FYI.

This story is over 5 years old.

Drugs

We zullen nooit meer zo high worden als vroeger

Een korte geschiedenis over de tijd toen drugs nog legaal waren in Mexico (en waarom dat nu niet meer zo is).

Archiefbeelden ter beschikking gesteld door Archivo Casasola

De Mexicaanse elite gaf Chinese immigranten de schuld van de eerste drugshandelnetwerken, terwijl ze zelf high werden in door Chinezen gerunde drugscafés. Intussen verdween het grootste deel van de winst uit drugshandel in de zakken van Europese handelaren en corrupte politici. 

Als ik uitga in Mexico-Stad merk ik steeds vaker dat mijn vrienden zich op de één of andere manier schuldig voelen als ze toegeven aan het roken van een joint of het snuiven van een lijntje. Ze ontkomen er niet aan dat het door hun hoofd schiet dat ze zo een beetje bijdragen aan de bloederige drugsoorlog in Mexico. Een oorlog die onder de huidige regering al zorgde voor vijftigduizend doden en de verdwijning van tienduizenden mensen. Misschien kun je zelfs wel stellen dat ze niet gewoon langer alleen wat wiet roken of een hoopje coke wegwerken; ze roken iemands vinger of snuiven iemands tong. Maar ze lachen en gaan door waar ze mee bezig waren.

Advertentie

Sinds de jaren ‘40 hebben Mexicanen elkaar vervolgd, opgesloten en vermoord voor de geneugten en winst die verdovende middelen met zich meebrengen. Winst die, tenminste voor een deel, voortvloeien uit het feit dat de drugsoorlog het aanbod heeft doen afnemen terwijl de vraag onverzadigbaar blijft. Maar vandaag de dag is het geweld heviger dan ooit tevoren.

De problemen namen toe in 2000. De rechtse Partido Acción National won toen voor het eerst in meer dan zeventig jaar de nationale verkiezingen, ten koste van de Partido Revolucionario Institucional. In 2006 werd Felipe Calderón tot president verkozen dankzij de belofte dat hij nieuwe banen zou creëren.

Zodra hij zijn nieuwe functie startte besloot hij een wrede oorlog te beginnen tegen Mexico’s drugsbaronnen. Calderóns klopjacht beïnvloedde al snel het hele land. En vergiftigde het ook.

Als je archieffoto’s uit het begin van de twintigste eeuw bekijkt, lijkt het alsof het in heel Mexico volkomen normaal was om de hele dag knetterstoned te wezen. Niets is minder waar: het gebruik van bepaalde middelen was al sinds de koloniale tijd verboden. Toen de Spanjaarden zich realiseerden dat de inheemse bevolking allerlei geestverruimende middeltjes gebruikte om even lekker te trippen, werden ze direct in de ban gedaan. Dat gebeurde in 1670 ook met het cactusachtige middel peyote. De Inquisitie hing toen in kerken door heel Nieuw-Spanje bevelschriften op waarin stond dat het gebruik ervan een zonde was.

Advertentie

In de negentiende eeuw vertroebelde het verband tussen drugs en godslastering. Peyote, wiet en cocabladeren waren niet langer zondig en men begon ze te gebruiken als medicatie. Zoals in de meeste landen ter wereld waren dokters en wetenschappers in die tijd je lievelingsdealers.

In het begin van de twintigste eeuw was drugs een klassenkwestie geworden, en zo begonnen de problemen. De inheemse bevolking, gevangenen en soldaten werden gezien als de grootverbruikers van marihuana, waardoor het als ordinair werd beschouwd. De Spanjaarden en de blankere bevolking gebruikten meer ‘wetenschappelijke’ en buitenlandse drugs, zoals heroïne en opium. Ten tijde van de Mexicaanse Revolutie bezochten de rijken, vooral de welgestelde huisvrouwen, regelmatig door Chinezen gerunde drugscafés, waar ze na een paar hijsjes al hun problemen vergaten.

Zo was het leven van Mexicanen dus afgebakend door de verschillen in ras, klasse en opleiding. Maar in 1920, na de voltooiing van de revolutie, begon er een nieuwe oorlog. Tussen 1909 en 1919 lobbyde de Amerikaanse regering voor een wereldwijd verbod op opium. Veel landen steunden de maatregel, inclusief Mexico. Het verbod ging van kracht in 1912 in Den Haag en werd opgenomen in het Verdrag van Versailles in 1919. Hiermee was een nieuw anti-drugstijdperk begonnen, dat ervoor zou zorgen dat Mexico bedolven werd onder de lijken.

In het begin van de twintigste eeuw begreep niemand iets van het nieuwe drugsverbod. Door Europese farmaceutische bedrijven geproduceerde cocaine en morfine waren gemakkelijk op recept te verkrijgen. 

