvoorbeeld snel vrienden maakt met collega’s, blijven de regels soms wat vaag. De grens tussen ‘gewoon sociaal’ en ‘best wel onprofessioneel’ kan troebel zijn.

Advertentie

Een van de dingen waar ik het meest over twijfel als ik achter mijn laptop zit, is het gebruik van het uitroepteken in zakelijke mails. Het uitroepteken – in onze stijlgids ‘de knuppel van de onwetende’ genoemd, naar een quote van Henk Hofland* – wordt in principe gebruikt om je boodschap kracht bij te zetten. Vooral als je je blijdschap wil laten zien over het puike werk van een collega, kan het er behoorlijk kaal en ‘hard’ uitzien als je die knuppel achterwege laat.

1536572831761-nogmeercensuur

Het woord ‘champagne’ is zelf al bijna een soort uitroepteken, en slaat zonder het leesteken volledig dood

“Het uitroepteken is een makkelijke manier om snel je enthousiasme over te brengen,” vertelt Lydeke Roos me aan de telefoon. Lydeke is taaladviseur bij Onze Taal, een vereniging van taalliefhebbers, met een maandelijks tijdschrift en een website vol taalregels en -adviezen, die bij al mijn collega’s in haar of zijn bladwijzers staat. Toevallig (echt!) staat er in het magazine van deze maand een artikel over de oorsprong van het uitroepteken, maar met Lydeke heb ik het vooral over het gebruik ervan in professionele context.

“Wat privéberichten betreft hoor ik in de categorie ‘mensen die veel uitroeptekens gebruiken’,” vertelt ze over haar eigen uitroeptekengewoontes. “Als ik bijvoorbeeld een kaartje schrijf voor iemand die gaat trouwen, ben ik geneigd om elke zin te eindigen met een uitroepteken. Dat geeft mijn boodschap meer kracht, en ik wil zeker weten dat de mensen goed begrijpen hoe enthousiast ik ben. Punten kunnen bot overkomen.”

Advertentie

In een mailtje aan een collega of andere werkrelatie is dit een minder goed idee, bevestigt Lydeke. “Dan ben ik nooit te scheutig met uitroeptekens, dat zou z’n doel voorbijschieten. Voor zakelijke teksten en brieven gelden wel standaardregels, maar een mailtje gaat al snel richting spreektaal, waarin je vaker en sneller uitroeptekens en zelfs smileys gebruikt. Maar je kunt ook met woorden iets van je emotie laten zien.”

1536572863692-nogmeercensuur

Kleurtjes, emoticons, dikgedrukte letters en een uitroepteken als afsluiter – ik had nog een hoop te leren na mijn eerste OOO

In mijn eerste officiële out-of-office-mail had ik inderdaad een eenhoorn-emoticon geplakt, en nog niet heel lang geleden moest ik me ernstig inhouden om geen roze poedel toe te voegen. Ik ging namelijk op vakantie en was daar blij over en wilde dit delen met de mensen die me tevergeefs zouden mailen, maar dat is natuurlijk een slechte reden om als vrouw-met-serieuze-baan te vallen voor iets goedkoops als een vrolijk roze hondje. Woorden kunnen dat ook prima oplossen – beter zelfs.

Nadat ik me realiseerde dat mijn meerderen allemaal een automatisch mailantwoord hadden met de tekst ‘Ben er niet, volgende week terug.’, liet ik de hondjes en eenhoorns voor wat ze waren.

1536572899860-mail

Een OOO van een baas

De collega’s die het minst leken te vallen voor uitroeptekens in hun mails – en überhaupt maar weinig woorden en volzinnen gebruikten, laat staan correct hoofdlettergebruik of bijvoorbeeld een aanhef – waren toevallig vaak mannelijke collega’s. Of is dat geen toeval? “Het is lastig om het concreet te bewijzen, maar ik heb wel het idee dat vrouwen hun berichtjes emotioneler willen maken, wat vrolijker en lichter, ook met hulp van het uitroepteken,” zegt Lydeke. “Zelf vind ik het zonder soms ook afstandelijk of kortaf overkomen, maar in principe moet een zin genoeg zijn. Een uitroepteken is vaak helemaal niet nodig – dat merk je wel als je ze weglaat.”

