Corona

Ik probeerde weer te leven alsof het lockdown was

Ik denk met een vreemde nostalgie terug aan bananenbrood, online borrels en Tiger King. Maar hoe leuk is dat nog als de wereld weer geopend is?
IMG-7740

Wij mensen schijnen geprogrammeerd te zijn om ons het verleden rooskleuriger te herinneren dan het in werkelijkheid was. Rosy retrospection bias heet dat: we vergeten de stress, de angst en het fysieke ongemak van het moment zelf, en alleen daarom krijg je nu een vertederde glimlach op je gezicht als je terugdenkt aan de basisschool. Je denkt aan zomerse dagen waarop er in de grote pauze waterijsjes werden uitgedeeld en je gillend van de pret met waterballonnen gooide, niet aan alle keren dat je onderweg naar het gymlokaal het plakkerige handje van Stefan moest vasthouden, die altijd kleine wratjes tussen zijn vingers had. 

Advertentie

In de afgelopen twee pandemiejaren lijkt dat proces van rooskleurige retrospectie zich versneld af te spelen. De lentemaanden van 2020 waren een buitengewoon angstige en onzekere tijd, en de tragedie van alle mensen die vroegtijdig gestorven zijn aan het coronavirus hangt nog steeds boven ons hoofd als een regenwolk aan onverwerkt trauma. Toch wordt er inmiddels ook over die eerste lockdownmaanden gepraat met een zeker verlangen. Het was een tijd van rust en zelfreflectie, van weinig prikkels, van spontaan vrijwilligerswerk, van brood bakken, van self care en hartjes voor de zorg. Er lijkt kortom sprake te zijn van een soort lockdownnostalgie. 

Ik krijg daardoor het gevoel dat ik destijds iets gemist heb, alsof ik niet genoeg genoten heb van alle prettige kanten die de gedeeltelijke lockdown met zich meebracht. Daarom deed ik een aantal pogingen om de bizarre situatie van twee jaar geleden te recreëren. Hieronder kun je lezen in hoeverre dat lukte. 


Niet douchen

Zoals de verteller in Marcel Proust's À la recherche des temps perdu een madeleine in lindebloesemthee sopt en zich ineens weer een kind voelt in de kamer van zijn tante, zo zijn er twee geuren die me onmiddellijk terugbrengen naar het voorjaar van 2020: de geur van desinfectie-gel, en de ziltige lucht van mijn eigen ongewassen haar en lichaam. Want in de tijd dat ik me niet onder de mensen mocht begeven, leek het simpelweg een verspilling van water, tijd en de natuurlijke oliën van m’n huid om elke dag onder de douche te gaan staan. 


Is dit nog steeds leuk? Op zich kost het geen moeite om deze gewoonte weer terug te brengen, maar het vereist wel veel zelfvertrouwen om ook buitenshuis ongedoucht door het leven te gaan. Ik wil niet naar mijn bed ruiken als ik met iemand in de lift sta. 

Advertentie


Een wandeling maken

Ik ga naar buiten voor een wandelingetje door de buurt. Ik zie een kat die met gesloten ogen op de motorkap van een auto ligt, ik zie wuivende rietstengels, een merel zingt. Het is allemaal prachtig. Maar er is ook iets veranderd. Tijdens de lockdown voelde zo’n wandeling als een volwaardige activiteit. De straten waren stil, de enige mensen die je tegenkwam waren overduidelijk ook aan het lockdownwandelen, je hoefde niet te rechtvaardigen waarom je met niets anders dan een lege koffiekop in je hand en ongeborsteld haar aan het rondbanjeren was. Nu, in een wereld waarin alles mogelijk is en ik overal heen kan gaan, voel ik ongemak tijdens mijn wandelingetje. Ik word de hele tijd ingehaald door mensen op snelle fietsen, op weg naar hun werk of een andere belangrijke gebeurtenis. Heb ik niet iets beters te doen dan hier zo doelloos rond te dwalen? Denken de buurtbewoners dat ik iets verloren ben, of dat ik van plan ben een fiets uit hun tuin te stelen?

Is dit nog steeds leuk? Jawel, maar minder. 


Veel wc-papier inslaan

Ik herinner me dat er bordjes hingen bij de schappen van mijn lokale Dirk, waarop klanten werden verzocht om niet meer dan één pak wc-papier (of niet meer dan twee blikken kikkererwten of pakken spaghetti) mee te nemen. Daarom heb ik mijn hamsterdrang altijd netjes onderdrukt. Ik was bang dat mensen me zouden zien lopen met vijftig rollen wc-papier in m’n armen en dan dingen tegen elkaar zouden fluisteren als “kijk die asociale persoon daar eens lopen”, of “jeetje, die zit vast de hele dag op de wc.” 

