FYI.

This story is over 5 years old.

Drugs

De Kentucky Derby... on acid!

Op deze regenachtige paardenrace kon Caitlin het meest genieten van een man die woest kauwde en witte sokken met rode schoenen droeg.

Dit is mijn goede vriendin Caitlin (maar ze heet niet echt Caitlin), en dat is een zegeltje LSD op haar tong (maar dat is wel echt een zegeltje LSD). Vier jaar terug deed ze dit voor het eerst, en nu weer, vlak voordat we vertrekken naar de Kentucky Derby. De enige manier om de beroemdste paardenrace ter wereld (vol duizenden dronken gokkers, alcoholisten en een kolkende massa van zuidelijke adel) door te komen is namelijk door de spreekwoordelijke ballen uit je broek te trippen.

Advertentie

We kwamen een uur later aan in Churchill Downs, dat er maar treurig bij lag in de regen. Zoals bij iedere grote openbare verzameling mensen in Amerika, waren er honderden politieagenten en beveiligers bij de ingang om de voetgangers te begeleiden en ons eraan te herinneren dat we ons sinds 9/11 bevinden in een veiligheidsstaat. Ik wist dat de LSD haar werk begon te doen toen ze dit routineuze controlepunt vergeleek met het zijn van een Jood in Hitlers Duitsland: “Ik zweer het je, we zijn in een concentratiekamp. Kijk nou hoe ze iedereen bijeen drijven.”

We hadden kaartjes voor het grasveld: het gebied om de racebaan heen dat meer en meer in een feestelijke modderpoel verandert naarmate het evenement voortduurt. Probeer je een soort muziekfestival voor te stellen, maar dan zonder de muziek, en een stuk erger. Dit gebied is voor diegenen die geen honderden of duizenden euro’s willen neerleggen voor een kaartje. Maar ook voor strijdlustige dronkenlappen en gescheiden mannen van boven de veertig die zich willen misdragen. Het is zo goedkoop omdat je eigenlijk nooit maar enig idee hebt hoe het gaat met de race.

Maar om dit veld te kunnen bereiken, moesten we ons eerst door een tunnel heen worstelen waar het rook naar rottende anus; de lucht bestond uit sigaar- en sigarettenrook, kotsdampen en een bourbonlucht. Caitlin vroeg me of we in de hel waren beland.

Vanzelfsprekend begonnen mensen in deze tunnel “USA! USA! USA!” te scanderen, en dat trok Caitlin maar matig. “Ik heb een hekel aan dit vreemde communistische gedoe. Waarom doen ze dit? Voelen ze zich machtig omdat ze hun eigen stem horen? Doen ze dit altijd? Waar heeft USA! eigenlijk überhaupt iets mee te maken?” Ze stelde me deze vragen terwijl ze een denkbeeldige microfoon vasthield.

Advertentie

Haar trip bereikte de piek tijdens een van de middagraces. Zoals je kunt zien, hadden we geen uitzicht op de baan vanaf onze plek, en we konden slechts sporadisch een stukje paard zien dat zich door de natte modder voortbewoog. Ze had een angstaanjagend lege uitdrukking op haar gezicht, en ik vroeg haar later naar wat ze dacht dat er aan de hand was. “De grond onder me trilde,” antwoordde ze, “daarom werd dit veldje ineens een oceaan, waarin ik ronddobberde.”

De regen werd erger en Caitlin zei dat ze direct onderdak nodig had. We scholen in een tent die over een pinautomaat stond en Caitlin kon de muren heel erg waarderen; ze stond er tegenaan terwijl ze heen en weer schommelde. Ze vertelde me dat de muren ademden en bang was dat de sterke wind haar misschien omver zou blazen. (Het was windstil.)

Zo’n quasi-chique, lamme, ex-corpsbalachtige dude knoopte een gesprek met haar aan over zijn masturbatiepatronen en over het feit dat zijn vriendin een droge vagina had. Hij vroeg haar ook of ze anale seks kon waarderen. Toen liep ze weg zonder iets te zeggen. Toen ik haar weer vond, vertelde ze me dat “zijn gezicht echt heel erg lelijk werd.”

Toen gingen we maar naar de wc’s om te schuilen. Iedereen ging hier om de beurt voor de spiegel staan—al die extravagante Derbyhoeden en outfits waren zompig en smerig geworden, en de ooit mooie vrouwen zagen eruit als doorweekte chihuahuas. Caitlin zei dat ze heel erg droevig werd van het zien van al deze meisjes die er mooi uit probeerden te zien en waren natgeregend. Ik raakte haar toen even een minuut kwijt en voelde meteen hoe het moest voelen om je kind kwijt te raken. Shit.

