FYI.

This story is over 5 years old.

Muziek

Het aanhoudende succes van Chet Faker

“Built On Glass is waarschijnlijk het moeilijkste album dat ik ooit zal schrijven. Ik ging er bijna aan onderdoor.”
Photo: Maria do Carmo Louceir

Chet Faker werd bekend als zanger en gaf z'n eigen draai aan een Blackstreet-klassieker, met elektrische piano en zorgvuldig besprenkeld met geluidseffecten. Een rijk stemgeluid, een beetje ingehouden, een beetje schor. Chet Faker kwam keihard.

Sinds z'n doorbraak met No Diggity groeide Chet Faker – het soloproject van Melbourner Nick Murphy – uit tot een songwriter, producer en performer van wereldformaat. Tijdens zijn eerste shows zat Nick nog achter zijn piano, beanie op z'n hoofd, alsof hij een recital gaf. Naarmate het aantal festivals groeide, zowel in thuisland Australië als internationaal, begon hij langzaam te transformeren. Er is een wereld van verschil tussen een producer en een festivalperformer, Chet Faker bevindt zich tegenwoordig ergens in het midden. Het recitalgevoel blijft, maar Nick vertoont ook trekjes van producers die je doorgaans op dancefestivals treft, staand achter een verzameling instrumenten, z'n draadloze microfoon meebewegend op de samples die hij de zaal inslingert.

Advertentie

Chet Fakers groei is duidelijk hoorbaar op Built On Glass, zijn debuutalbum uit 2014, waarop alles net even wat spannender en experimenteler klonk. En dat sloeg aan. Built On Glass bereikte platinum in Australië. De track Talk Is Cheap werd nummer 1 in de 2014 Hottest 100 (met ook Gold en 1998 in de toptien). Het album was zowel een creatief als commercieel succes, met als resultaat meer dan tweehonderd shows sinds de release.

We bellen Nick als hij op tour is in de VS. Hij klinkt ontspannen. "De eerste dag was een beetje zwaar, we hadden een vlucht van anderhalf uur, die werd gecanceld. Uiteindelijk waren we die dag zestien uur op reis met een check-in om vier uur 's ochtends. Verder is alles goed." Volgens mij klinkt Nick altijd nuchter. Hij praat over zijn rol in de underground housescene van Melbourne, terwijl hij geen housemuziek maakt. Ook vertelt hij over zijn ep met Flume. En over een nieuwe ep met Flume. Nick heeft een hekel aan het gebruik van laptops op het podium. Hij praat met een bepaalde trots over Australische muziek en over hoe hij alles op eigen houtje heeft bereikt. Hij zegt het allemaal op nuchtere toon. Dat mag ik wel.

THUMP: Hoe zou jij jezelf als producer omschrijven ten tijde van je debuut-ep Thinking In Textures?
Chet Faker: Lo-fi. Ik nam het op in een garage met een tinnen dak, ik kon niks opnemen als het waaide of regende. De regen maakte herrie en de wind zorgde ervoor dat de bomen over het dak krasten. Het was allemaal erg basic, een beetje bij elkaar geraapt. Rommel. Ik weet nog dat er zelfs een keer rook uit mijn geluidskaart kwam, vlak voordat 'ie het begaf. Ik kon er wel om lachen. Het is grappig man, ik had toen echt een raar beeld van hoe een gebalanceerde mix eruit ziet. Dat is nu wel anders, waarschijnlijk omdat ik veel muziek heb geluisterd en veel tijd in de muziekindustrie heb doorgebracht. Ik heb nu een betere perceptie van wat een degelijke mix is. Er was niet eens een bas te horen op Thinking In Textures.

Advertentie

Hoe zou je de elektronische scene van Melbourne omschrijven toen jij begon?
Ik hoorde niet echt bij die scene. Je had Galapagoose en Electric Sea Spider. Ik ken die gasten niet echt, ik nam vooral in mijn eentje dingen op. Ik was goed bevriend met veel artiesten uit de housescene, de underground housescene – zoals Lewie Day (Tornado Wallace), Otologic, Francis Inferno, Mic Newman (Fantastic Man), Andy Hart en Sleep D – ik ken al die gasten nog steeds. Mijn muziek past niet in die scene, maar het is wel waar ik vandaan kom. Het draagt bij aan m'n muziek, maar ik heb aan die scene niets bijgedragen. We speelden niet op dezelfde shows, ik kom ze niet tegen op het strand in Ibiza.

Een duidelijk voorbeeld van je betrokkenheid met die scene is je samenwerking met Cooper Pedy University Band (Tornado Wallace en Otologic).
Het project begon met ons drieën. Het was geen samenwerking, maar een nieuw project. Het was grappig, ze hadden het de hele tijd over balearic, maar ik had toen nog geen idee wat dat was. Ik had werkelijk geen idee waar die gasten het over hadden. Ik liep altijd een jaar achter. Toen we die track gingen maken, gingen we verschillende kanten op en mijn deel werd te hands-on. Het was cool, een soort van nieuwe Kookaburra, ik hou daar wel van. Ik kwam uit die scene, maar voor die gasten was het anders. Het blijft underground en een groot deel van die lui wil niet de richting in waar ik met mijn muziek heen ga. Toen ik de underground verliet, was ik daar niet langer deel van, zo goed en zo kwaad als dat gaat.