Advertentie
1536572925011-Schermafbeelding-2017-11-08-om-125419

Een bondige reply van een collega

Die proef nam ik op de som, en ik mailde een week naar mijn zakelijke contacten en collega’s heel bewust zonder uitroeptekens. De eerste dag mailde ik met een externe opdrachtgever over een artikel in een bekend tijdschrift, en zonder dat ik het doorhad stond-ie er ineens, onnodig aandacht op te eisen. Toen dacht ik aan het experiment en haalde ik ‘m weg. Ik keek terug naar de mailconversatie tot dan toe met deze opdrachtgever: in elk mailtje stond minstens één uitroepteken. Ik was bezorgd over het in gevaar brengen van mijn goede (mail)contact met haar, en plakte een laffe ‘Leuk toch?’ achter een zin om de luchtigheid erin te houden.

Een ander trucje dat ik die week toepaste, was een zin eindigen met een komma en daar gelijk ‘groetjes’ achter plakken. Of ik probeerde mijn enthousiasme over te brengen door onnodige opvulwoorden, zoals natuurlijk, uiteraard en hartstikke, of door verkleinwoordjes – iets waar ik normaliter niets van moet hebben. Ook merkte ik dat ik mijn uitroeptekendieet in zakelijke mails compenseerde door me te buiten te gaan aan uitroeptekens in privéberichtjes aan vrienden. Daar hoefde ik me niet in te houden, en dat deed ik dan ook extra veel niet.

1536572963096-1510672686237-Schermafbeelding-2017-11-14-om-153524-copy

"ook weer graag natuurlijk", dank én groetjes – ik was nog zoekende aan het begin van mijn uitroepvrije week

Op het moment dat ik in mijn uitroeptekenvrije week een mail kreeg van een gefrustreerde freelancer, was het juist handig dat ik geen uitroeptekens kon gebruiken. Zorgvuldig legde ik uit wat er schortte aan het stuk; een uitroepteken had in deze context zomaar verkeerd kunnen vallen. Ook toen ik een onbegrijpelijke mail kreeg van collega’s van de salesafdeling, was het geen probleem om de uitroeptekens achterwege te laten; het vraagteken was vele malen belangrijker.

Advertentie

Na een week merkte ik dat het me al een stuk makkelijker afging om de juiste woorden te vinden, goede zinnen te maken, en om de Big Mac onder de leestekens te laten voor wat-ie was. Zonder erop te letten bleef het uitroepteken weg uit mijn mails, en als ik mijn bericht teruglas, vond ik de tekst vaak juist krachtiger overkomen, zo zonder schreeuwerige bliksemafleider waar eigenlijk niemand op zou moeten zitten te wachten.

Ik vroeg Lydeke ook nog of het uitroepteken misschien symbool staat voor onze huidige tijd, waarin een hele hoop mensen ontzettend veel en belangrijke meningen willen delen met de wereld. “Het past er in ieder geval heel goed bij. Nu worden meningen eruit gegooid, terwijl het er vroeger allemaal wat beschaafder aan toe ging, wat gereserveerder.”

Is de betekenis ervan door de tijd heen veranderd, vroeg ik Lydeke ten slotte, en ze denkt van wel. “Nu is het leesteken vooral heel breed in gebruik – zowel bij irritatie en boosheid, als bij felicitaties of ander enthousiasme. Vroeger werd het meer gebruikt om aan te geven hoe je iets moest uitspreken, namelijk met intonatie en kracht. Het was een teken van oplettendheid, om de aandacht ergens op te vestigen. Het overmatige gebruik van uitroeptekens in onze tijd laat onze emotionele kant zien, vooral als je er meerdere achter elkaar gebruikt.”

Na een week uitroeptekenloos door mijn zakelijke leven te zijn gegaan, en ik niet ontslagen werd of op mijn vingers werd getikt over een onaardige toon, lijk ik voorgoed genezen. Mijn mails voelen zelfs daadkrachtiger, want de juiste woorden hebben natuurlijk veel meer diepgang dan een verticaal streepje met een punt eronder.

*Je vindt de quote van wijlen Henk Hofland niet terug in het interview waarnaar wordt doorgelinkt, maar hij heeft dit gezegd toen fotograaf Emil Pabon foto’s kwam maken voor bij het stuk. Die oneliner is door de toenmalige hoofdredacteur opgenomen in onze stijlgids, en er nooit meer uit verdwenen.