Advertentie

Ik vond haar terwijl ze in een hoek naar de muur stond te kijken, en deed alsof ze bezig was op haar telefoon. “Ik had het gevoel dat iemand me wel zou komen helpen als ik hier lang genoeg zou staan.”  Ze zei dat de muren bewogen, en begon weer over het concentratiekamp. “Ik bedoel, kijk nou naar de muren. We zijn echt in een concentratiekamp, verdomme.”

We gingen een wc-hokje in omdat Caitlin een half zegeltje bij wilde nemen, en vonden een kleedje dat iemand had achtergelaten op de wc-bril. Ze kreeg een kinderlijke gloed over haar gezicht, en vond het heel leuk om hierover te praten met mensen toen ze het hokje uit was gekomen. Ze vertelde me later dat dit het enige “echte moment van realiteit” voor haar was omdat ze vond dat het kleedje op het toilet niet helemaal normaal was.

Het was erg donker en smerig buiten. De prullenbakken zaten overvol met bierblikjes. Caitlin wees naar deze boom en zei dat het ‘t mooiste ding was dat ze had gezien op de Derby. Wanhopig rende ze ernaartoe.

Ik vroeg haar wat er met de boom aan de hand was omdat ze ernaar bleef staren en er toen vandaan liep, alsof het te warm of te fel voor haar was. “Ik kan er niet naar kijken. Al die kleine vezeltjes bewegen. Het schudt en trilt allemaal.” Ze vertelde me later dat ze er niet te lang naar kon kijken omdat ze het te mooi vond.

Nadat we een aantal uur rond het veldje in de regen hadden rondgedwaald, hadden we echt een pauze van deze krankzinnigheid nodig voordat de race begon. We moesten weer door de tunnel, die ondertussen nog meer afval had verzameld en vol zat met schuilende mensen. Ze staarde lang naar al die rotzooi, maakte wat “Ooooo!”- en “Ahhhh!”-achtige geluiden, lachte, zei: “Het vlees leeft” en nam een foto.

Advertentie

We liepen naar een pompstation om iets te drinken te halen. Ik liet haar een kaneelcappuccino ruiken. Ze moest eerst lachen vanwege de geur, maar toen werden haar ogen rood en begon ze te huilen omdat het “zo heerlijk rook”.

Ik reed met haar naar een McDonald’s, en we zaten een kwartier op de parkeerplaats voordat we teruggingen. Deze foto was tijdens haar mentale breakdown nadat een gast in de auto naast ons haar vroeg om een aansteker en een telefoonoplader. “Ik kan je nu echt niet aan,” zei ze, en ze deed haar raam dicht.

Dit is Caitlin met de kaneelcappuccino waarvan ze moest huilen terwijl ze achterop een golfauto-shuttlebusje zat die ons naar de ingang van Churchill Downs bracht. Ze had het erg naar haar zin op het golfwagentje, vooral toen we de putjes raakten; ze vond het “een beetje gevaarlijk”.

Caitlin vond het deprimerend om terug te gaan naar de racebaan. Ze bleef staren naar het afval op de grond en zei steeds dat “Churchill Downs er niet zo uit zou moeten zien.” Maar ze vond troost in deze vent. “Dit is het mooiste ding dat ik heb gezien sinds ik hier ben,” zei ze. Ik vroeg haar wat hem dan zo mooi maakte, en ze zei dat het zijn witte sokken waren die zo mooi contrasteerden met zijn rode schoenen en zijn woeste manier van kauwen.

Vlak voordat de race begon maakte ik deze foto van Caitlin. Tijdens haar trip bleef ze maar herhalen dat “Het grappige is dat iedereen zich zo woest voortbeweegt, maar ze gaan nergens naartoe… Iedereen probeert ergens te komen, maar ze kunnen nergens naartoe. Ik snap het niet.” Ook al leek ze verdwaald, dit was een soort van helder moment voor haar in deze kolkende oceaan der mensheid. “Ah! Eindelijk gebeurt het!” zei ze. “Dit is ‘t!!!” Uiteindelijk hebben we niks van de race meegekregen, maar ik denk dat ze het alsnog wel naar d’r zin heeft gehad.