Advertentie

Als we het hebben over je groei en muzikale richting, hoe denk je dat het past bij de muzikale smaak van Australië? Heb jij het als belangrijke artiest een bepaalde richting opgeduwt?
Het is nu heel anders dan toen, er is meer trots in de Australische muziekscene, want veel artiesten zijn doorgebroken op internationale podia. Het is gek, maar binnen Australië keken we altijd naar de rest van de wereld voor waardering. Dat wordt bevestigd nu er in Australië trots wordt gekeken naar onze muzikanten nu ze ook overzees succes boeken. Er is veel talent hier en dat is geweldig. Ik zou willen dat ik nu pas begon, want het is een geweldige tijd om je te ontwikkelen. Dat had je allemaal niet toen ik begon, ik zat gewoon een beetje in m'n garage. Ik deed hetzelfde als iedereen, luisteren naar Jai Paul en Suff Daddy, Miles Bonny en D'Angelo. Geen van allen is Australisch.

Laten we het hebben over Lockjaw, je project met Harley (Flume). Wat heb je geleerd van die ervaring?
Ik schrijf, produceer en neem al mijn muziek zelf op en ik vond het leuk om alleen als zanger aan dat project te beginnen. Ik kon alles een beetje loslaten en me alleen richten op de zang. Er zijn veel dingen die ik op Lockjaw zou veranderen, maar dat is nou eenmaal wat een samenwerking inhoudt. Het idee was om een andere visie te creëren, die instond tussen mijn eigen kunst en een compleet andere aanpak. Zo van: 'laten we maar gewoon muziek maken en we zien wel wat er uitkomt'. Marcus Marr en ik zijn nu bezig aan een nieuwe ep, die komt binnenkort uit.

Advertentie

Built On Glass is een veel groter project dan Thinking In Textures. Hoe voelde je je aan het begin als producer en hoe voelde je je toen het album was afgerond?
Ik denk dat Built On Glass me veel vertrouwen heeft gegeven toen ik het afrondde. Toen ik begon, wist ik niet of ik het in me had om het geluid te maken dat ik voor ogen had. Ik was echt op zoek naar een bepaalde sound. Built On Glass staat ver af van Thinking In Textures, vooral qua productie. Je moet je indenken dat er maar twee jaar tussenzat. Het was veel werk als producer. Ik denk dat ik tegen het einde van Built On Glass wist dat ik een producer was. Ik wist dat ik me kon concentreren op iets, het kon uitvogelen en het uiteindelijk kon bereiken. Dat is wat een echte producer doet. Een producer is niet iemand die maar één geluid kan laten horen, dat is gewoon een dude met een laptop. Voordat ik begon aan Built On Glass wist ik niet welke van de twee ik was, want ik had tot dan toe maar één geluid laten horen en ik was er niet zeker van of ik mijn doel kon bereiken. Built On Glass was als productie een grote stap voor mij.

Als we aandachtig luisteren naar Talk Is Cheap horen we sax, percussie, elektronische piano, jouw stem en bas. Het zijn allemaal kenmerkende elementen die moeilijk bij elkaar passen, tot je het nummer hoort. Wat was het geluid dat jij voor ogen had? En heb je dat bereikt?
Ja en nee. Ik wil altijd dat alles waar ik aan werk kenmerkend is. Ik denk dat ik daarom altijd moeite heb met bepaalde muziek waarbij je veel van dezelfde geluiden gebruikt – bijvoorbeeld trap. Het zijn de 808-kicks, -snares en -hats. Als muzikant wil ik niet alleen een goede melodie schrijven, alles moet goed zijn. Ik wil dezelfde creatieve passie stoppen in elke stap van het proces. Talk Is Cheap is een goed voorbeeld. Er zit een bepaalde punkachtige naïviteit in, het was een proces van vallen en opstaan. Built On Glass is waarschijnlijk het moeilijkste album dat ik ooit zal schrijven. Ik ging er bijna aan onderdoor. Ik werd bijna gek. Ik wist niet wat ik deed, ik probeerde zomaar wat en bleef het proberen. Het was een anarchistische aanpak.

Het album heeft veel verschillende muzikale elementen, hoe pak je dat live aan?
Het ontwikkelt zich nog steeds. Een van de moeilijkste dingen was dat ik niet bij een groot label zat en dus geen miljoenen te besteden had. Ik betaalde mijn eigen vluchten, ik heb geen rijke ouders. Ik wist dat ik een complete band niet kon betalen. Thinking In Textures was een nachtmerrie om live te spelen, uiteindelijk was ik vooral aangewezen op mijn laptop. Ik haat laptops op het podium, maar soms moet je. Ook dat ontwikkelt zich nog steeds, en dat zal ook altijd zo blijven. Computers horen bij de muziek van deze generatie. De mogelijkheden zijn eindeloos en er zijn talloze manieren om er je eigen draai aan te geven. Je hebt mensen die op een hoop knoppen meppen zoals in de jaren tachtig, of je hebt mensen die het live proberen te spelen en zo soms een deel van de productie missen. Het is gewoon een vreemd, blij medium dat zich constant ontwikkelt en verandert van nummer tot nummer. Hoe meer ik ermee bezig ben, hoe meer ik ervan ga genieten.

Chet Faker op Soundcloud // Facebook // Twitter