Inmiddels liggen de supermarkten weer helemaal vol, dus kan ik zonder moreel bezwaar met zes pakken wc-papier naar huis. Ik voel me er onverwachts triomfantelijk over. Pandemie of niet, het is gewoon prettig om een enorme voorraad aan wc-papier in huis te hebben. 

Advertentie


Is dit nog steeds leuk? Ja. 


Thuis yoga doen

Waar ik tijdens de lockdowndagen vooral heb stilgezeten op een ergonomisch onverantwoorde eetkamerstoel, zijn anderen in die tijd flexibel en wijs geworden dankzij Yoga with Adriene, of een soortgelijk programma waarbij iemand je vanaf een beeldscherm met veel begrip en geduld langs poses als de neerwaartse hond en de slapende held loodst. Adriene is erg lief, maar haar videos duren wel erg lang. Ik moet me concentreren op mijn ademhaling en op het gewicht van mijn gevouwen benen op de grond, maar daardoor wordt ik me er ook heel erg bewust van dat ik al 45 minuten tussen de kruimels op de vloer van mijn keuken doorbreng, terwijl ik ook in het gras had kunnen liggen, of op het terras had kunnen zitten. 

Is dit nog steeds leuk? Als je genoeg tijd en een fijne keukenvloer hebt wel. 


Persco kijken

Het waren de wrange hoogtepunten tijdens de gedeeltelijke lockdown: de persconferentie kijken. Ik zet de livestream van 31 maart 2020 aan, die nog altijd terug te kijken is op YouTube. Het komt allemaal weer terug: de strakke blik van Hugo de Jonge, Mark Rutte die de hele tijd “we wassen onze handen stuk”, zegt, het bezielde tolken van Irma Sluis, het gevoel van verslagenheid. Ik had verwacht dat ik er inmiddels met afstand op terug kon kijken, maar ik word er erg verdrietig van.

Is dit nog steeds leuk? Nee. 

Advertentie


Bananenbrood bakken

Iedereen leek tijdens de eerste week van de lockdown spontaan wakker te worden met het idee “fuck it, vandaag ga ik een bananenbrood bakken”. Bananenbrood heeft alles: het is huiselijk, het is makkelijk om te maken en het voelt vagelijk gezond. Ik maak er een met amandelmeel, vanillesuiker en havermout, en druk een paar hele amandelen op de bovenkant. Ik voel me even erg tevreden met mezelf.

Is het nog leuk? Het is best leuk, maar het is wel jammer dat je zo’n heel bananenbrood dan in je eentje op moet eten. 


Tiger King kijken

Hoe verveeld waren we in 2020? Laat ik het zo zeggen: Tiger King heeft zeven afleveringen. Zeven! Hoe ik het destijds opbracht om meer dan vijf uur lang ademloos naar de fratsen van een geblondeerde Amerikaan te kijken, ik weet het echt niet. 


Is het nog leuk? Nee. 


Een online borrel organiseren

Ik probeer Houseparty weer op mijn telefoon te installeren, omdat ik me vlagen van een verwarrende avond op de app herinner, maar kom er dan achter dat de app sinds september vorig jaar niet meer bestaat. Ik verzet de borrel daarom maar naar Google Meets. Ondertussen stromen de afmeldingen binnen. “Sorry schat, ik ga Koningsnacht vieren,” zegt iemand. “Ik ben op date,” zegt een ander. De meeste vrienden die ik vraag om online een biertje met me te drinken reageren helemaal niet. Is er een eenzamer gevoel dan staren naar je eigen wachtende gezicht op een scherm?


Advertentie

Is het nog leuk? Zeker niet. 


Clubhouse

Clubhouse was een relatief laat lockdownverschijnsel: het werd populair in de tijd dat er al zoveel coronagolven waren geweest dat iedereen zich erbij leek neer te leggen dat het leven zich voortaan grotendeels in virtuele ruimtes zou afspelen. Destijds kon je alleen meedoen als je een iPhone en een uitnodiging had – die exclusiviteit maakte het ontoegankelijk maar gaf het ook een zeker je ne sais quoi. Inmiddels is Clubhouse een hongerige app geworden, merk ik zodra ik het op mijn telefoon installeer. Ik krijg om de zoveel tijd een notificatie die me smeekt om mee te doen aan een gesprek. Ik meld me aan voor een groep met de naam Messy Europeans en val in een gesprek over Oekraïne en de vraag of de VS er dienstplichtigen heen moet sturen om te vechten. “Natuurlijk is er training nodig,” zegt een Amerikaanse man met een diepe stem. “Maar legermateriaal is ervoor gemaakt om te gebruiken. Het is geen rocket science. Als we twee maanden geleden waren begonnen met trainen, waren we er nu klaar voor geweest.” Daarna valt er een stilte. Het voelt alsof ik naar de radio luister, maar dan een radio die wil dat ik terugpraat.

Is het nog leuk? Nee.