Advertentie

Drugs als wiet werden als ordinair beschouwd omdat het gebruikt werd door arme mensen. Mensen met aanzien gebruikten stijlvolle drugs als opium en heroïne, die vaak door dokters werden voorgeschreven. 

Mexico werd dankzij een vreemde maas in de wet het doorgeefluik van alle in Amerika illegale substanties. In 1909 verbood de Amerikaanse regering de import van opium bedoeld voor binnenlandse consumptie (behalve voor ‘medische’ doeleinden), maar het bleef legaal om het te importeren en daarna meteen te exporteren naar Mexico en andere landen. De zaken gingen te goed om de binnenkomende drugsladingen volledig te verbieden. Al snel vonden Amerikaanse en Europese smokkelaars Mexicaanse partners die opium van Macau naar San Francisco brachten, het vervolgens meteen doorstuurden naar Mexico en het van daaruit weer Amerika binnensmokkelden. Mexico ontwikkelde zo een reputatie als faciliteur van drugsgebruik en andere dubieuze gewoontes.

De Mexicaanse regering en de inwoners gaven de schuld aan de Chinese immigranten, een makkelijk doelwit. Mexicaanse zakenmannen waren jaloers op het succes van sommige Chinese ondernemers en iedereen, zelfs de inheemse bevolking, beschouwde hen als minderwaardig. Kort daarna verbood de overheid een waslijst aan andere zaken. In 1923 verbood president Álvaro Obregón de import van alle drugs. Twee jaar later onderhandelde president Plutarco Elías Calles met de Amerikaanse regering over strengere vervolging van narcotica- en alcoholhandelaren. Niets van dit alles kon echter de drugsstroom stoppen.

Advertentie

De gewapende strijd tegen drugs in Mexico kwam in 1947 in een stroomversnelling toen Harry Anslinger, de eerste commissaris van het Federal Bureau of Narcotics, druk uitoefende op de Mexicaanse regering om anti-drugsacties in het noordwesten van Mexico op touw te zetten. De strijd verhevigde in de jaren ‘60 en ‘70, toen het recreatieve gebruik van drugs aan beide zijden van de grens populair werd onder jongeren.

De oorlog tegen drugs werd een Amerikaanse obsessie en zowel Nixon als Reagan voerden campagnes die grensden aan het absurde. In 1969 was tijdens Operation Interception bijvoorbeeld de Amerikaans-Mexicaanse grens tijdelijk gesloten in een poging Mexicaanse ambtenaren over te halen meer handelaren gevangen te nemen en te doden. In 1976 begon de Mexicaanse regering met Operation Condor, waarbij soldaten hele dorpen verwoestten en de bewoners uitmoordden om de wereld te beschermen tegen papaverproducenten en tegen het kwaad dat marihuana heet.

De organisaties die drugs de grens overbrachten reageerden op deze agressie door meer geweren en andere geavanceerde wapens aan te schaffen, en door meer geld te investeren in corrupte politici en agenten. Ook werden ze nog gewelddadiger en minder voorspelbaar.

Ooit was er een tijd dat drugsgebruikers dankzij dokters beschouwd werden als een probleem voor de volksgezondheid. Die dokters zorgden er zo voor dat al die plezierige middelen onder hun bevoegdheid bleven. In 1940 stelde het Mexicaanse Ministerie van Volksgezondheid zelfs voor drugs in het hele land te legaliseren. Gedurende een korte periode konden gebruikers naar apotheken gaan waar dokters een dagelijkse doses heroïne of een ander middel aanboden voor een lagere prijs dan op de zwarte markt. De logica hierachter was dat de overheid zo drugsgebruikers uit de problemen kon houden terwijl ze een einde probeerden te maken aan de illegale handel. De legalisatie duurde maar een paar maanden, tot het besluit onder druk van de Amerikaanse regering teruggedraaid werd.

De oorlog gaat tot op de dag van vandaag door, maar is nu bloederiger en wreder dan ooit. Het einde lijkt nog lang niet in zicht. De meeste mensen vinden het idee om drugs te legaliseren belachelijk, onrealistisch en tijdverspilling. Misschien hebben ze gelijk en staat er voor politici te veel op het spel om ons drugs te laten gebruiken wanneer we willen en de zwarte markt, die zoveel ellende heeft veroorzaakt, op te doeken. Ik veroordeel ze niet, maar ik zal het nooit met ze eens zijn.

Froylan Enciso doet een PhD in geschiedenis op de State University of New York. Zijn proefschrift focust zich op de drugsmarkt in de Mexicaanse deelstaat Sinaloa.